Buitenplaats Beukenhorst, Wassenaar

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Inleiding

Behorend bij de historische buitenplaats Beukenhorst een WOONHUIS (1) van het type landhuis. Omstreeks 1845 gebouwd in Neo-Classistische stijl naar een ontwerp van de Duitse architect H.H.A. Wentzel. Opdrachtgever was jonkheer Guillaume Charles Albert Herman von Goëdecke, kamerheer en adjudant van prins Frederik der Nederlanden (zoon van koning Willem I). In architectonisch opzicht vertoont de buitenplaats veel overeenkomsten met de in opdracht van prins Frederik aangelegde buitenplaats De Paauw, waarvan het huis en het park eveneens in het midden van de 19de eeuw hun huidige vorm kregen naar ontwerp van de Duitse architecten Wentzel (1853) en Petzold (1854). Vanaf 1900 woonden er Carel Anne Adriaan Willem baron van Lynden en zijn vrouw Adolphine Wilhelmina Anna baronesse van Lynden-gravin van Limburg Stirum van Warmond. Na het overlijden van haar man in 1923 bleef zij er tot haar dood in 1961 wonen. Aan deze periode herinnert ondermeer de scheepstoeter die de baronesse tegen top van de achtergevel had laten plaatsen en aangesloten was op een schellekoord in de middelste slaapkamer.

In 1974 verkocht Carola Elisabeth Aurelia Anna gravin-douairière van Rechteren Limpurg Beukenhorst het huis aan dhr. en mw. Van der Plas-Moes. Een algehele renovatie vond plaats, waarbij o.a de later aangebouwde serre tegen de achtergevel is verwijderd. Op oude foto's is te zien dat de gevels oorspronkelijk okerkleurig waren.

Bijzonder in het interieur is de aanwezigheid van een balatum en de vijf klassieke vormgegeven reliëfs in de hal en de gang, alle geïnspireerd op Pompeaanse voorbeelden.

Omschrijving

Op een licht glooiende heuvel gesitueerd monumentaal landhuis, bestaand uit een souterrain, bel étage en verdieping, onder een flauw hellend zadeldak met dwarskappen. Tegen beide kopgevels is een éénlaags zijvleugel met zadel- en tentdak geplaatst. De daken zijn belegd met een zinken roevendak. De symmetrisch opgezette hoofdmassa heeft in opzet een rechthoekige plattegrond. Van de wit geschilderde gepleisterde gevels zijn de voor- en achtergevel (resp. west- en oostgevel) lijstgevels met ter plaatste van de middenrisaliet een flauw hellende puntgevel. De noordelijke en zuidelijke kopgevel hebben identieke flauw hellende puntgevels. Boven de met een profiellijst afgedekte plint is de bel étage voorzien van horizontale schijnvoegen ter imitatie van natuursteen rusticawerk. Geveldelen worden afgesloten door Toscaanse pilasters, die een cordonlijst dragen. Vlak gepleisterde verdieping, eveneens met Toscaanse pilasters op de hoeken, wordt afgesloten door een hoofdgestel. Op de hoeken en de geveltoppen staan aan de voor- en achterzijde zinken siervazen, waarvan enkele ontbreken. De enkele en samengestelde vensterpartijen hebben geprofileerde houten vensteromlijstingen. De samengestelde vensterpartijen op de verdieping hebben pilasters met verdiept gelegen velden als penanten, die een hoofdgestel dragen. Het merendeel van de vensters is voorzien van binnenluiken en/of persiennes als buitenluiken. De overwegend openslaande ramen/deuren hebben een roedenverdeling en zijn uitgevoerd met het oorspronkelijke hang- en sluitwerk. De openslaande deuren en vensters van de hoger uitgevoerde bel étage hebben tevens (tweeruits)bovenlichten. De verdiept gelegen (vierrruits) souterrainvensters zijn merendeels voorzien van diefijzers en getoogd gemetselde lichtkolken.

De voor- (noordwest) en achtergevel (zuidoost) hebben een vergelijkbare gevelindeling, waarbij op de bel étage de middenrisaliet bestaat uit drie venstereenheden en de verdieping uit een breed driedelig venster. Beide zijdelen bestaan op bel étage en verdieping uit één venstereenheid. De hoofdentree, dubbele drieruitsdeur met tweeruits bovenlicht en daarboven een vrij eenvoudige lantaarn, bevindt zich in de middenas van de voorgevel. De entree is toegankelijk via een hardstenen overkluisde trap, geflankeerd door twee haaks daarop aansluitende scheimuurtjes. Langs het bordes en op deze muurtjes is een decoratief opengewerkt gietijzeren hekwerk geplaatst. Achter de rechtermuur bevindt zich een trap naar de overdekte entree van het souterrain, welke zich bevindt onder de trap van de hoofdentree. Dit portaal is aan de noordzijde voorzien van een vierruitsraam.

Tegen de achtergevel is ter breedte van de middenrisaliet, ter hoogte van de bel étage een overkluisd terras gebouwd, toegankelijk via een met hardstenen platen bekleedde trap, geflankeerd door keermuurtjes. Hierop is, vergelijkbaar met de voorzijde, een smeed/gietijzeren hekwerk geplaats dat om het terras heenloopt. Op het balkon komen een drietal dubbel openslaande drieruits deuren met vierruitsbovenlichten uit. De verdieping heeft een vergelijkbare indeling als de voorgevel, met dien verstande dat voor de verdiepingsvensters houten balkons met hoekpijlers en balusters hangen, die gedragen worden door gesneden consoles. In de geveltop onder het middelste venster hangt een scheepstoeter.

De rechter (zuidwestelijke) kopgevel heeft op souterrain en bel étage drie vensters met links daarvan de zuidwestelijke zijvleugel. Op de verdieping bevindt zich in het midden van de gevel een driedelige vensterpartij, vergelijkbaar met die in de middenrisaliet van de voorgevel. Er boven bevindt zich een klein rond venster. De zuidwestelijke zijvleugel heeft geen verdieping en bestaat uit een kleine, risalerende rechthoekige paviljoen (de oorspronkelijke badkamer) onder een tentdak, dat via een smal tussenlid onder een zadeldak met hoofdmassa is verbonden. Het tussenlid, dat aan de voorzijde ter breedte van één travee uitspringt ten opzichte van de voorgevel, is door een Toscaanse pilastergeleding verdeeld in vijf traveeen met in de meest linker één venster. In de achtergevel zijn drie vensters symmetrisch over de traveeen verdeeld. Het iets boven het tussenlid uitstekende paviljoen (badkamer) heeft aan voor- en achterzijde één venster. In de twee traveeen lange aanbouw tegen de zuidwestelijke kopgevel bevindt zich het stookhuis, welke aan de zuidwestelijke zijde via een dubbele deur met kraaldelen toegankelijk is. Aan tuinzijde bevindt zich in de rechter travee één venster.

De noordoostelijke zijvleugel sluit aan tegen het midden van de linker (noordoostelijke) kopgevel van de hoofdmassa. Aan weerszijden van de zijvleugel bevindt zich in de kopgevel op bel étage en souterrain één venster. Op de verdieping bevinden zich een drietal kleine vensters met in de top een klein rond venster. De zijvleugel bestaat uit een drie traveeen breed éénlaags tussenlid met souterrain onder een zadeldak, waartegen een iets hogere risalerende rechthoekig paviljoen onder een tentdak aansluit. Het tussenlid heeft aan weerszijden één venster. Aan de voorzijde is tegen het paviljoen een uit fijngevoegd schoon metselwerk (rode baksteen, knipvoeg) opgetrokken aanbouw onder een lesenaarsdak geplaatst, voorzien van een deur met kraaldelen en een tweetal vensteropeningen, elke onder een strek. Aan de achterzijde bevinden zich in het paviljoen op bel étage en souterrain twee vensters; de linker zijgevel (noordoost) is blind. Omwille van het symmetrisch aanzien aan de voorzijde is, één travee uitspringend ten opzichte van het hoofdgebouw, de voorgevel aan de noordoosten verlengd met negen traveeen, waarbij de kapitelen van de Toscaanse pilasters iets boven de muur uitsteken. Achter deze muur en de feitelijke noordoostelijke zijvleugel is hierdoor een binnenplaatsje onstaan. Tegen de achtergevel van de gekanteelde muur is aan weerszijden een houten schuurtje gebouwd.

In het INTERIEUR is ondermeer van belang de oorspronkelijke indeling die grotendeels is gehandhaafd, waarbij de plattegrond zich kenmerkt door duidelijke maatverhoudingen. De meeste deuren met geprofileerde omlijsting zijn bewaard gebleven, de kamers hebben een lage houten lambrizering met (dubbele) panelen, enkele vloeren bestaan uit brede houten delen. In ondermeer woon-, eet- en slaapkamer bevinden zich marmeren schouwen. De meeste kamers hebben een vrij sober uitgevoerd stucplafond met een geprofileerde licht koofvormige aanzet; de woon- en eetkamer hebben rijker uitgevoerd reliëfs met ondermeer varenbladmotieven. Op de bel étage wordt de met marmer belegde hal afgesloten door een gietijzeren dubbele tochtdeur met bovenlicht. Deze leidt naar een in noord-oost/zuid-west lopende gang met aan weerszijden van de tochtdeur en er tegenover Toscaanse pilasters. In de hal en de gang zijn in totaal vijf cirkelvormige stucreliëfs in Neo-Classicistische trant met figuren in klassieke kledij. Ten noordoosten van de hal bevindt zich het trappenhuis met gietijzeren spijlen balustrade, leidend naar het souterrain en de verdieping. In het verlengde van de middenas bevindt zich aan de achterzijde de dwarsgeplaatste woonkamer met ten noord-oosten ervan de eetkamer en een dienkamer. Ten zuidwesten van de woonkamer bevindt zich een antichambre met dwars daarop de slaapkamer, voorzien van een alkoof. In de zuidwestelijke vleugel die uitkomt op de slaapkamer, leidt het tussenlid met aan één zijde een kastenwand, naar de badkamer. De badkamer wordt gedekt door een gedrukt kloostergewelf met geprofileerde ribben, opgaande van een rondlopende eierlijst. Tegen de achterwand zijn in de vloer twee houten luiken aangebracht, ter afdekking van een zinken badkuip. Achter deze badkamer ligt het ketelhuis met in de hoek een kwartrond gemetselde stookplaats in de hoek. Op een houten met gesneden korbeels uitgevoerde vide, bevindt zich de ruimte van het hoogplaatse waterreservoir. Het souterrain en de verdieping hebben een vergelijkbare ruimteindeling als de bel étage, die zich kenmerkt door een dwarsgeplaatste gang met kamers aan weerszijden. In het souterrain, waarin enkele getoogde doorgangen voorkomen, bevindt zich ondermeer de oorspronkelijke met witjes betegelde keuken, voorzien van een grote brede schouw.

Waardering

Het woonhuis Beukenhorst is algemeen belang vanwege cultuur-, architectuurhistorisch en stedebouwkundig waarde - als onderdeel van een buitenplaats, kenmerkend voor de ontwikkeling van de landgoederenzône aan weerszijden van de Rijksstraatweg; - vanwege de Neo-Classicistische bouwstijl, typerend voor het oeuvre van de Duitse architect H.H.A. Wentzel; - vanwege de opdrachtgever jonkheer Guillaume Charles Albert Herman von Goedecke die als kamerheer en adjudant verbonden was aan het hof van prins Frederik der Nederlanden; - vanwege de zeer hoge mate van gaafheid in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering; - vanwege de bijzondere plattegrondindeling en interieuronderdelen, waaronder het balatum en de stucreliëfs. - vanwege de ruimtelijke, functionele en stilistische samenhang met de overige complexonderdelen.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
511039
Complexnaam
Beukenhorst
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Inleiding

HISTORISCHE BUITENPLAATS 'BEUKENHORST', bestaande uit een LANDHUIS (1), PARKAANLEG (2)- EN TUINAANLEG met STIBADIUM en PERISTYLIUM (3), een DIERENBEGRAAFPLAATS (4) en twee TOEGANGSHEKKEN (5, 6), is als overplaats gesticht van de ten oosten van de Rijksstraatweg gelegen buitenplaats Langenhorst. Als overplaats van de aan de overzijde van de Rijksstraatweg gelegen historische buitenplaats Langenhorst wordt Beukenhorst in 1780 in een veilingakte reeds vermeld als 'een geest en met Elst beplant Land'. Toen Martinus Anne Wijnaendt Langenhorst het kocht, strekte het zich ook uit ter weerszijden van de Rijksstraatweg. Blijkens de kadastrale Minuut van 1823, lag er een vinkenbaan. Uit een koopakte van Henrietta Johanna Wils, douairière Jhr.Mr.E.C. Ver Huell uit 1842 blijkt dat het perceel 6 bunder groot was. Uit haar boedelveiling van 1857 komt naar voren dat zij op de overplaats een nieuw buiten heeft gesticht, genaamd Beukenhorst, waar Zocher jr. betaald is voor de aanleg. Na haar overlijden kwam Beukenhorst in handen van haar erfgenamen, die het in 1861 verkochten aan jonkheer Guillaume Charles Albert Herman von Goëdecke, kamerheer en adjudant van prins Frederik der Nederlanden (tweede zoon van koning Willem I). Naar analogie van De Paauw hebben de de Duitse architect H.H.A. Wentzel en de landschapsarchitect C.E.A. Petzold zich vervolgens gewijd aan de verdere verfraaiing van huis en tuin. Wentzel ontwierp een landhuis in Neo-Classicistische stijl met aan de zuidwestzijde een bloementuin met stibadium, geïnspireerd op Pompeiaanse voorbeelden. Met deze architectonische voorzetting van het huis werd een eenheid gecreëerd tussen het huis en zijn directe omgeving. Naar ontwerp van Petzold werd in 1861 een park in Landschapsstijl aangelegd.

In architectonisch opzicht vertoont de buitenplaats veel overeenkomsten met de in opdracht van prins Frederik aangelegde buitenplaats De Paauw, waar het huis en het park eveneens in het midden van de 19de eeuw hun huidig vorm kregen door de architecten Wentzel (1853) en Petzold (1854). De uit Berlijn afkomstige architect H.H.A. Wentzel, die leerling was van Friedrich Stüler en werkte in de stijl van K.F. Schinkel, kwam in 1851 in dienst van prins Frederik. Vanaf 1853 was hij ondermeer werkzaam op zijn landgoederen De Paauw, Groot Haesebroek en de Horsten en bouwde de Deutsche Evangelische Kirche in Stucadoorsgotiek aan de Bleyenburg 5 te Den Haag (1859-1861).

In mei 1875 verkocht Von Goëdecke, die gehuwd was met Wendela Francina Fagel, aan de heren M.H. Verhulst, H. Perrenet en W.F. van der Reijden, die het de maand daarop doorverkochten aan Jan Carel Elias graaf van Lynden en Cornelia Johanna baronesse van Pallandt. Deze laatsten waren tevens eigenaar van de Keukenhof te Lisse. Na zijn overlijden in 1900 is het huis bewoond door zijn jongere zoon Carel Anne Adriaan Willem baron van Lynden en zijn vrouw Adolphine Wilhelmina Anna baronesse van Lynden-gravin van Limburg Stirum van Warmond. Na het overlijden van haar man in 1923 bleef zij er tot haar dood in 1961 wonen. In 1974 verkocht Carola Elisabeth Aurelia Anna gravin-douairière van Rechteren Limpurg Beukenhorst aan dhr. en mw. Van der Plas-Moes. Een algehele renovatie vond plaats, waarbij o.a de later aangebouwde serre tegen de achtergevel is verwijderd.

N.B. De ten westen van het hek aan de Zijdeweg gelegen dienstwoning is in 1991 afgebroken. Het tussen de dienstwoning en het landhuis gelegen koetshuis, dat in dezelfde tijd als het landhuis, eveneens in Neo-Classistische stijl was gebouwd, is in 1980 vervangen door nieuwbouw en valt derhalve buiten de bescherming van rijkswege.

De omgrenzing van de huidige buitenplaats Beukenhorst staat op de bij deze registeromschrijving behorende kaart aangegeven en wordt in de beschrijving van het onderdeel van dit complex nader gespecifieerd.

Omschrijving

De buitenplaats Beukenhorst is gelegen aan de noordwestzijde van de Rijksstraatweg als onderdeel van een reeks buitenplaatsen aan weerszijden van de Rijksstraatweg. Het vrijwel rechthoekige terrein van circa 6 hectare groot wordt aan de zuidwestzijde begrensd door de Zijdeweg. De scheidslijn met de (voormalige) buitenplaats Wittenburg aan de west- en noordzijde is herkenbaar door een hek, danwel een greppel. De enigszins segmentvormig gebogen oprijlaan die naar het woonhuis leidt, loopt van de Zijdeweg naar de Rijksstraatweg. Aan beide zijden bevindt zich een toegangshek. Ten noordoosten van het toegangshek aan de Zijdeweg ligt het uit 1980 stammende bungelow, dat ter vervanging van het koetshuis is gebouwd. Het landhuis ligt ten zuidoosten van de oprijlaan aan een klein voorplein in de hoofdas van het park. Het is iets verhoogd gesitueerd niet centraal gelegen in het park. Ten zuidwesten van het huis ligt de geometrische tuinaanleg met het stibadium. Ten oosten ervan, op de verbinding van twee open ruimten in het park ligt de dierenbegraafplaats.

Waardering

De buitenplaats Beukenhorst is van algemeen belang wegens architectuur,- cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde: - als gaaf en karakteristiek voorbeeld van een midden-19de-eeuwse buitenplaats, bestaande uit een landhuis met bijbehorende parkaanleg, welke deel uitmaakt van een waardevolle en omvangrijke landgoederenzône aan weerszijden van de Rijksstraatweg; - door de bijzondere samenhang tussen het door H.H.A. Wentzel in Neo-Classicistische stijl opgetrokken buitenhuis en de Neo-Pompeaanse tuin, die als zodanig ook van zeer groot belang zijn voor het oeuvre van deze architect; - vanwege het landhuis, dat zowel in- als uitwendig een zeer gaaf is en kenmerkend voorbeeld is van het Neo-Classicisme uit het midden van de 19de eeuw; - vanwege de opdrachtgever jonkheer Guillaume Charles Albert Herman von Goedecke die als kamerheer en adjudant verbonden was aan het hof van prins Frederik der Nederlanden; - vanwege de zeer hoge mate van gaafheid van de diverse complexonderdelen in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering;

De buitenplaats Beukenhorst is van algemeen belang wegens tuinhistorische waarde - als vrij zeldzaam en zeer vroeg voorbeeld van de Gemengde tuinstijl, waarbij rondom het binnen het in Landschapstijl uitgevoerde park, nabij het landhuis een formele tuin is aangelegd. - omdat beide tuinonderdelen, mede vanwege de samenwerking, een zeer belangrijke plaats innemen binnen het oeuvre van C.E.A. Petzold en H.H.A. Wentzel, die in deze periode hebben samengewerkt.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Landhuis Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Zijdeweg 47 2244 BE Wassenaar Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
F 10405 Wassenaar
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1845 1845 vervaardiging
Naar boven