Kapelstraat 25, Heeze

TUIN- EN PARKAANLEG, met daarin een ZONNEWIJZER op CONSOLE, TENNISBAAN, MOESTUINMUUR, SCHUTTING, TENNISHUISJE, BALLENKAST, SCHAMPPALEN, VAAS op CONSOLE, HOUTSCHUUR, TWEE HOUTEN TOEGANGSHEKKEN en een IJZEREN HEK.

De aanleg van de, voornamelijk uit bossen en landerijen bestaande, omgeving van kasteel Eymerick beperkte zich vóór 1665 waarschijnlijk tot enige rechthoekig op elkaar aansluitende paden ten zuidwesten van het gebouw.

In het ontwerp van het nieuwe kasteel was (wellicht eveneens door Pieter Post) ook een plan voor de omgeving opgenomen, dat voorzag in een streng symmetrische aanleg, geheel in overeenstemming met de stijl van het kasteel. In tegenstelling tot het bebouwingsplan werd het tuinontwerp wel geheel uitgevoerd, hetgeen een drastische ingreep betekende in de structuur van het gebied. Die ook thans nog in belangrijke mate aanwezige formele aanleg bestaat uit een rechthoekige gracht, die aan de frontzijde bestaat uit de waterloop van de rivier de Grote Aa en die een vrijwel vierkante aanleg omsluit, aldus een tweede omgrachting vormend, buiten het water rondom het oude kasteel. Alle waterlopen staan met elkaar in verbinding en worden gevoed door de riviertjes. Het kasteelterrein wordt omgeven door bossen, waarvan sommige een aanleg vertonen voor bewandeling (slingerpadenbossen) en andere decoratief in het landschap zijn gesitueerd. Daartussen bevindt zich een aantal weilanden, die een hoge visueel-landschappelijke waarde hebben en als zodanig ook zijn aangelegd.

De lange NW-ZO gerichte rechte, met klinkers bestrate oprijlaan vormde van oudsher de toegang vanuit het dorp tot het door drie rivieren omsloten gebied waar de kastelen in zijn gelegen en is ook thans nog een dominerend element in de buitenplaats. De laan was aan beide zijden geflankeerd door een rij bomen, die echter in 1917 werden gekapt om een beter uitzicht vanuit het kasteel te verkrijgen. Aan weerszijden van de oprijlaan bevinden zich thans de weiden van het kasteel, honderden meters naar achteren gelegen rondom begrensd door boompartijen die als coulissen fungeren. In de weiden staan enkele solitairen en enige boomgroepen.

Van een formele aanleg buiten de omgrachting is weinig meer te vinden. De boompartijen die in het zuiden en oosten langs de gracht zijn te vinden deden vermoedelijk dienst als windsingels. Van een geometrisch lanenpatroon met name ten noorden en ten zuiden van de Boschlaan, aangegeven op een opmeting uit ca. 1795, dat vanaf de tweede helft van de 17e eeuw geleidelijk tot stand moet zijn gekomen is weinig meer te herkennen. In die tijd onderging het park, geïnspireerd door nieuwe inzichten, wijzigingen volgens de Engelse landschapsstijl. Binnen de driehoek gevormd door de loop van de beide Aa's en de Boschlaan werden in het bos slingerpaden aangelegd alsmede een kleine gevarieerde aanleg direct ten oosten van de buitengracht rondom een grillig gevormd weiland. Deze elementen die resp. "De Engelse Tuin" en "De Doolhof" werden genoemd, tezamen met boomgroepen en doorzichten gelden voor Brabant als zeer vroege voorbeelden van de opkomende Engelse landschapsstijl.

In 1902 werd Samuel John van Tuyll van Serooskerken, neef van de in 1901 kinderloos gestorven freule Ursula, heer van Heeze en voerde een aantal wijzigingen aan huis en park uit, waarvan in het park de belangrijkste zijn de oprichting van de tuinmanswoning binnen de omgrachting direct ten noorden van het kasteel, de oprichting van het Jachthuis en de aanleg van het Ursulapark. Voor deze wijzigingen werd de hulp ingeroepen van de tuin-, park- en landschapsarchitect Hugo Poortman. De aanleg van het Ursulapark, het huidige meer naar het zuidoosten gelegen slingerpadenbos, vond plaats tussen 1910 en 1920. Het zet zich daar voort in de Hubertsbossen, die eveneens en slingerpadenaanleg kennen.

Binnen de buitenomgrachting bevinden zich nog met verwijzing naar het oorspronkelijke ontwerp, rechthoekige vakken met haakse lanen en beukenhagen. Tussen de grachten aan de voorzijde van het kasteel een dubbele lindensingel.

Aansluitend aan de tuinmanswoning bevindt zich een moestuin, die zich uitstrekt rond het huis, een siertuin, naar het zuiden toe overgaand in een boomgaard die een groot gedeelte van het oostelijk gedeelte in beslag neemt. Op het vóór de tuinmanswoning gelegen gazon een zonnewijzer op natuurstenen console.

Het zuidelijke gedeelte, waarin ook een tennisbaan is aangelegd, is als siertuin in gebruik. Het bevat gazons met perken, oranjebomen in kuipen en vruchtboomspillen langs muur en schutting. Langs de tennisbaan aan de noordzijde een loofsingel; de afscheiding aan de andere zijde is begroeid met aristolochia. Aan de westzijde van dit zuidelijke tuingedeelte een 18e eeuwse bakstenen moestuinmuur, in noordelijke en vervolgens in oostelijke richting rondgaand, afgesloten en geleed door rechthoekige pijlers onder hardstenen afdekplaat. In zuidelijke gaat de muur over in een houten schutting op bakstenen fundament. De schutting is deels verdwenen. Ten zuiden van de tennisbaan een halfrond tennishuisje, begin 20e eeuw, met naar achteren afhellend plat dak, geprofileerde schoren op gecementeerde bakstenen fundament. Ernaast een ballenkast in dezelfde stijl.

Op de binnenplaats van het kasteel bevindt zich in het midden een perk met daaromheen een beklinkerde weg. In het perk 6 schamppalen met kettingen (19e eeuw) en centraal een natuurstenen console met afdekplaat en ijzeren kelkvormige vaas in Lodewijk XIV-stijl, laat 19e eeuw. Langs de binnenzijde van het frontgebouw een rij linden.

Ter weerszijden van de binnenplaats leiden twee bakstenen rondboogbruggen, 18de eeuw, over de binnengracht naar de deeltuinen.

Aan de oostzijde nabij de ijskelder een toegangshek tot het Engelse bos: dubbel houten spijlenhek met rijk siersmeedijzeren beslag in landelijke Engelse stijl, voorzien van twee vleugelstukken, begin 20e eeuw, wellicht door Poortman ontworpen. Een toegangshek met hekvleugels in dezelfde trant bevindt zich aan het begin van de lindensingel op de noordelijke hoek. Het hek heeft bakstenen pijlers en naar de gracht smeedijzeren vleugelstukken. De langs twee zijden van de gracht lopende singel wordt in de zuidhoek afgesloten door een ijzeren hek met bakstenen pijlers van na WO II.

WAARDERING:

Historische TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de buitenplaats Heeze van algemeen belang:

- als representatief voorbeeld van een vroege eind 18e en begin 19e eeuwse aanleg in landschapsstijl, die ingebed is in een 18e eeuwse formele aanleg met lanenstructuur;

- vanwege het belang voor de geschiedenis van de tuin- en landschapsarchitectuur;

- vanwege de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
515141
Complexnaam
Heeze
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

HISTORISCHE BUITENPLAATS HEEZE

In structuur en deels in detail gaaf bewaarde buitenplaats met de volgende onderdelen: Complexonderdeel 1 HET OUDE KASTEEL EYMERICK. Complexonderdeel 2 KASTEEL HEEZE. Complexonderdeel 3 STALGEBOUWEN AAN DE BINNENPLAATS. Complexonderdeel 4 TUIN- EN PARKAANLEG. Complexonderdeel 5 DUIVENTOREN. Complexonderdeel 6 IJSKELDER. Complexonderdeel 7 SLUISWERKEN. Complexonderdeel 8 TUINMANS- OF RENTMEESTERWONING. Complexonderdeel 9 NEDERZETTING AAN DE BOSLAAN. Complexonderdeel 10 JACHTHUIS. Complexonderdeel 11 BRUGGEN OVER DE SLOTGRACHT. Complexonderdeel 12 TOEGANGSHEK NABIJ DE DUIVENTOREN. Complexonderdeel 13 DRUIVENKAS. Complexonderdeel 14 BOERDERIJ Kapelstraat 29. Complexonderdeel 15 HEKWERK ROND WEILANDEN.

De historische buitenplaats Heeze is gelegen aan de oostzijde van het Heeze. Een 500m lange rechte laan verbindt het kasteel met het dorp. De geschiedenis van de heerlijkheid Heeze-Leende gaat terug tot in de 12de eeuw. Als eerste heer wordt in een oorkonde van 1172 genoemd Herbertus dominus de Hese, één van de edelen van Brabant in de tijd van Godfried III. Het bestaan van het huis wordt uitdrukkelijk vermeld in een oorkonde van 1203, waarin de hertog van Brabant en de graaf van Gelre verklaren hierop beiden rechten te verkrijgen. Uit de eerste uitvoerige omschrijving van 1405 blijkt dat het om een zeer aanzienlijk - zo niet het grootste - goed van Brabant gaat, met huizen, bossen en landerijen en als centrum het kasteel met de naam Emerick. In de 14e en 15e eeuw treedt het geslacht van Horn op als heer van Heeze en Leende tot het in de laatste helft van de 16e eeuw in bezit komt van Willem van Horn, die bekend is als Hezius of Van Heeze. Van het Kasteel Eymerick resteert thans (gesitueerd achter het nieuwere kasteel) een onregelmatig gevormd eiland, met daarop een zaalgebouw. Het kasteel ligt in een dal waar grote Aa en Sterkselse Aa samenvloeien en als Kleine Dommel of Rul noordwaarts stromen, een watersysteem waarin de omgrachting is opgenomen. Het complex was alleen bereikbaar via een ophaalbrug aan het einde van een brede dreef, die vanaf de weg Eindhoven-Weert naar het kasteel voerde en die thans de toegangsweg tot het kasteel is. De lanen, weilanden en bossen, die nog in 1440 het kasteel omgaven zijn vrijwel geheel vervangen door de latere, 17e eeuwse tuin- en, daarna de 18e en 19e eeuwse parkaanleg.

In 1615 wordt het kasteel gekocht door Albert baron Snoeckaert van Schauburg, die het plan opvatte ter plaatse een geheel nieuw kasteel te bouwen, een ontwikkeling die in de 17e eeuw overigens veelvuldig viel waar te nemen. Voor het ontwerp werd opdracht gegeven aan één van de meest bekende bouwmeesters van die tijd, Pieter Post, die reeds naam had gemaakt met onder meer het Mauritshuis en het Huis ten Bosch in Den Haag. Het plan omvatte een vierkant hoofdgebouw op het oude kasteelterrein met een rechthoekige voorburcht, alles in de stijl van het Hollandse Klassicisme. Uiteindelijk werd echter alleen de thans aanwezige U-vormige voorbouw uitgevoerd voor het terrein van kasteel Eymerick. Op het kasteeleiland, waar het nieuwe hoofdgebouw was geprojecteerd, en waarop zich nu nog het genoemde zaalgebouw bevindt, werd naast het oude kasteel een boerderij en een koetshuis opgetrokken. Het nieuwe kasteel, dat in 1665 gereed kwam, bezit een frontgedeelte met een streng symmetrische opzet van twee vleugels met in het midden een poorttoren en twee hoekpaviljoens aan de uiteinden. Daarbij werd afgeweken van het oorspronkelijke plan door het gehele bouwwerk te verhogen, zodat de vleugels van een extra woonlaag konden worden voorzien.

Heeze wisselde in 1733 van eigenaar en kwam in het bezit van Francois Adam baron van Holbach, die in 1735 het plein achter het kasteel door lage stalgebouwen liet omsluiten, zodat zich nu als het ware twee binnenplaatsen achter elkaar bevinden. Vanaf die tijd vonden uiterlijk weinig veranderingen aan het kasteel meer plaats.

Het ontwerp van het nieuwe kasteel omvatte tevens een plan voor de tuin met formele aanleg, omsloten door een vrijwel vierkante gracht, die thans geheel aanwezig is. Aan de voorzijde van het kasteel is de waterloop verdubbeld, zodat het kasteel over twee bruggen bereikt wordt. De buitenste waterloop aan de noordwestzijde en de gracht aan de zuidoostzijde bevatten twee sluisjes, die voor de waterbeheersing zorgdragen. Een opmeting uit het eind van de 18e eeuw, toen het kasteel inmiddels in eigendom was overgegaan naar Jan Diederik van Tuyll van Serooskerken, in 1796 gehuwd met Johanna Catharina van Westreenen, geeft inzicht in de door Pieter Post ontworpen tuinen, waarop een geheel geometrische indeling is te zien en die zich ook buiten de omgrachting uitstrekt, met name ten noorden en ten zuiden van de Boslaan. De aanleg bestaat hoofdzakelijk uit een geometrisch laanpatroon, dat vanaf de tweede helft van de 17e eeuw successievelijk tot stand kwam en waarbinnen verschillende plantages van loof- en naaldhout werden aangelegd. Enige van de huidige lanen dateren nog uit die tijd.

In de 90-er jaren van de 18e eeuw werd een begin gemaakt met de aanleg van de Engelse landschapstuin, die als één van de zeer vroege voorbeelden van een dergelijke aanleg in Noord-Brabant mag gelden. Met name de zgn. "Engelse tuin" en "de doolhof", waarin zich ook een ijskelder bevindt, getuigen daarvan. Deels door groen omzoomde weilanden, afgewisseld door bossen, geven invulling aan het terrein. Aan het eind van de Boslaan bevindt zich een boerderij met een nederzetting bestaand uit twee tegenover elkaar gelegen rijtjes woningen. Even ten noorden van deze kleine nederzetting bevindt zich het jachtopzienershuis Jachtlust. Binnen het carré van de omgrachting bevinden zich een dienstwoning met erf en druivenkas, een siertuin, een bloementuin, een tennisbaan, een boomgaard en een weide met vruchtbomen, alles in een rechthoekig aangelegd patroon. Aan het begin van de met klinkers bestrate toegangslaan bevinden zich een smeedijzeren hek en een duiventil.

WAARDERING

De HISTORISCHE BUITENPLAATS Heeze is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorische belang:

- van wege de ouderdom;

- vanwege de vrij gaaf bewaarde structuur van de aanleg;

- vanwege de visuele samenhang van de complexonderdelen. Op de bij deze omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van de bescherming aangegeven.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Historische aanleg Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Kapelstraat 25 5591 HC Heeze BY Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
F 4181 Heeze
F 4949 Heeze
F 4696 Heeze
F 4695 Heeze
F 4613 Heeze
F 4611 Heeze
F 5354 Heeze
F 4075 Heeze
F 5391 Heeze
F 4610 Heeze
F 3479 Heeze
F 554 Heeze
F 4609 Heeze
F 4608 Heeze
F 4606 Heeze
F 4598 Heeze
F 4600 Heeze
F 4697 Heeze
F 788 Heeze
F 2468 Heeze
F 3480 Heeze
F 854 Heeze
F 855 Heeze
F 4076 Heeze
F 4078 Heeze
F 3291 Heeze
F 562 Heeze
F 560 Heeze
F 4597 Heeze
F 5355 Heeze
F 3041 Heeze
F 4950 Heeze
F 4698 Heeze
Naar boven