Brederodelaan 40, Bloemendaal
Inleiding
Voormalige dubbele DIENSTWONING, in oorsprong behorende bij het in aanleg uit 1846-1849 daterende "Gesticht Meerenberg", sinds 1918 "Provinciaal Ziekenhuis nabij Santpoort" geheten.
De dienstwoning, welke dateert uit het vierde kwart van de 19de eeuw, werd oorspronkelijk in tweeën bewoond. Het pand bevatte volgens archiefstukken een woning voor de machinist en een woning voor de veldwachter. In latere jaren is het pand inwendig verbouwd tot één woning.
De voormalige dienstwoning ligt ten westen van de Brederodelaan schuin op de weg, net ten zuiden van de tweede ingang tot het terrein van het voormalige Provinciaal Ziekenhuis. Het ziekenhuis is in 1991 deels verplaatst naar Amsterdam.
In de detaillering vertoont de voormalige dienstwoning invloeden van het eclecticisme, onder andere neo-classicistische motieven en chalet-invloeden.
Omschrijving
In rode baksteen opgetrokken dienstwoning bestaande uit een rechthoekig hoofdvolume van één bouwlaag onder zadeldak met aan de kopse zijden iets smallere één bouwlaag hoge aanbouwen onder schuin aflopend lessenaardak. Zowel het zadeldak, waarvan de noklijn in noordwest/zuidoost richting schuin op de weg is gelegen, als de lessenaardaken zijn bekleed met grijze Hollandse pannen. De enigszins overstekende dakschilden worden zowel bij het zadeldak als de lessenaardaken ondersteund door houten schoren en zijn ter afsluiting versierd met een rondom lopende siergesneden houten lijst.
In het zuidwestelijk dakschild van het zadeldak bevindt zich een nieuwe dakkapel.
De voorgevel van het pand (N/O) bezit in het rechthoekige hoofdvolume twee identieke vensters. Deze twee vensters bestaan uit twee door een middenstijl van elkaar gescheiden schuifvensters met gedeelde bovenlichten en worden afgesloten door een fronton dat wordt gedragen door consoles. Zowel de vensters, het fronton als de consoles zijn van hout. Voorts bevinden zich in dit deel van de voorgevel een viertal ijzeren siermuurankers. In de aanbouwen ter linker- en ter rechterzijde van het hoofdvolume bevindt zich in de voorgevel een driehoekig afgesloten houten vensterpartij met draairamen.
De zuidoostelijke zijgevel bezit in de top, boven het lessenaardak van de aanbouw, een halfrond houten venster met roedenverdeling. In de zijgevel van de zuidoostelijke aanbouw bevindt zich een houten dubbel draaivenster. De noordwestelijke zijgevel heeft in de top, links naast de hier enigszins uitstekende schoorsteen, een vast zesruits houten venster. Tegen de zijgevel van de aanbouw alhier is een houten schuurtje geplaatst.
De achtergevel (Z/W) heeft in de middenpartij ter linkerzijde dubbele openslaande houten tuindeuren met smalle vensters ter weerszijden en bovenlichten met roedenverdeling. Boven deze deurpartij bevindt zich net onder de kap een dubbel zesruits houten draaivenster dat wordt afgesloten door een ijzeren sierhekwerk. De achtergevel van de noordwestelijke aanbouw bezit een deur en klein houten venster. De achtergevel van de zuidoostelijke aanbouw heeft uitsluitend een deur.
Waardering
De voormalige dienstwoning is van algemeen belang als gaaf bewaard gebleven en vroeg voorbeeld van een in eclectische bouwtrant opgetrokken dienstwoning uit het vierde kwart van de 19de eeuw, behorend bij het Provinciaal Ziekenhuis Santpoort en vanwege de ensemblewaarde met dit ziekenhuis. Daarnaast is de woning van belang vanwege de beeldbepalende ligging langs de Brederodelaan.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
In de duinen van Bloemendaal gelegen psychiatrisch ziekenhuis, opgericht als 'Provinciaal geneeskundig gesticht voor krankzinnigen Meerenberg'. De geschiedenis van dit gesticht begint formeel omstreeks 1800. Dan ontstaat in Nederland het inzicht dat krankzinnigheid genezen kon worden. De bestaande medische aanpak die bestond uit het toedienen van medicijnen had tot op dat moment weinig effect. Bovendien leefden patiënten in erbarmelijke omstandigheden. De basis van de hervorming lag besloten in de gedachte dat een krankzinnige na behandeling weer moest kunnen terugkeren in de maatschappij en dat de behandeling in een daarvoor bestemd instituut diende plaats te vinden. Arbeid, lichaamsbeweging (non-restraintbehandelmethode), ontspanning en hygiëne zouden de lichamelijke, morele en intellectuele vermogens van de patiënten stimuleren (moral treatment).
In 1818 werd door Willem I een koninklijke besluit genomen, het zogenaamde 'Menschlievend Besluit', dat veel gevolgen had voor de behandeling en huisvesting van geesteszieken in Nederland. Vanaf dat moment dienden inrichtingen de genezing van patiënten als belangrijkste doel te hebben en dienden de gebouwen daartoe geschikt te zijn. Verder dienden geesteszieken als aparte categorie zieken beschouwd te worden in plaats van als gevangene te worden bekeken. Naar aanleiding van dit besluit werden langzaam maar zeker vernieuwingen doorgevoerd in de lokale gestichten. In het Willem Arntsz Huis in Utrecht gingen deze vernieuwingen op instigatie van professor dr. J.L.C. Schroeder van der Kolk het verst. Er ontstonden hier gescheiden afdelingen voor mannen en vrouwen, geneeslijke en ongeneeslijke patiënten en luidruchtige lijders. Om verveling tegen te gaan werden werkplaatsen en ontspanningsruimten gecreëerd. Bovendien kwamen badkamers met verschillende soorten baden tot stand (badverpleging) en waar ook dwangstoelen waren opgesteld. Er werd ook steeds meer onderscheid gemaakt in stand. Er waren zalen voor de behoeftige klasse, de burgerklasse en de aanzienlijken.
Omdat uiteindelijk de vooruitgang bij de andere gestichten ver achterbleef bij die van Utrecht, zette Schroeder van der Kolk zich in voor een heel nieuw stelsel van krankzinnigeninrichtingen. Dit leidde in 1841 tot de eerste krankzinnigenwet. Deze wet, die grotendeels gestoeld was op de ideeën van Schroeder van der Kolk, gelastte onder meer de volledige controle van de overheid over de behandeling en verpleging van geesteszieken. De verantwoordelijkheid over de inrichtingen werd in de nieuwe wet gelegd bij de provincies. Die konden kiezen uit de bouw van een nieuw eigen gesticht of zich aan te sluiten bij een gesticht in een andere provincie.
De nieuwe wet stimuleerde in de provincie Noord-Holland de plannen voor de bouw van een nieuwe inrichting. Dit kwam met name door de beslissing van Amsterdam en Haarlem om hun eigen inrichtingen op te heffen als er een provinciaal gesticht gebouwd zou worden. Verder heeft de invloed en de druk van een aantal voor-aanstaande medici en bestuurders te Amsterdam een grote rol in de totstandkoming gespeeld. Door een speciaal opgerichte commissie werd bepaald dat het nieuwe gesticht een gemengd gesticht moest worden. Verder moest het ongeveer driehonderd lijders kunnen herbergen en bij voorkeur in de duinstrook gelegen zijn. Nadat in de loop van 1842 en 1843 genoeg geld bij elkaar gebracht was, werd in 1843 besloten de bestaande hofstede Meer en Berg te Bloemendaal aan te kopen. Vervolgens stelde de provincie de architect J.D. Zocher jr. aan voor het ontwerp van het hoofdgebouw én het omliggende park, dat bij de behandeling van de patiënten een belangrijke rol zou gaan spelen. Ook werd hij gevraagd de bestaande hofstede Meer en Berg van een nieuwe voorgevel te voorzien. Dit zou immers de directeurswoning van het gesticht worden. In 1846 werd een begin gemaakt aan de bouw van het gesticht. In 1848 werd het voltooid. De lage ligging op grondwaterrijk terrein tussen de duinen en de strandwallen maakte mogelijk dat het gesticht van een eigen watervoorzieningsysteem kon worden voorzien. Op het terrein kwamen dan ook dertien à veertien pompen tot stand. Uiteindelijk is Meerenberg het enige provinciale gesticht dat in ons land gebouwd is.
Drie jaar na de totstandkoming van het gesticht werd het maximaal aantal patiënten in het gesticht overschreden. Hierdoor ging men in 1853 al over tot uitbreiding van het gesticht. Er kwamen aansluitend op het carré van Zocher een grote zuid- en noordvleugel tot stand die qua opzet en uitstraling aansloten op de stijl van Zocher. Het ontwerp voor de uitbreiding werd gemaakt door de architect A. van der Linden die later gestichtsarchitect werd. Hij breidde in de decennia daarna het hoofdgebouw meerdere malen uit met onder meer een gebouw voor de technische dienst, een katholieke kapel (1856), een theater (1869) en een klokkenstoel op het middenpaviljoen (1887-1888). Vrijstaande uitbreidingen van zijn hand waren een portierswoning (1850), een protestantse kapel (1856), een paviljoen voor onrustigen (1866), een dubbele dokterswoning (1877) en een mortuarium (1877). In het laatste kwart van de negentiende eeuw werd het plaatsgebrek zo nijpend dat de bouw van een tweede Meerenberg onvermijdelijk was. Meerenberg II, dat door J. Scholtens ontwerpen werd en ten noordwesten van Meerenberg I gesitueerd was, was qua opzet identiek aan het eerste Meerenberg. Aan het eind van de negentiende eeuw vond verder de professionalisering van de hulpverlening plaats. Verplegend personeel werd gescheiden van de patiënten en beter gehuisvest. Naar het ontwerp van de architect F.W.M. Poggenbeek kwam dicht bij Meerenberg I een zusterhuis tot stand. Verder werd een aantal dokterswoningen, dienstwoningen en gewone woningen bijgebouwd.
In 1888 kwam een spoorlijn tot stand voor de toevoer van steenkolen naar de gasfabriek op het terrein. De kliniek voorzag met een gasfabriek in haar eigen behoefte. De gasfabriek was ten noordwesten van het carré gesitueerd en bezat twee gashouders. In 1898 kwam op die plek het zusterhuis tot stand en moet de oude fabriek met gashouders zijn gesloopt. Vervolgens is de gasfabricage verplaatst naar het binnenterrein van het carré. Thans zijn nog een ketelhuis, een schoorsteen uit 1919 en de aftekening van het smalspoor getuigen hiervan. In 1892 kwam ten behoeve van het transport binnen het gebouw een spoortje naar en in de oost-westgang tot stand.
In de loop van de twintigste eeuw werd het hoofdgebouw verhoogd en uitgebreid en werden sommige onderdelen zelfs gesloopt. Typerend zijn de totstandkoming van vrij forse uitbreidingen uit 1934 aan weerszijden van de voorgevel. Meerenberg II werd aan het eind van de twintigste eeuw stapsgewijs gesloopt totdat in 1990 alleen nog het klokkentorentje nog over was. Meerenberg I werd in 1997 gesloten onder invloed van veranderende inzichten in de psychiatrische verpleging.
Omschrijving van het complex
Meerenberg betreft een in de loop der tijd sterk gegroeid en uit diverse onderdelen samengesteld psychiatrisch ziekenhuis. Het is laag gelegen tussen de Kennermerduinen en de strandwallen van Bloemendaal. Het terrein wordt begrenst door de duinen aan de westzijde, de Brederodelaan en de Brederoodseweg aan de oostzijde, een sportpark aan de zuidzijde en Middenduinerweg aan de noordzijde.
Het beschermde deel van het PSYCHIATRISCH ZIEKENHUIS bestaat uit acht onderdelen: 1. Het grote CARRÉ met ZUIDVLEUGEL, THEATER, KATHOLIEKE KAPEL, en GEBOUW van de TECHNISCHE DIENST, aangeduid onder nummer 1 op de bijhorende kaart; 2. Het MORTUARIUM uit 1877 gesitueerd aan de achterzijde van het carré, ontworpen door A. van der Linden, aangeduid onder nummer 2 op de kaart; 3. De SCHOORSTEEN uit 1919 gesitueerd op het binnenterrein, aangeduid onder nummer 3 op de kaart; 4. De drie WATERPOMPEN uit 1846-1848 gesitueerd op het binnenterrein, ontworpen door J. D. Zocher Jr.,aangeduid onder nummer 4a,b en c op de kaart; 5. De protestantse KERK uit 1856 gesitueerd bij de ingang van het terrein, ontworpen door A. van der Linden, aangeduid onder nummer 5 op de kaart; 6. De PORTIERSWONING uit 1850 gesitueerd bij de ingang van het terrein, ontworpen door A. van der Linden, aangeduid onder nummer 6 op de kaart; 7. Het INGANGSHEK uit 1897 gesitueerd aan de Brederodelaan, ontworpen door F.W.M. Poggenbeek, aangeduid onder nummer 7 op de kaart; 8. De dubbele DIENSTWONING uit 1892-1897 gesitueerd aan de Brederodelaan, ontworpen door F.W.M. Poggenbeek, aangeduid onder nummer 8 op de kaart.
Waardering van het complex
Het COMPLEX van het voormalige PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIS 'MEERENBERG' is van algemeen belang vanwege cultuurhistorische, architectuur- en bouwhistorische, stedenbouwkundige en ensemble waarden.
Het complex heeft cultuurhistorische waarde: - als eerste speciaal voor krankzinnigen gebouwd gesticht, gekenmerkt door de ontwikkeling binnen de psychiatrie naar de 'moral treatment' en de 'non restraint' behandelmethode en de aandacht voor zaken als klasse, geslacht, veiligheid, gezondheid en tijdsbesteding. Dit kwam tot uiting in de inrichting en de architectuur van de diverse bij- en dienstgebouwen, die tezamen een nieuwe fase in de Nederlandse psychiatrie markeren en waarvan geen ander voorbeeld bewaard is gebleven;
- als prominente vertegenwoordiger van de Nederlandse psychiatrische ziekenhuizen vanwege de belangrijk rol die het speelde voor de nationale en internationale ontwikkeling binnen de psychiatrie;
- vanwege het pionierskarakter van het ziekenhuis in medisch, sociaal en economisch opzicht;
- vanwege de voortrekkersrol in de Nederlandse psychiatrische ziekenhuisbouw;
Het complex heeft architectuur- en bouwhistorische waarden: - vanwege de typologie, architectonische concepten, gehanteerde stijlvormen;
- vanwege het belang van de gebouwen voor het oeuvre van de architecten J.D. Zocher jr., A. van der Linden; en F.W.M. Poggenbeek;
Het complex heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarden: - vanwege de weloverwogen situering in de duinen, temidden van de natuur, wat een therapeutische werking had op de patiënten, wat de mogelijkheid schiep om in de nabijheid van het gesticht te wandelen en te werken;
- vanwege de weloverwogen situering op een lager niveau aan de voet van de Kennemerduinen, waardoor het water uit de duinen dwars over het terrein stroomde;
- vanwege de situering op het terrein van de voormalige hofstede Meer en Berg;
- als uniek voorbeeld van een groot, buitenstedelijk psychiatrisch ziekenhuis met bijgebouwen en tuinen uit de negentiende eeuw, die bovendien tezamen een zelfonderhoudend geheel vormen;
- vanwege de functionele samenhang met en de betekenis voor de sociaal-economische en ruimtelijke ontwikkelingen in de kernen Santpoort-zuid en Bloemendaal-Duinlustpark;
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Dienstwoning(K4) | Woningen en woningbouwcomplexen | Dienstwoning(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Brederodelaan | 40 | – | 2061 KK | Bloemendaal | Duinlustpark | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | A | 12120 | – | Bloemendaal |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1875 | 1899 | – | vervaardiging |