Inleiding

Villa De Drieburg is omstreeks 1885 opgetrokken in neo-renaissancestijl op de vermoedelijke voormalige overplaats van het landhuis De Horst. Behalve de namen De Drieburg en Rusthof komt ook de naam Overhorst voor. De villa met tuin en theekoepel is een representatief voorbeeld voor de ontwikkeling van dit deel van de Utrechtse Heuvelrug, dat zich in de 19de eeuw van buitenplaatsengebied (de Stichtse Lustwarande) tot een gebied ontwikkelde waar al vroeg villa's worden gebouwd. De Drieburg is een kenmerkend voorbeeld van deze vroege villabebouwing. Achter de villa bevindt zich een achtzijdige houten theekoepel die buiten de rijksbescherming valt.

Omschrijving

De evenwijdig aan de Hoofdstraat gelegen VILLA is opgetrokken op een nagenoeg vierkante plattegrond en telt twee bouwlagen onder een afgeplat schilddak, gedekt met blauwe kruispannen. De in kruisverband gemetselde gevels zijn op regelmatige afstand rondom voorzien van bepleisterde, witgeschilderde speklagen en cordonlijsten. De kozijnen zijn deels gewijzigd. Boven de vensters in de eerste bouwlaag bevinden zich segmentbogen met gekleurde siertegels in de boogtrommels. Boven de vensters in de voor- en zijgevels is een sluitsteen met diamantkopmotief aangebracht. Onder de vensters van de tweede bouwlaag bevinden zich siervelden met ruitmotief in de uitbouw en verdiepte gedecoreerde witgesausde velden met diamantkoppen in het rechter geveldeel. Tussen de cordonlijst en de dakgoot is de uitbouw eveneens voorzien van gedecoreerde velden in ruitmotief. De voorgevel of noordgevel bestaat links uit een driezijdige erker over twee bouwlagen. Het rechterdeel van de gevel bevat twee vensterassen. Het dakschild aan de voorzijde van de uitbouw wordt doorbroken door een dakkapel onder een ingesnoerd naaldspitsdak, gedekt met leien en voorzien van een spits. De dakkapel heeft houten pilasters ter weerszijden van een draairaam. De linkerzijgevel is symmetrisch van opzet met een middenrisaliet voorzien van een kleine voorsprong van één vensteras. In het dakschild is een dakkapel onder plat geplaatst die is voorzien van een tweelichtsvenster en een kroonlijst. Rechts in de gevel bevindt zich een uitbouw in de vorm van een houten serre onder een zinken schilddak, waarboven een balkon met baldakijn is gezet. In de serre zijn rondboogvensters met middenstijlen geplaatst. Links van het risaliet zijn in de gevel stolpende terrasdeuren gezet met bovenlichten en zijlichten. In de tweede bouwlaag bevinden zich twee vensters.

De rechterzijgevel bevat in het midden een uitbouw onder plat met gelijke goothoogte, die de rondboogvormige ingangspartij bevat. Oorspronkelijk bevond zich hierop een vierkante torenopbouw met een naaldspitsdak. De tweede bouwlaag bevat boven een gedecoreerd gevelveld een kozijn met frontonbekroning. In de zijgevels van de uitbouw zijn deels dichtgezette vensters met verticale accenten in het muurwerk aan te treffen. Links van de uitbouw is in de gevel één venster gezet in een licht risalerend geveldeel, dat boven het venster van de eerste bouwlaag versmalt. Rechts bevat de gevel een venster in elke bouwlaag en een dakkapel onder plat met een tweelichtsvenster en kroonlijst. Tegen de achtergevel van het hoofdvolume bevindt zich een uitbouw van twee bouwlagen onder plat met een lagere goothoogte. Hierin zijn enkele vensters en een deur aan te treffen. Voorts is hier een luidklok bevestigd. De plattegrondindeling van het interieur is deels nog oorspronkelijk. Het huis wordt omgeven door een tuin met een landschappelijke aanleg met diverse oude bomen.

Waardering

Het object is van architectuurhistorische waarde vanwege het bouwtype en de detaillering in neo-renaissancestijl. De villa is van cultuurhistorische waarde en van ensemblewaarde vanwege de ontwikkeling binnen de Stichtse Lustwarande.