Aardenburg, Doorn
Omschrijving complexonderdeel 2
De begrenzing van het te beschermen PARK AARDENBURG in late-landschapsstijl, loopt langs de Driebergsestraatweg in het noorden tot aan de Pittesteeg (westen), vervolgens de Pittesteeg volgend in zuidelijke richting tot aan de Molenweg, vervolgens de Molenweg volgend in oostelijke richting tot aan de niet in gebruik zijnde achteringang. Vanaf hier volgt de grens de kadastrale perceelsgrens langs een onverharde weg in noordelijk richting tot aan de oprijlaan die in oostelijke richting loopt. De grens kruist deze weg en loopt achter de bebouwing die hier langs de noordzijde van de laan staan buigt daarna in noordelijk richting, de perceelsgrens volgend, tot aan de Driebergsestraatweg. Het meest oostelijke deel van het park, dat voornamelijk uit parkbos bestaat, is buiten de bescherming gelaten, omdat hier sinds de Tweede Wereldoorlog een groot aantal paviljoens is gebouwd die het oorspronkelijke karakter hebben aangetast. De eerste parkaanleg van J. Copijn is gecomponeerd rondom het landhuis Aardenburg en bestaat uit een rechthoekige, licht geaccidenteerde weide die tussen de Driebergsestraatweg en het landhuis ligt. De weide is beplant met solitairen en boomgroepen (voornamelijk eiken en beuken) die de dieptewerking versterken, terwijl de beslotenheid van de weide door hoge boombeplanting aan de randen is bewerkstelligd. Vanaf de Driebergsestraatweg is een aantal doorkijken met zichtassen op het landhuis. Vanuit het huis loopt een zichtas in noordoostelijke richting en een zichtas in oostelijke richting die eindigt in het parkbos dat buiten de bescherming valt.
In het westen wordt de weide begrensd door de oprijlaan die langs de portierswoning, het landhuis en het koetshuis naar het zuiden loopt. De portierswoning en het koetshuis vallen buiten de bescherming. Deze oprijlaan fungeert tevens als scheidslijn tussen het oostelijk deel van het park met de weide en het landhuis, en het westelijk deel dat door H. Copijn in 1902 is ingericht. Het bindende element tussen de weide en de uitbreiding van H. Copijn, is de vijverpartij die in het noordwestelijke deel van de weide als een komvormige vijver begint en verder als een serpentinevijver onder de oprijlaan naar het zuidwesten loopt. De vijver loopt grotendeels door een gemengd parkbos. Het terrein is hier geaccidenteerd en wordt door twee hoge heuvels in het zuiden afgesloten. De vijver verbreedt zich halverwege en is hier voorzien van een klein eilandje dat met bomen en struiken begroeid is. Na de verbreding versmalt de vijver zich en loopt tussen twee hoge heuvels door. Aan de voet van de heuvels zijn imitatie rotspartijen aangebracht. Beide heuvels zijn door middel van een hoge brug over de vijver met elkaar verbonden. Op de brug is vanwege de hoogte een fraai uitzicht over de vijverpartij te zien. De brug is niet origineel. Ten zuiden van genoemde heuvels, fungeert de vijver als grens tussen het parkbos aan de westzijde en een rechthoekige weide aan de oostzijde. De vijver eindigt tenslotte in de uiterste zuidwesthoek van het terrein.
Waardering
Het landschapspark van de voormalige buitenplaats Aardenburg is van (tuin)architectuurhistorische waarde als gaaf voorbeeld van een park in late-landschapsstijl en als onderdeel van het oeuvre van J. Copijn en H. Copijn. Tevens van ensemblewaarde in relatie met het landhuis.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
De buitenplaats `Aardenburg' is in 1860 door de Amsterdamse bankier J. van Eeghen gesticht. Het terrein is vermoedelijk door de tuinarchitect en boomkweker Jan Copijn, vanaf 1860 getransformeerd tot een sober landschapspark, met glooiende weiden rondom het huis, een serpentinevijver voor het huis, slingerpaden en bospartijen. In 1861 werd met de bouw van het landhuis begonnen. Het ontwerp was van architect L.H. Eberson. Dit huis had een vrijwel vierkante plattegrond, was twee bouwlagen hoog onder een met pannen gedekt afgeplat schilddak.
Het bezit is in de jaren 1874 en 1897 uitgebreid. In 1874 met aankopen van stukken grond die aan Huis Doorn toebehoorden en in 1897 werd een uitbreiding aan de westzijde gerealiseerd met gronden die toebehoorden aan Moersbergen. In 1902 is door S.P. van Eeghen aan Hendrik Copijn de opdracht gegeven het park te reorganiseren en het landschappelijk deel van het park te vergroten. Copijn nam het ontwerp van zijn vader als uitgangspunt en verlengde de vijver aan de westzijde van het huis en leidde deze door een parkbos in een kunstmatig gevormd heuvellandschap waarin kunstmatige rotspartijen, slingerpaden, bruggen en een `ravijn' zijn aangelegd.
Het oostelijk deel van het park is ingericht met een weide en een rozentuin. In de nabijheid daarvan stonden een speelhuisje en een theehuisje. De beplanting werd uitgebreid met vele inheemse en uitheemse boom- en struiksoorten. Vrijwel tegelijkertijd werd ook een aanvang genomen met de uitbreiding en interne verbouwing van het landhuis door de Amsterdamse architect C.B. Posthumus Meyjes. De uitbreiding aan de zuid- en oostzijde is in de stijl van het bestaande landhuis uitgevoerd. Het oorspronkelijk bouwvolume is nog gedeeltelijk herkenbaar gebleven.
In 1946 kwam het terrein en huis in handen van het Ministerie van Defensie, dat de buitenplaats Aardenburg tot een herstellingsoord voor militairen bestemde. In 1947 begon men met de bouw van een twaalftal paviljoens in het oostelijk deel van het park welke buiten de bescherming vallen. Ook het park rond deze paviljoens valt buiten de bescherming.
Omschrijving
De te beschermen BUITENPLAATS AARDENBURG wordt aan de westzijde begrensd door de Pittesteeg, aan de noordzijde door de Driebergsestraatweg, aan de oostzijde door de kadastrale perceelsgrens en aan de zuidzijde door de Molenweg. Binnen de genoemde begrenzing bevinden zich de volgende, voor bescherming in aanmerking komende complex-onderdelen:
1. het landhuis (rijksmonument 13266) 2. het park (rijksmonument 13266)
Waardering
De buitenplaats Aardenburg, met de hierboven genoemde complexonderdelen is van cultuurhistorische waarde vanwege de ontstaans- en bewoningsgeschiedenis en als voorbeeld van een negentiende eeuwse buitenplaats alsmede van grote ensemblewaarde als onderdeel van de Stichtse Lustwarande en vanwege de eenheid tussen landhuis en omringende park.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Historische aanleg | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Driebergsestraatweg | 1 | – | 3941 ZV | Doorn | – | BY | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | – | Landschapspark |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | A | 2768 | – | Doorn |
– | A | 7844 | – | Doorn |
– | A | 7846 | – | Doorn |
– | A | 7845 | – | Doorn |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1860 | 1865 | – | vervaardiging |
1902 | 1902 | – | verbouwing |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Copijn, J. ; Utrecht | tuinarchitect / landschapsarchitect | – |
Copijn, J. ; Utrecht | tuinarchitect / landschapsarchitect | – |