Inleiding

Herenboerderij gebouwd in 1896 naar ontwerp van G (?) Otten uit Meppel. Het dwars voorgeplaatste, representatieve woonhuis is in een eclectische stijl gebouwd. Het achterhuis is in een bijpassende meer ambachtelijk-traditionele stijl gebouwd. In een stichtingssteen staat: De eerste steen gelegd door Klasina Brouwer, Den Hof 9 mei 1896. De schuur is gedeeltelijk verbouwd met als gevolg dat de zuidelijke zijgevel en de achtergevel buiten de bescherming vallen.

Omschrijving

Boerderij bestaande uit een dwars voorgeplaatst woonhuis en een achterhuis. Het woonhuis is op rechthoekige grondslag gebaseerd en wordt gedekt door een schilddak met zwart geglazuurde tuile du nord; nokhoek-schoorstenen met kappen. Gevelopbouw met hardstenen plint, baksteen en brede gootlijst met guirlandes op de klossen. De symmetrisch opgezette en risaliserende voorgevel heeft centraal een portaal met hardstenen stoep; rondboog met kraalprofielstenen; aanzet- en sluitstenen; wangen met geglazuurde tegels; dubbele paneeldeur voorzien van zwaar snijwerk (o.a. fronton), smeedijzeren sierroosters en een naald; rondboog bovenlicht. Boven het portaal een houten balkon met hekwerk voorzien van balusters, geplaatst op bewerkte consoles. Het verhoogd middenstuk heeft op de hoeken corintische zuilen en daarbinnen subbel openslaande balkondeuren met wenkbrauw omlijsting in eclectische stijl. Aan bovenzijde een verspringende daklijst waarop een sierstuk (pinakel). Aan weerszijden van het portaal twee royale schuifvensters met hardstenen onderdorpels en vlakke casementen; oorspronkelijk kozijnhout; wenkbrauwen met segmentboogvormige frontons voorzien van kuif. Hoekrisalieten met blokbepleistering. De noordgevel heeft drie schuifvensters (als in voorgevel) met daaronder deels in de plint verwerkte venstervelden waarvan de linker een stichtingssteen bevat. Zuidzijde met twee schuifvensters als in voorgevel en links een openslaande deur; allen met persiennes. Het achterhuis begint met een woongedeelte gedekt door een schilddak belegd met zwart geglazuurde tuile du nord; nokhoekschoorsteen met platte kap. De zuidelijke gevel heeft een klein (bedstede-) raam, links daarvan twee rechtgesloten schuiframen met persiennes voorzien van hardstenen onderdorpel. Staafankers onder de eenvoudige op klossen geplaatste gootlijst. Aan de noordkant heeft het achterhuis voor wat betreft het woongedeelte een gewijzigde (niet te beschermen) vensterindeling. De schuur is gebaseerd op vier ankerbalkgebinten en gedekt door een (met golfplaten bedekt) rietdak. Beschermenswaardige onderdelen zijn de loopdeur met bovenlicht en de rechtgesloten baander met siergeheng en strook bovenlichten. Het vlechting in het metselwerk van de sprong. De noordgevel van de schuur is voorzien van onder meer een inspringende rechtgesloten baander met siergeheng; getoogde gietijzeren stalvensters en staldeuren.

INTERIEUR: Indeling met centrale gang; de hal is belegd met wit marmeren vloer; dito plinten en neuten; gemarmerde lambrisering met daarboven gepleisterde wanden met profiellijsten en gipstableaus van de oogst en het landbouwbedrijf. Plafond met stuwerk. De pronkkamer heeft een zwart marmeren schouw en een gedecoreerde boezem; plafond met stucwerk; oorspronkelijke vensterbanken met zitjes en luiken. De woonkamer heeft een houten schouw met daarin een geslepen spiegel; hier hebben de ramen schuifluiken.

Waardering

Boerderij van cultuurhistorisch, architectuurhistorisch en stedebouwkundig belang als uitdrukking van de welvarende ontwikkeling van Ruinerwold aan het eind van de negentiende eeuw, vanwege het boerderijtype, vanwege de vormgeving, het materiaalgebruik en de ligging. Hoofdelement van het complex.

De zij- en achtergevel van de schuur valt verder buiten de bescherming.