Inleiding

Dit WOONHUIS is in 1908 in opdracht van C.C.G. Otten gebouwd naar een ontwerp in overgangsarchitectuur van de bouwmeesters Mulder en Van Wessem. De heer Otten was destijds directeur van de bierbrouwerij "De Star". Het vrijstaande pand bevindt zich in de oude dorpskern van Duiven en is gesitueerd aan de zuidzijde van de Rijksweg. De als keukenvertrekken gebouwde éénlaags uitbouw aan de linker zijde is intern verbouwd tot kantoor. De houten onderdelen van de serre zijn gereconstrueerd (oorspronkelijk plafond is behouden).

Omschrijving

Het gedeeltelijk onderkelderde WOONHUIS heeft één en twee bouwlagen met zolderverdieping op samengesteld grondplan. De hoofdbouw van dit onregelmatige bouwvolume bestaat uit een tweelaags rechter beuk met zadeldak en schildeind aan de achterzijde, en een éénlaags linker beuk met omgaand dakschild en plat. Tegen de hoofdbouw bevindt zich aan de linker zijde een éénlaags uitbouw met plat dak, en aan de rechter zijde een serre. De bakstenen gevels zijn in kruisverband gemetseld. Het trasraam is voorzien van een waterslaglijst. De voorgevel en rechter zijgevel worden horizontaal geleed door gekleurde banden van vijf lagen baksteen ter hoogte van de vensterdorpels: afwisselende lagen wit en groen geglazuurde stenen. De uitgespaarde muuropeningen worden afgesloten door blinde segmentbogen, strekken of rollagen die zijn uitgevoerd in rode en gele baksteen. In de voorgevel en rechter zijgevel zijn de boogvelden onder de segmentbogen gevuld met metselmozaïek in rode en gele steen. In de sobere achtergevel zijn geen gekleurde bakstenen toegepast. De lekdorpels zijn uitgevoerd in geglazuurde groene bakstenen. De vensterluiken (persiennes) zijn verwijderd. De vensters op de begane grond zijn iets hoger dan de exemplaren op de verdieping. Het merendeel van de vensters bestaat uit schuiframen (T-indeling of enkelruits) of openslaande ramen met meerruits bovenlichten (geel kathedraalglas). De vensters in het huidige kantoorgedeelte links hebben een gewijzigde constructie gekregen met vast kalf.

Het dak is belegd met rode tuiles du Nord en watert af via bakgoten. De goten liggen op de muur of worden ondersteund door doorgestoken daksporen of gesneden klossen. De zolderverdieping heeft in totaal vier houten dakkapellen met geprofileerde daklijst en klosjes. De dakkapel aan de straatzijde heeft een vierruits draairaam. De ramen in de overige dakkapellen hebben een gewijzigde indeling. In de linker dakvoet van het zadeldak zijn drie hoge schoorstenen geplaatst. De schoorstenen zijn voorzien van twee lagen gele baksteen en hebben een geprofileerde afsluiting met kruismotief in gele baksteen. De tweebeukige VOORGEVEL is asymmetrisch ingedeeld. De rechter beuk heeft twee vensterassen en één drielicht-zoldervenster (met muurdammen). De hoeklisenen op de verdieping met speklagen van gele baksteen worden gedragen door geprofileerde kraagstenen die ter hoogte van de bovenlichten op de begane grond zijn aangebracht. De geveltop wordt afgesloten door een sierspant met een grote rondboog op gesneden jukjes. Het sierspant is ingevuld met houten panelen. Twee panelen zijn voorzien van een uitgesneden driepas. De linker beuk heeft aansluitend op de rechter beuk een portiek: vernieuwd stoepje, hardstenen dorpel en neuten, paneeldeur en meerruits bovenlicht. De paneeldeur heeft glas in de midden- en bovenpanelen. De twee middenpanelen zijn bovendien voorzien van smeedijzeren roosters in Art Nouveau-stijl. Het op het portiek aansluitende vertrek heeft aan de zijde van het portiek en op de linker hoek een afschuining (als het ware een driezijdige erker binnen de gevellijn). De afsluitende betonnen plaat boven de erker' en het portiek wordt ondersteund door geprofileerde kraagstenen.

De LINKER ZIJGEVEL van de hoofdbouw wordt grotendeels aan het zicht onttrokken door een lagere éénlaags uitbouw met plat dak. De uitbouw heeft aan de straatzijde twee vensters met een gewijzigde raamindeling (vast T-raam, kalf en tienruits klepraam); in de linkerzijde twee smallere vensters met identiek gewijzigde ramen, een ingang met vernieuwde deur en twee koekoeken in het trasraam; in de achtergevel een wc-raam, een vrijwel identiek imitatieraam (geschilderd) en een uitpandige keldertrap (niet oorspronkelijke ommuring met golfplaten dak). De gevels van de uitbouw worden horizontaal geleed door drie lagen gele baksteen ter hoogte van de vensterdorpels. In de linker gevel van de hoofdbouw bevindt zich tussen de dakvoet en het platte dak van de uitbouw een vierdelig kozijn met glas-in-loodramen. Dit trappenhuisvenster wordt geflankeerd door de aanzet van een schoorsteen. De RECHTER ZIJGEVEL bezit aansluitend op de hoek met de voorgevel een serre met afgeschuinde hoeken en een balkon. De houten serre staat op een bakstenen plint en is voorzien van vensters met enkelruits onderramen en meerruits bovenlichten (geel kathedraalglas) en een dubbele paneeldeur (glas in de hoge paneeldeuren). Het balkon is afgesloten door een houten spijlenhek met gesneden stijlen. Het balkon is bereikbaar via een dubbele (glas)deur met twaalfruits bovenlicht. Rechts hiervan bevinden zich ongeveer in het midden van de gevel twee smalle vensters die van elkaar worden gescheiden door een muurdam. De rechter vensteras heeft openslaande ramen met achtruits bovenlicht op de verdieping en een enkelruits (schuif)raam met achtruits bovenlicht op de begane grond.

De ACHTERGEVEL heeft links een brede en hoge muuropening: het tweedelige bovenlicht met zesruits ramen is origineel, de dubbele tuindeuren zijn vervangen door een nieuwe invulling. Het vensters op de verdieping is volledig vernieuwd. Rechts in de achtergevel bevinden zich twee smalle en hoge vensters die van elkaar worden gescheiden door een muurdam. Deze keukenvensters bestaan uit enkelruits onderramen en achtruits bovenlichten. De RUIMTELIJKE INDELING van het woonhuis bestaat uit kamers en suite in de rechter beuk; spreekkamer, hal en slaapkamer (thans keuken) in de linker beuk; keukenvertrekken (thans kantoor) en kelders in de uitbouw; drie logeerkamers, één dienstkamer en een badkamer op de verdieping (thans vier slaapkamers en een badkamer).

Het woonhuis bezit een groot aantal oorspronkelijke INTERIEURELEMENTEN in Art Nouveau-stijl. Een uitzondering hierop vormen de marmeren schouwen in het huis en de stucplafonds in eclectische stijl in de kamers en suite: hoek- en middenstukken met o.a. vierkante rozetten, bloem- en bladranken, vazen. In de aanpalende serre bestaat de plafondschildering uit een lijnenspel met zweepslagmotief, bloemen (viooltjes) en blaadjes. De vestibule en de hal hebben een meerkleurige terrazzovloer en -plint, en pastelkleurige wandbeschilderingen in Art Nouveau-stijl. De wandbeschildering is aangebracht tegen het onderste gedeelte van de muren (lambrizering-hoogte) en als fries net onder het plafond. De onderste beschildering bestaat uit grote blauwe velden die van elkaar worden gescheiden door een verticale lijn. De kelkbloem vormt het belangrijkste motief dat is toegepast in de afsluitende decoratieve lijst. Het geschilderde fries direct onder het plafond is op regelmatige afstanden voorzien van een blauwe cirkel met bloempjes en groene blaadjes. Een variatie op dit laatste motief is tevens aangebracht op het plafond van de vestibule. Het plafond van de hal betreft een enkelvoudige balklaag met spreidsel in visgraatmotief. De bordestrap is voorzien van een hek met gesneden spijlen en geprofileerde en omgekrulde handlijst. Het vierdelige trappenhuisvenster heeft glas-in-loodramen met geometrische en gestileerde florale motieven. Boven dit venster is op het plafond tijdens de Eerste Wereldoorlog door ingekwartierde soldaten een gezicht op Duiven geschilderd. De kelders hebben troggewelven op ijzeren liggers. De zolder is met grenen kraalschroten beschoten.

Waardering

WOONHUIS uit 1908.

- Van architectuurhistorische waarde als goed en redelijk gaaf voorbeeld in in- en exterieur van een rijk uitgevoerd (fabrikanten-)woonhuis uit 1908 in overgangsarchitectuur. Het pand valt op door hoogwaardige esthetische kwaliteiten, zoals een zorgvuldige detaillering in kleur- en materiaalgebruik. Voorts bezit het pand een waardevol interieur met een groot aantal bijzondere elementen in Art Nouveau-stijl, zoals wand- en plafondschilderingen en glas-in-loodramen, en enkele onderdelen in eclectische stijl, zoals stucplafonds en marmeren schouwen.

- Van stedenbouwkundige waarde als markant gesitueerd object in de oude dorpskern van Duiven, dat herinnert aan de oorspronkelijke historische situatie ter plaatse.