Inleiding

Vier HERENHUIZEN onder één kap, 1928, gesitueerd in het Maastrichtse villapark. Gebouwd in expressionistische stijl naar een ontwerp van architect A.J.N. Boosten, in opdracht van dhr. W.Hommes, door de aannemer Godfroye. 1928, bijbouw twee garages. Van bescherming uitgesloten zijn de garage en de achtergevelaanbouw van nr.23; de keukenaanbouw, de terrasoverkapping, het tuinhuisje en de schuur van nr.25; de terrasluifel en het tuinhuisje van nr.27; de verbouwde garage van pand nr.29.

Omschrijving

Vier herenhuizen onder een schilddak, met souterrain, twee bouwlagen en zolder op een aan de kromming van de rooilijn aangepaste plattegrond. De vier samenstellende delen hebben een in hoofdvorm rechthoekige plattegrond, met uitzondering van pand nr.23 dat werd voorzien van een uitbouw van twee bouwlagen onder plat aan de achtergevel. Pand nr.29 heeft een in de zijgevel verdiept portiek. De panden worden gekenmerkt door diverse voor het oeuvre van architect Boosten karakteristieke expressieve architectonische elementen: driehoekmotieven, de afwisseling van horizontale en verticale elementen, geknikte schilddaken met leien, etc.

Het geheel wordt gedekt door een geknikt schilddak met leien in Maasdekking. Horizontaal geaccentueerde dakkapellen op het voordakvlak, elk met drie verticaal ingedeelde houten kozijnen.

De dakkapellen van de hoekpanden 23 en 29 worden onderbroken door een in de voorgevel aangezette, hoogoplopende schoorsteen.

Beide panden zijn aan de vrijgebleven zijgevels voorzien van een boven de plint aangezette, geprofileerde en hoogoplopende schoorsteen, waartegen een dakkapel werd gebouwd. De tussenpanden hebben een korte, boven de noklijn uitstekende schoorsteen op het achterdakvlak. Pand nr.23 heeft een verticaal ingedeelde dakkapel op het achterdakvlak, pand nr.25 twee dakkapellen. Pand nr.27 heeft aan de achtergevel een in het dak doorlopend geveldeel met twee rechthoekige houten vensters en houten tussenbeschot onder plat, een ruimte die oorspronkelijk in gebruik was als atelier bij de ter plaatse wonende schilder Jelinger. Pand nr.29 heeft aan de achtergevel een asymmetrische topgevel onder een samengestelde insteekkap: een licht gewelfd, asymmetrisch steil zadeldak waarnaast een in hoogte variërend plat dakdeel.

Geprofileerde en donkerrood genuanceerde bakstenen plint met rollaag, bij pand nr.29 voorzien van diverse geprofileerde lagen, lichter rood getinte bakstenen optrek. Het geheel is gemetseld in Vlaams verband en heeft rood gekleurde verticale voegen, hetgeen de gevels een sterke horizontaliteit geeft.

Beton lateien. Mergel keldermuren. Houten bloembakken.

De linker zijgevel van pand nr.23 is onregelmatig ingedeeld en heeft een rondboogvormige houten paneeldeur in een portiek met risalerende lijst. Deze lijst wordt geflankeerd door stalen, spits uitstulpende glas-in-lood zijlichten. Op de gevelhoek een erker met rechthoekig houten kruiskozijn. In de eerste laag van de voorgevel een rechthoekig dubbel houten kruiskozijn onder betonlatei. In de tweede laag een verticaal ingedeeld rechthoekig houten venster met zesruits roedeverdeling, waarnaast een rechthoekig houten vensterkozijn met dubbele verticale geleding en horizontale roedeverdeling.

De tussenpanden 25 en 27 hebben onderling gespiegelde voorgevels, gedomineerd door aanzienlijke driekante, dubbele erkers onder platte dakdelen, tussen de bouwlagen voorzien van een houten zaagtandbeschot. In de tweede bouwlaag van de bakstenen gevels tussen de erkers, direct onder het overstek, een loggia. De loggia van pand nr.25 is gedicht met een vensterkozijn. Tussen de loggia's rechthoekige, verticaal ingedeelde houten badkamervensers. In deze badkamervensters is het glas-in-lood vervangen door blank c.q. geel glas. In de eerste laag rondboogvormige houten paneeldeuren met een geleding in het glaspaneel. Rechthoekige, op de gevel liggende houten zijlichten, met kruisvormige geleding en glas-in-lood. Rollaag in de deurlijst. Rode, ongeglazuurde keramische brievenbussen.

Aan de achtergevel van pand nr.25 bevinden zich diverse aanbouwen. In de vrijgebleven tweede laag, onder het dakoverstek, twee rechthoekige verticaal ingedeelde vensters. De achtergevel van pand nr.27 in de eerste laag wit gesausd, maar voor het overige nog volledig origineel: driegewijs gekoppelde, rechthoekige houten terrasdeuren met bovenlicht, een rechthoekige houten keukendeur met zij- en bovenlichten in de eerste laag; in de tweede laag rechthoekige, enkel- en tweevoudig verticaal gelede houten vensters onder een betonlatei; in het atelier een rechthoekig, horizontaal ingedeeld houten vensters plus een rechthoekig houten kruiskozijn, waartussen een houten beschot.

Bij pand nr.29 is de dubbele erker, zonder zaagtandbeschot, onder de luifelgoot van de zijgevel geplaatst. In de voorgevel een vensteras met een verticaal ingedeeld rechthoekig houten venster in de tweede laag, een rechthoekig houten venster met glas-in-lood bovenlicht in de eerste laag. Dezelfde vensters zijn gekoppeld in de erker toegepast. Door de plaatsing van de erker ontstaat in de rechterzijgevel een verdiept portiek, waarin de geornamenteerde rechthoekige houten paneeldeur is geplaatst. Glaspaneel met figuratief smeedwerk en bakelieten huisnummer met binnenverlichting. Het geheel geplaatst onder een houten luifel die deels in het vestibulevenster doorloopt als horizontale vensterstijl. Rode, ongeglazuurde keramische brievenbus. Verticaal, trapsgewijs uitlopend metselwerk in de portieklijst. Deurbordes met rode tegels.

Verder in de zijgevel achtereenvolgens een driehoekig uitstulpende bloembak, de geprofileerde schoorsteenaanzet, een enkelvoudig verticaal geleed houten venster in de tweede laag, een dubbel geleed venster in de eerste laag. De tuinmuur draagt samen met een bakstenen kolom het balkon, dat zich over de hele breedte van de achtergevel uitstrekt en dat voorzien is van een smeedijzeren balustrade. Hierop komen twee dubbele houten terrasdeuren uit, thans voorzien van dubbel glas met suskast.

Over de hele breedte van de eerste bouwlaag doorlopende betonlatei in de achtergevel, betonlateien boven de terrasdeuren in de tweede bouwlaag van de achtergevel. Een hoog onder het overstek van de achtertopgevel ingezet rechthoekig houten vensterkozijn. Ook de bakstenen kolom van het balkon staat in een spits uitstulpende plantenbak. Rode terrastegels.

De percelen zijn aan de achtertuinzijde van elkaar gescheiden door een trapsgewijs aflopende tuinmuur. Deze muur is tussen pand 23 en 25 verhoogd, waarna bij pand 25 terrasoverkapping, achtergeveluitbraak voor een schuifpui en een uitbreiding van de keuken aan de achtergevel heeft plaatsgevonden. Bij pand 23 is tussen tuinmuur en achtergeveluitbouw een veranda aangebouwd. De percelen zijn aan de straatzijde voorzien van bakstenen hekpijlers met decoratieve, dubbele houten hekwerken waarvan slechts de exemplaren bij 27 en 29 resteren.

De interieurindelingen zijn slechts dele bewaard gebleven. Met name pand nr.27 heeft een gaaf interieur. Elk pand is voorzien van een karakteristiek trappenhuis, heeft paneeldeuren in lijsten en lambrizeringen.

Waardering

De herenhuizen zijn van cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling: de vestiging van de gegoede burgerij in het Maastrichtse villapark.

De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de expressieve bouwstjl, de betrokkenheid van architect Alphons Boosten, de zeer hoge esthetische kwaliteit van zijn ontwerp, de ornamentiek en vormgeving.

De panden zijn belangrijke onderdelen van het Maastrichtse villapark, dat cultuurhistorisch, architectuurhistorisch en stedebouwkundig van nationaal belang is; de panden zijn vanwege de situering verbonden met de uitbreiding/ontwikkeling van de stad, zijn van bijzondere betekenis voor het aanzien van de stad en beschikken over een historisch-ruimtelijke relatie met de aanleg van het villapark.

De herenhuizen beschikken over een redelijke architectonische gaafheid, zijn van belang in relatie tot de visuele en structurele gaafheid van de bebouwde omgeving en beschikken over een redelijke architectuurhistorische zeldzaamheid.