Maarnse Grindweg 47, Maarsbergen
BOERDERIJ "De Brink", behorende tot Huis Maarsbergen en gelegen aan de overzijde van de Maarnse Grindweg ten noordwesten van het kasteel. 19e-eeuwse langhuisboerderij in traditioneel-ambachtelijke bouwtrant, opgetrokken in baksteen onder rieten kap. Beganegronds in de voorgevel vier zesruits schuifvensters met luiken in de Maarsbergen-kleuren (rood-geel-groen), onder het rechter venster een kelderraam. Op de verdieping een vierruits schuifvenster. Rechts een uitbouw (wellicht een restant van het 18e-eeuwse bakhuis) met zesruits schuifvenster met luiken en een met riet bedekt zadeldak, haaks op het wolfdak van de boerderij; bakstenen schoorstenen met platen. De zijgevels zijn in de 20e-eeuw grotendeels gemoderniseerd. In de achtergevel een inrijdeur en twee staldeuren, erboven een luik. De bijgebouwen op het erf ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, zijn 20e-eeuws en vallen wegens te weinig monumentale waarde buiten de bescherming.
Waardering BOERDERIJ van algemeen belang:
- wegens de ouderdom;
- wegens de traditioneel-ambachtelijke bouwtrant;
- wegens de funtioneel-ruimtelijke relatie met de buitenplaats.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding: HISTORISCHE BUITENPLAATS MAARSBERGEN bestaande uit het Huis Maarsbergen met boogbrug (1), parkaanleg (2), koetshuis met stallen (3), twee aaneengebouwde schuren (4), duiventoren (5), oranjerie (6), twee kassen (7), pomp (8), tuinmuur (9), hoofdinrijhek aan de Maarnse Grindweg (10), inrijhek aan de Maarnse Grindweg (11), inrijhek aan de Wijkerweg (12), zwembad met badhuisje (13), tuinvaas (14), grafheuvel (15), tolhuis Maarnse Grindweg 51 (16), boerderij Maarnse Grindweg 49 met bakhuis, schuur en hooiberg (17), boerderij Maarnse Grindweg 47 (18), eendenkooi nabij de Parallelweg ten noord-oosten van het huis (19). De tuinmanswoning (Maarnse Grindweg 36) direct oostelijk van het hoofdinrijhek is een 20ste-eeuwse herbouw (1960-1970) en valt wegens te geringe ouderdom buiten de bescherming van rijkswege.
De vroegste vermelding van Maarsbergen dateert uit 1134 toen ridder Folkold van Berne hier land in bezit kreeg. De registratie van Maarsbergen in dat jaar verwijst naar de overdracht van het landgoed aan de Norbertijner monniken. Folkold en zijn vrouw Bescela van Someren zouden hun bezittingen aan hen geschonken hebben nadat de ridder bij Grave door de monniken van de verdrinkingsdood was gered en deze uit dankbaarheid besloot Maarsbergen en andere bezittingen aan de abdij van Berne na te laten. In 1134 vond ook de stichting van het klooster van Berne in Heusden plaats waartoe het grondgebied van Maarsbergen als uithof of proosdij zou gaan dienen. De proosdij, met aan het hoofd een proost, bestond uit een kloosterboerderij, negentien pachthoeven, schuren, een hooiberg en een kerk. Op 23 mei 1218 verwoestte een brand de kerk en de kloosterboerderij, die na een wederopbouw, in 1430 opnieuw door brand en plunderingen werden getroffen en herbouwd. Het nieuwe proosdijhuis, het principael huys, is vrijwel zeker identiek aan het oudste gedeelte van het huidige huis (tekening van Roelant Roghman uit 1646/1647, Part. coll.). Het omgrachte huis bestond uit een rechthoekig huis met op de twee diagonaal tegenover elkaar gelegen hoeken een ronde toren en op de beide andere hoeken een arkeltoren. Aan de achterzijde bevond zich een centrale traptoren. Na de Reformatie werd Maarsbergen door de Staten van Holland geconfisqueerd. Zij verkochten het in 1656 aan de welgestelde Amsterdammer Samuel de Marez (1629-1691) en diens echtgenote Margaretha, dochter van de Amsterdamse burgemeester Louis Trip. De Marez liet Maarsbergen tussen 1656 en 1675 verbouwen, waarbij in ieder geval de kap werd vernieuwd. De voor- en achtergevel kregen een regelmatige vensterindeling, waarbij de kloostervensters vervangen werden door kruiskozijnen. Voorts werd de dakruiter met spitse toren van de proosdij verwijderd. Een dubbele brug voor het huis leidde naar een rechthoekig voorplein, dat aan de noordkant werd afgesloten door een rechthoekig classicistisch poortgebouw met een centrale opening, bekroond door een toren (olieverfschilderij uit 1675 door Allart van Everdingen, Part. coll.). Tussen 1675 en 1731 is het poortgebouw gesplitst in twee afzonderlijke bouwhuizen, beide bestaand uit een lager deel en een hoektoren (gewassen tekening door L.P. Serrurier naar C. Pronk, Rijksarchief Utrecht Prov. Atlas M 1579). Het terrein rondom het huis onderging onder Samuel de Marez en vanaf 1714 onder diens zoon Johan de Marez eveneens grote veranderingen. De hoofdstructuur is, ondanks een nieuwe aanleg begin 19de-eeuw, thans nog in grote lijnen aanwezig. Op de kaart van Justus van Broeckhuysen uit 1721 is de hoofdvorm - een 2 km lange en 500 m brede rechthoek - zichtbaar, die wordt doorsneden door een hoofdas en twee zij-assen. De westelijke zij-as is thans de Wijkerweg. Het huis ligt op de noord-zuid lopende centrale as, welke later overgaat in de uit zuidoostelijke richting komende Woudenbergseweg. De oprijlaan was op deze hoofdas gelegen, die via een hoofdtoegang aan de Maarnse Grindweg over het eiland naar de voorburcht leidde. Het terrein rondom het huis was ingedeeld in vierkante en rechthoekige sierperken en aan de noord- en zuidkant afgesloten door een dwarsas, waarvan de noordelijke nu de Maarnse Grindweg is en de zuidelijke als gevolg van de verlandschappelijking uit het begin van de 19de eeuw is verdwenen. De zuidzijde van de historische buitenplaats wordt gekenmerkt door drie elementen die op de kaart uit 1721 min of meer een cirkelvorm vertonen en waarvan de structuur nog grotendeels aanwezig is: de van nature aanwezige Folcoldusheuvel (de Pol) waarop De Marez een wielvormig padenstelsel liet aanleggen, een enigszins gebogen lopende wal die dienst deed als zuidelijke afsluiting van de buitenplaats en een uit dezelfde tijd daterende kunstmatige cirkelvormige wal (de Paraplu) op de westelijke hoek daarvan. Dwars door deze wal is later de Wijkerweg gelegd. Tot 1764 bleef Maarsbergen in handen van de familie De Marez. In dat jaar werd de proosdye off Heere Huysinge Maarsbergen met zyn Voorburgh, Stallinge, Tuynen en Plantagien tijdens een openbare veiling verkocht aan de Woudenbergse schepen Hendrik van Geytenbeek. Deze verkocht Maarsbergen een half jaar later door aan Hendrik van Kessel uit Watergraafsmeer. Nog geen zes jaar later kwam Maarsbergen in bezit van drie lokale schouten. Eerst in 1804, toen Maarsbergen in bezit kwam van mr J.A. du Bois, advocaat bij het hof van Holland, vonden de belangrijkste veranderingen aan huis en aanleg plaats. Du Bois liet de twee hoektorens slopen, evenals de traptoren aan de achterzijde. Het huis werd in omvang verdubbeld door de toevoeging van een beuk aan de achterzijde. De arkeltoren op de noordoosthoek bleef bewaard. Voor de symmetrie werd op de noordwesthoek eveneens een arkeltoren geplaatst. De ingang van het huis werd benadrukt door een uitspringend middenrisaliet met Vlaamse trapgevel en de kruiskozijnen werden vervangen door draairamen. Verder werden neogotische elementen aangebracht, zoals een spitsboogfries, kantelen langs de voorgevel en een spitsboogtracering in de vensters. De gevels werden, met uitzondering van een deel van het middenrisaliet, gepleisterd. De bouwhuizen op het voorplein werden gesloopt. Het park onderging onder Du Bois tussen 1804 en 1848 tevens grote veranderingen. Onderdelen uit de geometrische aanleg werden verlandschappelijkt, zoals de singels ten noorden en ten zuiden van het huis en de beuken- en eikenlanen ten oosten en westen ervan, de paden rondom de Folcoldusheuvel en de weide achter het huis. De rechte oprijlaan werd vervangen door een slingerende laan ten oosten van het eiland. Langs de nieuwe oprijlaan verrees een nieuw koetshuis met paardenstal en schuur. Het geheel van oranjerie, tuinmuur, kassen en waterpomp dateert uit halverwege de 19de eeuw en grensde oorspronkelijk aan de moestuin en boomgaard (thans weide). Het tolhuis ontstond halverwege de 19de eeuw als dubbele tol, gesitueerd langs de centrale hoofdas aan de Maarnse Grindweg. Na het overlijden van de zoon van Jan Andries Du Bois, Aalt du Bois, in 1881 en de overdracht van het huis aan diens zuster Geertruida Adriana, werd jhr K.A. Godin de Beaufort in 1882 de nieuwe eigenaar. Vernieuwingen die in deze periode plaatsvonden zijn moderniseringen van het interieur, de plaatsing van het huidige hoofdinrijhek (1882 of later), het in gebruik nemen van de Folcoldusheuvel als begraafplaats (tussen 1903 en 1910) en de aanleg van een zwembad zuidwestelijk van het huis (1924). In 1930 werd onder leiding van Chr. van Liempd een verbouwing uitgevoerd die het huis zijn middeleeuwse uiterlijk beoogde terug te geven, zonder dat overigens de tweede, 19de-eeuwse (achter)beuk werd afgebroken. Het huis werd ontpleisterd en twee forse ronde torens werden diagonaal op de noordoosthoek en de zuidwesthoek geplaatst, naast (en niet tegen) de beide langsgevels, waardoor het front van het huis groter lijkt dan het is. In het interieur werden, naar de mode van die tijd, enkele vertrekken oud-Hollands ingericht, waartoe onder andere betimmeringen en (onderdelen van) vroeg 17de-eeuwse schouwen met zuilen en zandstenen kariatyden en hermen werden aangebracht. In de jaren 1960-1970 werd de oude tuinmanswoning naast het hoofdinrijhek afgebroken en werd op dezelfde plaats een nieuwe woming gebouwd (die wegens te geringe ouderdom buiten de bescherming valt). Maarsbergen is sedert het overlijden van K.A. Godin de Beaufort in 1921 in bezit van de familie gebleven.
Waardering:
De HISTORISCHE BUITENPLAATS MAARSBERGEN is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch belang:
- wegens de ouderdom en de onstaansgeschiedenis van het hoofdgebouw en de bijgebouwen;
- wegens de architectonische kwaliteiten van het hoofdgebouw en de bijgebouwen;
- wegens de redelijke tot vrij hoge mate van gaafheid van exterieur en/of interieur van sommige van de complexonderdelen;
- wegens de ouderdom en de ontstaansgeschiedenis van de aanleg;
- wegens de tuinhistorische kwaliteiten van de aanleg;
- wegens de functionele en visuele relatie tussen de verschillende complexonderdelen.
De BEGRENZING van de historische buitenplaats Maarsbergen wordt aan de noordzijde gevormd door de Hof ter Heideweg en de Parallelweg; vandaar loopt zij om de eendenkooi (de Kom) heen richting Woudenbergseweg. Deze vormt, tot ter hoogte van de kruising met de Scherpenzeelseweg, de oostelijke begrenzing. Vandaar loopt de grens onderlangs de Foldocusheuvel (de Pol) tot ter hoogte van de cirkelvormig wal (de Paraplu) om aldaar aan te sluiten op de gedeeltelijk met een dubbele rij laanbomen (eiken en beuken) beplante Wijkerweg. Deze vormt vanaf dit punt tot aan de Hof ter Heideweg de westelijke begrenzing van de buitenplaats. Zie voor het beloop van de begrenzing de bijgevoegde kadastrale kaart.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Boerderijen, molens en bedrijven | Boerderij (M) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Maarnse Grindweg | 47 | – | 3953 LS | Maarsbergen | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | E | 302 | – | Maarn |