Inleiding

Boerderij gebouwd rond 1900-1915 in Art Nouveau stijl volgens het herenboerderij-type. Vermoedelijk naar ontwerp van G. Otten Jzn.. De schuur heeft een middenlangsdeel en een opmerkelijk zware kapconstructie met onder meer een bokgebint. De bescherming richt zich op exterieur en delen van het interieur.

Omschrijving

Boerderij in baksteen opgetrokken en bestaande uit een woonhuis en een lager bedrijfsgedeelte. Het woonhuis heeft een T-vormig kappenplan met op het voorste en noordelijk dakschild geglazuurde leipannen en voor het overige geglazuurde muldenpannen; nokhoekschoorstenen met platte kap en een derde schoorsteen in het noordelijke dakschild. Gevelopbouw met hardstenen plint, casementen en waterlijst; gepleisterde hoekpilasters; speklagen en een brede geprofileerde goot op klossen. Voorgevel met risaliserende opbouw met gepleisterde hoekpilasters en een vooruitspringend middenpartij. Middenpartij met hardstenen stoep; latei met deelzuiltje; portaal met geglazuurde tegels op de wanden; Art Nouveau-snijwerk in kozijnhout van de Art Nouveau paneeldeur (sierhekjes); bovenlicht. Aan weerszijden van de portaal een drievoudig gekoppeld rechtgesloten venster (oorspronkelijk met rolluiken) onder latei en decoratieve ontlastingsbogen alsmede een hardstenen lekdorpel en casementen onder de vensters. Boven de portaal een op consoles rustend balkon met vernieuwd hekwerk; opgemetseld dakkapel onder zadeldak en voorzien van klauwstukken; houten betimmering in gevelveld; windveren en makelaar; openslaande deuren met naald en bovenlicht. Aan weerskanten van het dakkapel twee eenvoudige zinken dakkapelletjes. De linkerzijgevel is voor een deel gepleisterd en heeft onder meer een rechtgesloten schuifvenster onder segmentboog en met een hardstenen lekdorpel; twee rechtgesloten schuifvensters (vermoedelijk van jongere datum). Het schoon metselwerk begint weer bij de T-venster van het keukenraam; keldervenster met diefijzers. De rechterzijgevel heeft drie rechtgesloten vensters en twee T-vensters, allen onder segmentboog (aanzet- en sluitsteen). De overgang naar het (inmiddels met pannen bedekt) afgewolfd rietdak begint met een stoep naar een paneeldeur met sierhekjes. Daarnaast een wagendeur en brede getoogde gietijzeren stalvensters en een staldeur. De symmetrische achtergevel heeft centraal een korfboogvormige baanderdeur en aan weerkanten twee boogvormige loopdeuren; allen met hardstenen neuten; staafankers en twee gietijzeren roosvensters. De linkerzijgevel begint met een geveldeel in het vlak van het woonhuis waarin een loopdeur; daarna een kleine sprong naar de zijgevel waarin vier grote getoogde gietijzeren stalvensters.

INTERIEUR: Het woonhuis heeft een hal met marmeren vloer; betegelde lambrisering; stucwerk in zijwanden en plafond; tochtportaal met geslepen glas. De gang heeft een granitovloer; betegelde lambrisering; paneeldeuren met omlijsting. De oorspronkelijke pronkkamer met marmeren schouw, boezem en plafond met stucwerk waarin pauweveer-motief. De schuur heeft een zware constructie met een bokgebint bestaande uit ankerbalkgebint waarop de zolder is bevestigd en daarop scheef geplaatst een geschoord dekbalkgebint.

Waardering

Boerderij van architectuurhistorisch en stedebouwkundig belang vanwege de typologische ontwikkeling, de vormgeving, het materiaalgebruik en de constructie alsmede vanwege de beeldbepalende ligging. Betrekkelijk gaaf en vanwege de constructie van de schuur redelijk zeldzaam.