De Oude Molen 1, Amstelveen

Omschrijving onderdeel 4: SALPETER- EN KATOENMAGAZIJN (De Oude Molen 1b).

Inleiding

Het SALPETER- EN KATOENMAGAZIJ is gebouwd in 1903. Het object is gelegen op het voorterrein, het niet-gevaarlijke gedeelte van de fabriek, rechts naast de hoofdingang volgens de negentiende-eeuwse opzet. Tezamen met het salpetermagazijn en de werkplaats annex timmerwinkel was dit gebouw bestemd voor de opslag van ongevaarlijke grondstoffen en voorwerpen. In een latere fase kreeg het gebouw een kantoorfunctie. Tijdens de herbestemming van het complex in het laatste decennium van de twintigste eeuw werd tussen de magazijnen, de watertoren en de werkplaats annex timmerwinkel een glazen corridor gerealiseerd ten einde de gebouwen met elkaar te verbinden.

Omschrijving

Het éénlaagse magazijn is gebouwd op rechthoekige grondslag en opgetrokken uit handvormbaksteen in kruisverband. Het gebouw wordt bekroond door een met gesmoorde, Oudhollandse dakpannen bekleed zadeldak waarvan de nok oost-west georiënteerd is en dat beëindigd wordt door topgevels. Deze topgevels worden door lisenen in drie traveeën verdeeld en bezitten langs de dakranden een klimmend baksteenfries. De oostelijke topgevel kent een klein vierkant venster in de top, openslaande deuren met een brandtrap ervoor op de eerste verdieping, en een fors liggend venster op de begane grond. In de linker travee is een deur opgenomen, terwijl rechts een venster aanwezig is. De westelijke topgevel wordt aan het zicht onttrokken door een glazen doorgang naar De Oude Molen 1a, de voormalige werkplaats annex timmerwinkel. De langsgevels van het salpetermagazijn worden door lisenen in elf vakken verdeeld. Deze bezitten elk een venster of een deur. De linker langsgevel van het magazijn grenst thans aan een glazen corridor met luifel uit het eind van de twintigste eeuw.

Waardering

Het object is van algemeen belang:

- als historisch functioneel onderdeel van het complex Springstoffenfabriek bij Ouderkerk aan de Amstel;

- uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven vroeg twintigste-eeuws fabrieksmagazijn;

- vanwege de ensemblewaarde door de functionele relatie tot de overige objecten van het voorterrein.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
511969
Complexnaam
Springstoffenfabriek
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

COMPLEXOMSCHRIJVING

Inleiding

Het complex springstoffenfabriek te Ouderkerk aan de Amstel is gelegen op een smalle, langgerekte strook onverveend land ten zuidoosten van de dorpskern van Amstelveen en ten zuidwesten van Ouderkerk aan de Amstel. In 1719 werd op deze strook een kruitmolen gebouwd door Nicolaas Calkoen, schepen van Amsterdam, die de vestigingsvergunning van Gijsbert Pelgrom had overgenomen. Pelgrom was eigenaar van de voormalige Amsterdamse kruitmolen 'Het Oorlogschip', een zeventiende-eeuwse fabriek aan de Overtoom die in 1709 was ontploft. In 1742 viel de buskruitmolen in handen van de kooplieden Nicolaas en Hendrik van Hoorn. Na een grote ontploffing in 1782 werd de fabriek opnieuw opgebouwd. In 1842 overleed de laatste eigenaar uit het geslacht Van Hoorn en daarmee kwam de fabriek stil te liggen. Wel ging de fabriek formeel nog op in een associatie waarin vanaf het midden van de negentiende eeuw stapsgewijs alle nog bestaande Nederlandse buskruitfabrieken werden verenigd: 1843 - 1844: De Vereenigde Buskruidfabriekatie (5 fabrieken); 1844 - 1847: De gezamenlijke Buskruidmakers van Noord-Holland en Utrecht (6 fabrieken); 1847 - 1885: De gezamenlijke Buskruidmakers van Noord-Holland, Utrecht en Zeeland (7 fabrieken); 1885 - 1922: N.V. De gezamenlijke Buskruidmakers van Noord-Holland, Utrecht en Zeeland (de fabrieken te Ouderkerk en Muiden); 1922 - 1991: N.V. Nederlandsche Springstoffenfabrieken (de fabrieken te Ouderkerk en Muiden).

Een dergelijk samenvoeging was niet nieuw. In de buskruitfabricage vond reeds in de zeventiende eeuw kartelvorming plaats. Om de markt te kunnen controleren en om risico's te spreiden, organiseerde deze bedrijfstak zich in grotere verbanden. Iedere stad van enige betekenis had wel één of meer eigen buskruitmolens tot zijn beschikking. Aan de Overtoom en Heiligeweg te Amsterdam lagen bijvoorbeeld vier buskruitbedrijven vlak bij elkaar, buiten de wallen, maar binnen jurisdictie van de stad. Door het zeer moeilijk te beheersen en daardoor uiterst gevaarlijke fabricageproces van buskruit, alsmede door de sterk wisselende afzet van het product liep het aantal buskruitfabrieken in de loop der tijd sterk terug. Van de grote hoeveelheid kruitmolens in de zeventiende eeuw waren er in Holland omstreeks 1805 nog maar dertien in bedrijf. Na 1851 was de meeste activiteit rond de kruitfabriek te Muiden geconcentreerd.

In de tweede helft van de negentiende eeuw namen de ontwikkelingen in de springstoftechnologie een grote vlucht. Na een ramp bij de kruitfabriek van Muiden waarbij vrijwel de gehele fabriek werd verwoest, werd deze nieuw opgebouwd als zwartkruitfabriek. Zwart kruit bleek echter een grotendeels achterhaald product. In plaats daarvan ging steeds meer voorkeur uit naar het rookloze buskruit, met als basisproducten schietkatoen en nitroglycerine. Vanwege het vrijkomen van salpeterzuurdampen mocht de fabricage van het rookloze buskruit zeker niet plaatsvinden in de omgeving van kruit. Daarom werd in 1892 de fabriek te Ouderkerk nieuw leven ingeblazen. In enkele jaren werd hier een omvangrijke chemische fabriek gebouwd voor de vervaardiging van schietkatoen en nitroglycerine.

Het verloop van de bedrijfsvoering kan grofweg in perioden worden gevat:

1892 - 1897: bouw en inrichting van de fabriek;

1897 - 1914: gestage groei van de productie en uitbreiding;

1914 - 1918: grote productie;

1919 - 1921: de fabriek werd stilgelegd en het voortbestaan stond ter discussie. De regering overwoog om strategische redenen de springstoffenfabricage onder eigen beheer te krijgen. De uitvoerige discussie die volgde duurde van 1916 tot 1922. Nadat de kwestie was beslecht en de fabrieken als N.V. met vijftig procent staatsbelang verder konden, kwam de productie weer op gang.

1922 - 1940: hernieuwde productie in stijgende lijn. Meer omvangrijke investeringen vonden plaats in 1920 - 1929 en in 1938 - 1940.

1949 - 1991: na 1945 werd de fabriek weer in gebruik genomen. De installaties die gedurende de Tweede Wereldoorlog door de bezetter waren afgevoerd, werden vervangen door vergelijkbare installaties uit Duitsland. Opnieuw had een opleving plaats tussen 1950 en 1959. De fabriek, die in 1971 werkte onder de naam Muiden Chemie (een fusie met Dynamiet Nobel uit Duitsland) werd uiteindelijk in 1991 gesloten. In dat jaar sloot ook de kruitfabriek te Muiden. Hiermee eindigde de geschiedenis van de kruitfabricage in Nederland.

N.B. Behalve de fabrieken te Muiden en Ouderkerk bevond zich in het toenmalige koninkrijk in de negentiende eeuw nog een derde kruitfabriek namelijk de Ngawi in Nederlands-Indië. Hier werd alleen zwart buskruit vervaardigd.

In de aanleg van de Ouderkerker fabriek zijn vier fasen te onderscheiden.

1. Voor 1842. De achttiende-eeuwse activiteit van de kruitmolen zal geconcentreerd zijn geweest aan de Amstel. Hiervan is het deel direct aan de Amsteldijk blijven bestaan. De fabriek omvatte in hoofdzaak rosmolens. Voor de aandrijving waren paarden en runderen nodig die werden ondergebracht in stallen met aanverwante voorzieningen als een hooiberg. De zuidelijke vleugel van het gebouw aan de Amsteldijk is hiervan een latere variant. Naast de productie-eenheden met de rosmolens waren er gebouwen of gebouwonderdelen voor voorbewerking en opslag. Het is zeer waarschijnlijk dat zich op ruime afstand van de productiekern een kruitstoof heeft bevonden. Verder zullen er in de nabijheid van de fabriek personeelswoningen hebben gestaan.

2. 1892 - 1907. De fabriek die na 1892 en vóór 1907 werd gebouwd, heeft vrijwel in één keer de uiteindelijke omvang aangenomen. De achttiende-eeuwse fabriek was opgenomen in het kantoor-, administratie- en opslaggedeelte; de omvangrijke schietkatoenfabriek lag daarachter met productiegebouwen en ketel- en machinehuizen; helemaal achteraan op het terrein en gescheiden van de rest was de nitroglycerinefabriek aangelegd. Deze driedeling bleef gehandhaafd tot de sluiting van de fabriek in 1991. De ontwerpen voor deze gebouwen uit deze periode waren overwegend geleverd door de architect B.J. Ouendag, in eerste instantie in samenwerking met architect J.F. Klinkhamer. Deze architect ontwierp ook de Muidense springstoffenfabriek.

3. 1907 - 1940. Het volgende ijkpunt is het K.B. uit 1918. Het magazijn voor schietkatoen en het gebouw voor de salpeterzuurfabricage zijn dan vervangen door nieuwe exemplaren. Verder is de nitroglycerinefabriek met een grote productie-eenheid uitgebreid in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Omstreeks 1940 kwam ten zuiden van het fabrieksterrein een aantal beheerderswoningen tot stand.

4. 1940 - 1991. Na de tweede wereldoorlog, met name in de eerste helft van de vijftiger jaren, kwamen enige nieuwe gebouwen tot stand. Het laboratorium werd nogmaals uitgebreid, maar de belangrijkste vernieuwing betrof een hoog nitreergebouw uit 1954.

5. 1991 - 2004. In 1991 werd de springstoffenfabriek gesloten. Kort daarop werd de eerste aanzet gedaan tot bodemsanering en de herontwikkeling van het terrein tot bedrijventerrein. In de nieuwe situatie bleef de essentie van de cultuurhistorische waarde herkenbaar: de ruimtelijke kwaliteiten bleven behouden door de handhaving van de zonering in drie delen (voorterrein - schietkatoenfabriek - nitroglycerinefabriek) en is een groot deel van de historische bebouwing bewaard gebleven. Deze gebouwen zijn thans van rijkswege beschermd. De rest - waaronder de houten gebouwen van de nitroglycerinefabriek en het gebouw voor de schietkatoenfabricage - werd gesloopt. Braaksma en Roos, restauratiearchitecten, maakten de overgebleven gebouwen gereed voor kantoorgebruik. Verder ontwierpen ze uitbreidingen en bedachten ze de terreininrichting. Bij deze uitbreidingen is overigens geen sprake van monumentale waarde.

6. 2005. De springstoffenfabriek is in gebruik genomen door verschillende bedrijven. Op het terrein van de nitroglycerinefabriek wordt nieuwbouw gerealiseerd.

Omschrijving

Het terrein waarop de fabriek zich bevindt, is ongeveer 750 meter lang en oost-west georiënteerd. Aan de oostzijde wordt het omsloten door de Amsteldijk en de Amstel. Aan de andere zijden grenzen sloten.

Het terrein bestaat vanaf het eind van de negentiende eeuw uit een niet-gevaarlijk gedeelte met onder meer de kantoren, opslaggebouwen en het laboratorium, en een gevaarlijk gedeelte bestaande uit de fabrieksinstallaties voor de vervaardiging van schietkatoen en nitroglycerine. Het langgerekte terrein kent drie terreindelen. Van oost naar west:

1 Voorterrein (niet-gevaarlijke gedeelte);

2 Schietkatoenfabriek;

3 Nitroglycerine- annex dynamietfabriek.

Op het voorterrein zijn de volgende bouwdelen te onderscheiden:

- Buskruitmolen no. 3 (Amsteldijk 54);

- Koestal, wagenschuur (De Oude Molen 5);

- Kapberg (De Oude Molen 5);

- Salpetermagazijn (De Oude Molen 1c);

- Salpeter- en schietkatoenmagazijn (De Oude Molen 1b);

- Werkplaats annex timmerwinkel (De Oude Molen 1a);

- Watertoren (De Oude Molen 1);

- Laboratorium (De Oude Molen 1);

- Magazijn (De Oude Molen 4).

Op het terrein van de schietkatoenfabriek:

- Salpeterzuurgebouw (De Oude Molen 2);

- Salpeterzuurgebouw (De Oude Molen 2);

- Vlaggenmast en jubileumbank (niet van rijkswege beschermd).

Op het terrein van de nitroglycerine- annex dynamietfabriek bevinden zich thans geen gebouwen meer die behoren tot het complex van de springstoffenfabriek.

Ten zuiden van het fabrieksterrein bevinden zich de dienstwoningen:

- Amsteldijk-zuid 59-62;

- Kruitmolen 2-4;

- Kruitmolen 6-8.

Waardering

Het complex is van algemeen belang:

- uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als een van de twee laatste kruitfabrieken in Nederland; meer in het bijzonder als uniek voorbeeld van een in de kern achttiende-eeuwse buskruitfabriek en in structuur en hoofdvorm laat negentiende-eeuwse schietkatoen-, nitroglycerine- en dynamietfabriek;

- uit architectuurhistorisch oogpunt vanwege de constructiewijze en hoofdvorm van de gebouwen uit diverse fasen;

- als ensemble, door de inrichting van het gehele terrein en de functionele relatie van de objecten tot elkaar;

- uit historisch-geografisch oogpunt vanwege het onaangetaste, landschappelijke karakter dat zich kenmerkt door de langgerekte terreinvorm als smalle strook onverveend land tussen polders, verkaveld vanaf de rivier de Amstel.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Boerderijen, molens en bedrijven Industrie oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
De Oude Molen 1 B 1184 VW Amstelveen Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Boerderijen, molens en bedrijven Industrie
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
W 962 Amstelveen
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1903 1903 vervaardiging
Naar boven