Regentessekerk, Apeldoorn

Inleiding

KERKGEBOUW (Regentessekerk) voor de Nederlandse Protestantenbond werd in 1931 door architect Klosters gebouwd aan de Regentesselaan nabij het Oranjepark. Het gebouw werd opgetrokken in een zakelijke stijl, met expressionistische invloeden.

De kerk volgde een ouder, in 1883 op dezelfde plek gebouwd, exemplaar op dat werd gebouwd in de periode waarin Apeldoorn en met name ook de villawijk de Parken snel in omvang begon te groeien. Rond 1900 telde de Nederlandse Hervormde gemeente Apeldoorn en Het Loo ongeveer 10.000 leden. Binnen de gemeenschap waren diverse groeperingen andersdenkenden, die zich binnen de Nederlandse Hervormde kerk niet thuis voelden. Er ontstonden afsplitsingen die echter tot 1930 totaal geen gehoor kregen bij de kerkenraad. Er ontstond grote behoefte aan eigen kerklokalen, liefst binnen bereik van de leden zelf. Zo vestigden de gereformeerden zich in onder meer de Noorderkerk aan de Piet Joubertstraat en de Nederlandse Protestantenbond vond in 1883 een onderkomen aan de Middellaan (thans Regentesselaan) te midden van de villa's van de welgestelden. Het oude, uiterst eenvoudige kerkje van de Nederlandse Protestantenbond aan de Regentesselaan heeft bijna een halve eeuw dienst gedaan, toen men begin jaren 30 besloot tot de bouw van een nieuwe ruimere kerk. De "eerste steen" van de oude kerk werd opnieuw ingemetseld in de nieuwe kerk, ter herinnering aan de eerste kerk. De tekst hiervan luidt: "De eerste steen gelegd door Ds. J. Hoekstra 5 april 1883". De eerste steen van de nieuwe kerk heeft als tekst: "1e steen gelegd 9 sept. 1931 door den voorzitter Ds. J.W.T. van Konijnenburg". Rondom de kerk bevindt zich een met grind bestraat erf met langs de kerkgevels een kleine strook met struiken en coniferen.

Omschrijving

De kerk bezit een rechthoekige plattegrond met tegen de voorgevel aan de straat een smallere uitgebouwde rechthoekige portaalruimte en aan de achterzijde een iets lagere rechthoekige aanbouw, waarin de nevenruimten zijn ondergebracht. Alle bouwdelen (portaaluitbouw, kerk en achterbouw) zijn voorzien van een eigen steil zadeldak, gedekt met paarse geglazuurde gotische pannen. Verder zijn alle afzonderlijke delen voorzien van bakstenen tuitgevelvormige topgevels, met onder de gevelpannen een uitspringende rollaag. De daken bezitten houten bakgoten met overstek en geprofileerd houten boeibord. De kerkruimte zelf heeft tegen de zijgevels steunberen, welke éénmaal inspringen en voorzien zijn van bakstenen afzaten. In deze zijgevels bevinden zich over vier traveeën (tweede tot en met vijfde travee) gekoppelde door de gootlijst heen gestoken topgevels met zadeldakvormige steekkappen naar de hoofdkap. Aan de voorzijde bevindt zich op de nok van het kerkdak een kleine toren met een rechthoekige ingesnoerde onderbouw, bekleed met rode mastiekleien met daarop een met koper beklede sterk ingesnoerde vierzijdige naaldspits, welke oprijst vanuit een brede, ten opzichte van de onderbouw fors overstekende vierkante basis. De kerk is voorzien van een hoge plint, gemetseld in rood/bruine baksteen in Vlaams verband, met daarboven muurwerk in gele baksteen, eveneens gemetseld in Vlaams verband. De ramen van de kerk zijn uitgevoerd in staal (blauw geschilderd) met glas-in-lood vullingen. De VOORGEVEL heeft een portaaluitbouw, afgesloten door een deels in een topgevel opgenomen rondboog. Dit portaal heeft trapsgewijs inspringende dagkanten en bakstenen hoekpilasters met wit geschilderde lijstkapitelen waarop de buitenboog rust. De buitenboog heeft wit geschilderde geboortestenen en sluitsteen. Het portaal bezit een deurkozijn met rondboogafsluiting, voorzien van dubbele paneeldeuren en een halfrond bovenlicht met waaiervormig roedenpatroon. Boven de boog bevindt zich in metalen letters de naam REGENTESSEKERK. In de beide zijgevels van de portaaluitbouw bevindt zich een hardstenen "eerste steen" en verder een klein rondboogvenster met stalen raam. De voorgevel van de kerkruimte bezit ter weerszijden van de portaaluitbouw drie kleine rondboogvensters met stalen ramen en glas-in-lood en in de hoge topgevel boven de portaaluitbouw drie rondboogvensters met stalen ramen en glas-in-lood. Het middenvenster is hoger dan de beide flankerende vensters (zowel onder als boven verder doorgetrokken). De RECHTER ZIJGEVEL van de kerk bezit in de eerste travee (inwendig in gebruik als van de feitelijke kerkruimte afgescheiden travee met nevenruimten en zangerstribune) een breed rechthoekig drielichtkozijn met drie stalen draairamen met glas-in-lood. Boven dit venster zijn in het muurwerk drie gekoppelde rondboogvormige ontlastingsbogen aangebracht. De LINKER ZIJGEVEL bezit in deze eerste travee drie hoog geplaatste gekoppelde kleine rondboogvensters met stalen ramen met glas-in-lood. De vier daarop volgende traveeën van beide zijgevels bezitten per travee een getrapt drielichtvenster met stalen ramen met fraai glas-in-lood. De bogen van de venstertoppen van deze vensters zijn opgenomen in de tuitgevelvormige topgevel die elk van deze traveeën bekroond. De zesde, en tevens laatste travee van de kerk bezit in de beide zijgevels drie lage, gekoppelde rondboogvensters met stalen ramen en glas-in-lood. De achterbouw bezit in de linker zijgevel twee brede rechthoekige vensters met drielichtkozijnen waaraan later wijzigingen zijn doorgevoerd. De rechter zijgevel bezit een symmetrisch ingedeelde gevel met in de middenas een deur met enkelruits bovenlicht (deur is jonger) met aan weerszijden van de deur een smal hoog venster met enkelruits raam en enkelruits bovenlicht. Ter weerszijden hiervan bevinden zich twee kleine, hoog geplaatste vensters met een kloosterkozijn en enkelruits ramen. Tegen deze achterbouw staat verder nog een rechthoekige uitbouw met plat dak. Het INTERIEUR van de kerk bestaat uit een grote zaalruimte met wit gepleisterde wanden, overdekt met een zogenaamde ziende kap. Deze in het zicht gelaten kapconstructie bestaat uit een vijftal donkergrijs geschilderde houten vakwerkspanten, welke bij de zijgevels worden opgevangen in stalen schoenen welke rusten op forse gepleisterde geprofileerde consoles. De spanten bestaan uit twee in de nok samenkomende bovenliggers, waarop de beide dakvlakken met gordingen en verticaal geplaatst dakbeschot rusten en twee onderliggers, welke elkaar in het midden kruisen en vervolgens aansluiten op de bovenliggers. Tussen de onder- en bovenliggers zijn V-vormige schoren geplaatst, terwijl vanuit de nok een makelaar is doorgetrokken tot onder de kruising van de onderliggers. De liggers zijn als laminaatspanten uitgevoerd. In beide dakvlakken zijn vier naar de topgevels van de zijgevels gerichte steekkappen uitgespaard, eveneens met gordingen en beschot. De wand tussen de eerste travee en de kerkruimte bezit beneden drie rechtgesloten deuropeningen. De middelste opening is breed met afgeronde dagkanten en bezit een dubbele paneeldeur. De beide openingen ter weerszijden daarvan zijn smaller en bezitten een paneeldeur in een geprofileerd kozijn met deklijst. Boven deze deuren bevindt zich de houten uitkragende gesloten balustrade met panelen van de tribune. Deze tribune is naar de kerkruimte geopend. De zijwanden van deze tribune springen éénmaal fors in, waardoor de ruimte van deze tribune bij de voorgevel smaller is dan aan de zijde van de kerkruimte. In het smallere deel is in beide zijwanden een deur opgenomen. Het drielichtvenster van de topgevel van de voorgevel van de kerk, ter verlichting van de tribune is vanuit de kerkruimte zichtbaar en bezit fraaie glas-in-lood ramen met gekleurde bloem- en bladmotieven in het onderste deel van de ramen. De tripletvensters van de kerkruimte bezitten ook glas-in-lood ramen van glazenier H.G. Bokhorst uit Deventer. Hij signeerde het middenraam van het triplet van de tweede travee in de linker zijgevel van de kerk. Dit raam bevat tevens de signatuur van de glazenier die de ramen restaureerde (gerest. '88 - C.J. v.d. Wees - Deventer). De ramen van Bokhorst zijn in stilistisch opzicht te omschrijven als Art-Deco-glas. Ook bij de tripletvensters in de zijgevels van de kerkruimte is vooral het onderste deel van de ramen voorzien van glas in donkere kleuren met decoratieve motieven en een symbolische- of Bijbelse voorstelling in grisaille-glas. Het bovenste deel van deze ramen bezit overwegend blank glas met een omranding in geel glas. De grisalle-panelen bezitten voorstellingen van Evangelisten-symbolen, christelijke waarden (o.a. geloof, hoop en liefde), christus-symbolen en bijbelpassages (o.a Matheus 3.13.17 en Lucas 2.120). Het waardevolle ensemble is nog compleet voorhanden. De scheidingswand tussen de kerkruimte en de achterbouw bezit links en rechts een doorgang met paneeldeur. Aan de zijde van de kerkruimte bevindt zich verder tussen deze beide doorgangen het centraal opgestelde spreekgestoelte in blank hout met een overhuiving en panelen. Hierboven bezit de wand drie grote rondboogopeningen, waarvan de middelste hoger en breder is dan de beide flankerende openingen en gevuld is met pijpwerk van het (niet beschermde) orgel. In de ruimte verder sobere blankhouten bankenblokken en een (eveneens niet beschermd) kabinetorgel met panelen, krulwerk en uitklapbare paneeldeuren ter afsluiting van het pijpwerk. De avondmaalstafel is jonger.

Waardering

KERKGEBOUW UIT 1931

- Van architectuurhistorische waarde als kerkgebouw (zaalkerk) in een zakelijke stijl met expressionistische grondslag. De kerk bezit een zeer opvallende markante bouwmassa, opgebouwd uit in hoogte en omvang verschillende bouwdelen, waarin de steile zadeldaken met spitse geveltoppen een belangrijke rol spelen. De kerkruimte zelf wordt extra gemarkeerd door een klein torentje op de nok. Het opvallend, kleurige materiaalgebruik (gele baksteen op een rode plint, met paars geglazuurde pannen) geeft het gebouw extra uitstraling. Het ontwerp van architect Klosters bevat ramen van glazenier H.G. Bokhorst. Deze ramen hebben tevens een kunsthistorische waarde. Opvallend is ook de kapconstructie van het gebouw. Het exterieur vormt samen met het nog oorspronkelijke interieur een waardevol geheel dat typerend is voor de tijd van ontstaan.

- Van stedenbouwkundige waarde als onderdeel van de villawijk De Parken. Het gebouw speelt door haar markante bouwmassa en kleurrijke uitstraling een belangrijke rol in het ter plaatse nog grotendeels aanwezige historische straatbeeld, te midden van in kwalitatief opzicht hoogwaardige villa-architectuur. Het pand vormt in combinatie met de vele particuliere en openbare groenelementen een belangrijk onderdeel van deze wijk.

- Van cultuurhistorische waarde als herinnering aan de pluriformiteit van de Nederlandse Hervormde gemeenschap. In 1883 op deze plaats begonnen als kerk van de Nederlandse Protestantenbond en later onderkomen van de vrijzinnigen, afsplitsingen van de Nederlandse Hervormde kerk van Apeldoorn en Het Loo, welke na een roerige geschiedenis en talloze gesprekken weer nader tot elkaar kwamen.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
514541
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Kerk Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Regentesselaan 14 B 7316 AD Apeldoorn Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Zaalkerk
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
AA 2922 Apeldoorn
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1931 1931 vervaardiging
Naar boven