Langbroekerdijk 10, Driebergen-Rijsenburg
Onderdeel 2
HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG.
De eerste aanleg van de HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG rondom kasteel Sterkenburg gaat vermoedelijk terug tot ca. 1626. De aanleg bestond uit zeven dwars op het middeleeuwse slagenlandschap geplaatste vakken van 100/110 meter breed en 400 meter lang. Zes vakken lagen ten zuiden van de Langbroekerwetering en het zevende ten noorden van de Wetering. Rond de vakken lagen lanen en brede sloten. Het vak direct ten zuiden van de Langbroekerwetering bevatte oprijlanen, het omgrachte kasteel met voorburcht en westelijk een vijver, het volgende zuidelijke vak, vier rechthoekige tuinen met in het centrum een vierkante tuin. De tuinen werden ten oosten afgescheiden door een nog bestaande beukenberceau met daarachter een doolhof. Het gebied van vier volgende vakken was bebost. In 1647 vindt er de moord op de kasteelheer plaats in het 'bosch van Sterkenburg'; deze optekening is de vroegst bekende vermelding van een aanleg bij Sterkenburg. Het bijzondere van deze aanleg is dat alle wijzigingen zich steeds binnen deze vroeg 17de-eeuwse structuur van zeven vakken heeft voltrokken. Landmeter Justus van Broekhuijsen vervaardigde in 1718 een kaart van het landgoed Sterkenburg dat dan nog deze renaissance-aanleg heeft. De oorspronkelijke rechthoekige voorburcht, thans het wagenplein, was eerst zowel aan de oost- en zuidzijde bebouwd. Onder leiding van steenhouwer/ bouwmeester J. Verkerk werd Sterkenburg tussen 1754-1767 verbouwd. Door afbraak, verbouw en bouw ontstond een voorburcht met links en rechts geplaatste stallen en een naar de tuin openliggende zuidzijde. Thans staat aan de westzijde het enige restant van deze 17de-/18de-eeuwse stallen in de vorm van het huidige koetshuis, terwijl van de oostelijke stallen de fundamenten nog resten. Achter het koetshuis tegen de moestuinmuur was een wagenloods die gedeeltelijk nog aanwezig is. Op het plan van de voorburcht door J. Verkerk komt ook het thans nog bestaande toegangshek van de bloementuin voor en van de oorspronkelijk daar achter gelegen brug bevinden de fundamenten zich onder het maaiveld. De brug overspande het grand-canal dat westelijk twee eilanden als beëindiging had en veel verder oostelijk een veelhoekig rustiek prieel. Op een kaart uit ca. 1790, waarvan een 19de-eeuwse copie in het huisarchief van Sterkenburg wordt bewaard, zijn deze stallen afgebeeld evenals een As die zich via het hek en over de brug uitstrekt in zuidelijke richting. Het noordelijke deel van de As bevindt zich in het vak boven de Langbroekerwetering. De kilometers lange oprijlaan, die tot aan Huize Den Treek te Leusden reikte, (de Sterkenburgerlaan) eindigde in het bos op een rotonde van eiken en werd via een laan in westelijke richting zo verbonden met de As. Op deze structuur gericht stond een tuingebouw dat later voor de nabij gelegen tennisbaan gebruikt werd. Van de rotonde rest heden nog een (thans dode) eik die als solitair in het weiland staat. In het noordelijke vak boven de Langbroekerwetering werd het nog steeds bestaande noordelijk deel van de As verbonden met de laan via een thans nog aanwezige smalle eikenlaan. In de nabijheid van de Sterkenburgerlaan werden in 1771 twee 17de-eeuwse boerderijen voorzien van vrijwel identieke voorgevels zodat een symmetrisch(e) inrichting en beeld aan de beide laanzijden werd gerealiseerd, die paste bij de laat formele aanleg van het park. De oostelijk gelegen boerderij werd tevens verbouwd tot drie arbeiderswoningen waarachter een loods ontstond met timmerwerkplaats, smederij en brandspuit. Behalve de geometrische en formele structuur in de aanleg, werden enkele 'gevarieerde' elementen opgenomen -zoals slingerpaden in het van oorsprong vroeg 17de-eeuwse doolhof- die op een voorzichtige aanvang van een aanleg in landschapsstijl wijzen. Een litho van M. Mourot uit 1829 toont de vroeg landschappelijke aanleg nabij de poort en oprijlaan, waarbij ook de vroeg 17de-eeuwse (nog aanwezige) hardstenen schamppalen afgebeeld zijn. Op een ontwerp van de hand van Hendrik van Lunteren uit 1830, wordt een beeld gegeven van een vroeg landschappelijke aanleg na de afbraak van de poort. Dit ontwerp is waarschijnlijk grotendeels tot uitvoer gekomen en omstreeks 1835 zullen de wijzigingen grotendeels zijn afgerond. Op de Topografisch Militaire kaart van 1847/1850 wordt de oprijlaan halfrond afgebeeld en is de gracht in landschapsstijl vergraven. Omstreeks het midden van de 19de-eeuw krijgt de vroeg 18de-eeuwse, naar het zuiden gelegen zichtas zwenkende zijden, waardoor de illusie wordt gecreëerd dat royale houtwallen worden afgewisseld door brede weilanden, die echter in werkelijkheid slechts smalle stroken grasland zijn. Tevens werd de vijver ten noordwesten van het huis verbreed en het kanaal bij de wilgenlaan richting Broekweg voorzien van een nog bestaande neo-gotische brug. De waterloop ten zuiden van het kasteel die langs de huidige oranjerie loopt en ten zuidwesten richting de zichtas in een sloot afwatert, werd vergraven tot slingerbeek. Nabij de voornoemde sloot lag westelijk in het bos een met houten schuttingen omgeven tweede moestuin, nabij het atelier rest nog een brug van deze 19de-eeuwse aanleg. Ook het doolhof kreeg binnen de bewaard gebleven geometrische hoofdstructuur slingerpaden. Op het terrein werden tevens solitairen en heesters geplant. Thans bevindt zich ten zuiden, noorden en oosten van het omgrachte kasteeleiland een groot weiland met enkele solitairen. Van de brug nabij het tuinmanshuis, die toegang tot dit weiland gaf zijn de landhoofden nog aanwezig. Het weiland wordt omgeven door een buitengracht waarvan de Langbroekerwetering nu een natuurlijk onderdeel uitmaakt. Beide grachten worden aan de weilandzijde vrijwel geheel omzoomd door eiken. In het zuidwesten kenmerkt de aanleg zich door de open landschappelijke structuur met weilanden die omgeven worden door bos, waarin de voornoemde zichtas naar de Kromme Rijn. Meer noordelijk ligt de moestuin die deels omgeven wordt door 18de- en 19de-eeuwse moestuinmuren met kas, koude-bak, ijzeren spalierhek en restanten van een druivenkas en gereedschapsloods. Noordelijk, achter de moestuinmuur liggen de resten van een veeschuur. In de noordwesthoek van de aanleg ligt een in oorsprong laat 18de-eeuwse boomgaard die thans wordt omzoomd door moerascypressen en daardoor een wat besloten karakter heeft gekregen. In het park waren verschillende zgn. tentjes geplaatst, kleine houten priëelen met lessenaarsdaken. Oostelijk ligt de wei met de duiventoren uit 1862 waarvan de greppels deels de richting van de middeleeuwse ontginingsstructuur volgen en zuidelijk een dwars hierop geplaatste greppel het 17de-eeuwse tracee van een oprijlaan toont. De landschappelijke structuur van het park is rondom de in 1979 gerestaureerde oranjerie, door een nieuwe aanleg met borders en gazons en het om redenen van privacy dichtzetten van erfscheidingen (en het hierdoor onderbreken van de zichtas) van karakter veranderd.
Waardering
HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de historische buitenplaats Sterkenburg, van algemeen belang: - als representatief voorbeeld van een deels in structuur en deels in detail gaaf bewaard gebleven tuin- en parkaanleg in landschapsstijl, vermoedelijk naar ontwerp van Hendrik van Lunteren, binnen een nog in hoofdlijnen bestaande 17de- en 18de-eeuwse formele aanleg; - vanwege de fraaie zichtas die zich ten zuidwesten en ten noordoosten van het kasteel uitstrekt; - vanwege het belang van de aanleg voor de geschiedenis van de tuin- en landschapsarchitectuur; - vanwege de functioneel-ruimtelijke samenhang met de andere onderdelen van de buitenplaats; - vanwege de ruimtelijke samenhang met het omgevende landschap.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
HISTORISCHE BUITENPLAATS STERKENBURG is gelegen aan de Langbroekerwetering, vier kilometer ten zuiden van Driebergen. De geschiedenis van het kasteel gaat terug tot in de 13de-eeuw. Het kasteel vormde het middelpunt van de heerlijkheid Sterkenburg die in 1857 werd opgenomen bij de gemeente Driebergen-Rijsenburg. Sterkenburg is waarschijnlijk gesticht door een lid van het geslacht Van Wulven dat zich vermoedelijk vanaf 1270 'Van Sterkenburg' is gaan noemen. Ingrijpende verbouwingen in de 18de- en 19de-eeuw gaven het kasteel zijn huidige aanzien. De grotendeels uit de middeleeuwen stammende woonbebouwing werd tijdens verbouwingen in 1754-1767 en 1848-1851 merendeels vervangen: tijdens de laatste verbouwing ontstond de huidige woonvleugel in Willem II-gotiek waarbij de 13de-eeuwse ronde toren gehandhaafd werd. In 1867 werd een vierkante toren bijgebouwd. Het oorspronkelijke kasteel Sterkenburg kan gedateerd worden in de eerste helft van de 13de-eeuw. In een vredesverdrag uit 1261 is sprake van een 'castrum Langebruch' waarop de bisschop van Utrecht recht meende te hebben. Aangezien het enige bisschoppelijke leengoed dat in Langbroek hiervoor in aanmerking komt Sterkenburg is, kan worden aangenomen dat met het 'castrum' Sterkenburg werd bedoeld. Sterkenburg had voor een Utrechts kasteel een enigszins afwijkende vorm. Het was een polygonaal kasteel met aan de naar het oosten gelegen aanvalszijde -'à cheval'- een grote forse ronde toren. Met enig voorbehoud is de oorspronkelijke opzet van het kasteel te reconstrueren: het betrof waarschijnlijk een gestrekte vijfhoek met zijden van ongeveer 15 m. De geringere muurdikte, het gebruik van spaarbogen en het afwijkende metselwerk van het bovenste deel van de 13de-eeuwse ronde toren duiden erop dat dit deel jonger is. Aannemelijk is dat deze verhoging op z'n laatst in de 15de-eeuw moet hebben plaats gevonden. De muurdikte van het onderste deel en het ontbreken van stookplaatsen en lavetten maken duidelijk dat we te maken hebben met een toren waarvan de militaire functie prevaleerde boven de woonfunctie. Volgens 18de-eeuwse tekeningen had de ronde toren een tegenhanger aan de noordzijde in de vorm van een vierkante toren, met zes bouwlagen onder een zadeldak tussen bakstenen topgevels. Waarschijnlijk dateerde deze toren uit de 14de-eeuw en werd hij omstreeks 1767 grotendeels afgebroken. In 1565 ontving Mechteld van IJzendoorn Sterkenburg in leen. De oudste zoon van Mechteld en Reinier van Aeswijn, Anthonis van Aeswijn, werd in 1618 heer van Sterkenburg. Hij bouwde in 1626 een nieuwe poort die toegang gaf tot de voorburcht, deze poort werd op de stallen na aan het begin van de 19de-eeuw afgebroken. In 1646 ging het bezit over naar zijn neef en naamgenoot, Antony van Aeswijn en had daarna diverse erfgenamen. In 1725 verkocht Florentina van Mathenesse Sterkenburg aan Catharina van Heusden, weduwe van de uitgeweken hugenoot Johan Frederik Mamuchet van Houdringe, voor 33.000 gulden. Een huurcontract van Sterkenburg uit 1734 geeft een summiere indruk van de toenmalige indeling van het onderkelderde huis. Daarna erfde de zoon van Johan Frederik het goed. Hij overleed op 11 augustus 1740 en liet zijn leengoederen na aan zijn zuster Johanna Catharina Mamuchet van Houdringe die getrouwd was met Jan Jacob van Westrenen, raad en advocaat aan het hof van Utrecht, kanunnik van Oudmunster en heer van Wiers, Themaat en Lauwerecht. Hij werd met Sterkenburg beleend. In 1754-1767 werd Sterkenburg en de voorburcht gedeeltelijk afgebroken en ingrijpend verbouwd. Ongeveer ter plaatse van de voormalige ingangspartij werd, naar ontwerp van de steenhouwer/bouwmeester J. Verkerk, een nieuwe vleugel opgetrokken van twee bouwlagen met een hoge mezzanino. Vermoedelijk is een deel van de oudere bebouwing bewaard gebleven aangezien het nieuwe vijf-assige front met geblokte hoeklisenen waarvan het ontwerp bewaard is, geen symmetrische indeling kreeg: de ingang werd niet in het midden geplaatst, maar in de tweede travee van rechts. De frontvleugel sprong, ten opzichte van de vleugel die aansloot op de ronde toren, fors naar voren. De vleugel aan de achterzijde bleef behouden maar de 14de-eeuwse vierkante toren werd gesloopt, zodat een open verbinding met de binnenplaats ontstond en de plattegrond een hoefijzervorm kreeg. Dat middeleeuws muurwerk gespaard bleef, tonen drie overspanningsbogen aan die op 18de-eeuwse tekeningen zijn te zien. Een veilingboekje uit 1829 geeft een beeld van de in 1767 ontstane indeling van het huis. Op een schilderij van F.L. Certon uit 1835 van de achterzijde van Sterkenburg en een aantal tekeningen is te zien dat in het begin van de 19de-eeuw de schuifvensters op de bel-etage en een deel van de verdieping zijn voorzien van een empire-indeling. De vertrekken op de eerste verdieping van de middeleeuwse noordvleugel hadden nog 18de-eeuwse schuifvensters. De bij deze bouwfase behorende tweevleugelige deur die thans de toegang naar de bijkeuken vormt, is waarschijnlijk afkomstig van de hoofdingang. Op 4 januari 1848 verkocht het echtpaar P.J. Hinlopen-van Westrenen het kasteel aan mr. K.J.F.C. Kneppelhout. Blijkbaar voldeed het huis niet aan de eisen van de nieuwe eigenaar: in opdracht van Kneppelhout onderging Sterkenburg voor de derde keer in zijn geschiedenis een grote verbouwing die tot ver in de jaren '60 van de 19de-eeuw heeft geduurd. Kneppelhout liet zowel de middeleeuwse achtervleugel als de 18de-eeuwse frontvleugel afbreken om een representatief en ruim herenhuis te kunnen creëren. De middeleeuwse ronde toren en een deel van de oude noordmuren, die als keermuur van het terras ging dienen, werden gespaard. Ook handhaafde men de keermuren aan de andere zijden die waarschijnlijk slechts enkele decennia oud waren. Met gebruikmaking van de oude funderingen verrezen op de plek van de middeleeuwse en 18de-eeuwse vleugels tussen 1848 en 1851 nieuwe blokvormige vleugels in Willem II-gotiek. Aan de linkerzijde (noordwest) van de nieuwe voorgevel werd in 1867 een nieuwe vierkante toren gebouwd, evenals de ronde toren voorzien van een rondboogfries en een gekanteelde borstwering. Samen met de oranjerie en de duiventoren behoort deze toren tot een mathematisch opgezet ontwerp van de architect N.J. Kamperdijk. Tot op heden is het kasteel nauwelijks meer aan veranderingen onderhevig geweest.
De eerste aanleg van de historische tuin- en parkaanleg gaat in oorsprong terug tot ca. 1626. Omstreeks 1646 wordt 'het bosch van Sterkenburg' vermeld als decor van een moord. Aan het begin van de 18de-eeuw (1718) maakte Justus van Broeckhuysen enkele opmetingstekeningen van het landgoed: de toen bestaande renaissance-aanleg bezat onderdelen waarvan thans nog enkele in de aanleg bewaard gebleven zijn; waaronder het begin van de latere zichtas richting de Kromme Rijn in het zuidwesten van de aanleg, een beukenberceau, het voornoemde bos en vermoedelijk enkele delen van een doolhof. Ten noorden en ten westen van het kasteeleiland lagen, evenals aan weerszijden van de oprijlaan, waarschijnlijk boomgaarden. Op een kaart uit ca. 1790 is de geometrische en formele structuur nog steeds herkenbaar, maar zijn in de aanleg enkele 'gevarieerde' elementen aanwezig, zoals slingerpaden in het van oorsprong mathematisch opgezette doolhof, die op een voorzichtig begin van een landschappelijke aanleg wijzen. Onderdelen op deze kaart die evenals de voornoemde 18de-eeuwse elementen thans nog deel uitmaken van de tuin- en parkaanleg zijn het koetshuis, een grand-canal dat aansloot op een kanaal ten zuidwesten van de voorburcht, het restant van de As ten noorden van de Langbroekerwetering en de daar nabij aan de laan liggende boerderij en dienstwoningen met loods. Op een ongesigneerd ontwerp uit ca. 1830 van de hand van de tuinarchitect H. van Lunteren wordt een beeld gegeven van een vroeg landschappelijke aanleg. Dit ontwerp is waarschijnlijk grotendeels tot uitvoer gekomen. De huidige moestuin komt voor het eerst op deze plaats voor in dit ontwerp. Omstreeks het midden van de 19de-eeuw kreeg het zuidelijk deel van de 18de-eeuwse zichtas een naar beide zijden uitzwenkend verloop, werd de vijver ten noordwesten van het huis verbreed en werd de waterloop ten zuidwesten van het kasteel, die zuidelijk langs de huidige oranjerie stroomt, vergraven tot een slingerend verloop. Tijdens de verbouwing van Sterkenburg in de periode 1848-1870 werden de huidige toegangsbrug (1851/1863) tot het kasteel en de neogotische bruggen(1859) naar de voorburcht -het zgn. wagenplein- en nabij de vijver gebouwd en werd tevens het, uit de 17de- en 18e-eeuw stammende koetshuis of stalgebouw verbouwd (1854). In 1862 werd in de ten oosten van het kasteel gelegen weide een duiventoren gebouwd en werd in 1865 de oranjerie herbouwd op zijn oorspronkelijke plaats, die samen met de midden-19de-eeuwse verbouwing van het kasteel een architectonisch geheel vormen. Het vroeg 18de-eeuwse voormalige tuinmanshuis annex koeienstal ten westen van het kasteel, waarin thans twee woningen, bleef behouden na een verbouwing in 1856. Mr. K.J.F.C. Kneppelhout van Sterkenburg -hij had inmiddels de naam van het kasteel aan zijn familienaam toegevoegd- liet de buitenplaats na zijn dood in 1885 na aan zijn oudste zoon, C.J. Kneppelhout van Sterkenburg. Diens kleinkinderen verkochten in 1978 het kasteel met uitzondering van het landgoed aan de heer H. de Groot, die in het kasteel enkele wooneenheden onderbracht. De erfscheiding die in deze periode tussen het kasteel en de oranjerie tot stand is gekomen, heeft thans nog grote invloed op de aanleg omdat er een visuele scheiding is ontstaan waar deze niet hoort.
De historische buitenplaats Sterkenburg is uit de volgende samenstellende onderdelen opgebouwd: 1. hoofdgebouw (huis Sterkenburg), zie voor omschrijving hierna; 2. historische tuin- en parkaanleg, zie idem; 3. tuinmanswoning, zie idem; 4. koetshuis, zie idem; 5. oranjerie, zie idem; 6. duiventoren, zie idem; 7. brug, zie idem; 8. brug, zie idem; 9. moestuinmuren, kas, koude-bak en spalierhek, zie idem; 10. schamppalen, zie idem; 11. toegangshek, zie idem; 12. weidehekken, zie idem; 13. tuinvaas, zie idem; 14. tuinvaas, zie idem; 15. sokkel, zie idem.
Buiten de bescherming van rijkswege vallen wegens te geringe monumentale waarden: het atelier en de schuur. Wel is er een waarde ten aanzien van de bewonersgeschiedenis in de 20ste eeuw.
De omgrenzing van de historische buitenplaats staat op de bij deze registeromschrijving behorende kaart aangegeven en wordt in de omschrijving van onderdeel 2 van dit complex nader gespecificeerd.
De historische buitenplaats Sterkenburg is in cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch opzicht van algemeen belang vanwege: - het in oorsprong middeleeuwse hoofdgebouw, opgebouwd uit de uit tweede helft van de 13de-eeuw daterende, in de 14de-eeuw en 19de-eeuw verhoogde ronde toren die geflankeerd wordt door het blokvormige 19de-eeuwse corps-de-logis met daarachter liggende vleugels in Willem II-gotiek en de vierkante toren uit 1867; - de bij de buitenplaats behorende in hoofdlijnen en deels in detail gaaf bewaarde parkaanleg in landschapsstijl waarin een aantal 18de-eeuwse formele elementen zijn opgenomen; - het ensemble, bestaande uit de duiventoren, de oranjerie en de vierkante-toren van kasteel Sterkenburg, ontworpen door de architect N.J. Kamperdijk in vroege neo-renaissance stijl volgens een wiskundig opgezet mathematisch ontwerpsysteem; - de samenhang tussen de samenstellende onderdelen van de buitenplaats; - vanwege de ruime toepassing van zink met bijzondere vormgeving.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Historische aanleg | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Langbroekerdijk | 10 | – | 3972 ND | Driebergen-Rijsenburg | – | – | Ja |
Langbroekerdijk | 10 | A | 3972 ND | Driebergen-Rijsenburg | – | – | – |
Langbroekerdijk | 12 | – | 3972 ND | Driebergen-Rijsenburg | – | – | – |
Langbroekerdijk | 14 | – | 3972 ND | Driebergen-Rijsenburg | – | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | D | 789 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 849 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 695 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 847 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 846 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 832 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 462 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 848 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 845 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 830 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 850 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 735 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 851 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 805 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 833 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 831 | – | Driebergen-Rijsenburg |
– | D | 696 | – | Driebergen-Rijsenburg |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1626 | 1626 | – | vervaardiging |