St. Martinus, Herwen
Inleiding
Neo-Gotisch KERKGEBOUW gewijd aan St. Martinus gebouwd in de jaren 1904-1905 naar ontwerp van A. Tepe (1840-1920). De kerk werd ingewijd onder pastoor J. Gommich. De aannemer was J. Rodenrijs uit Baarn. Deze kerk vormt de opvolger van ander kerkgebouw dat in 1818-1819 gebouwd werd om vervolgens in 1904 te worden gesloopt. De naastgelegen begraafplaats, waarop de bescherming van rijkswege niet van toepassing is, werd in 1812 aangelegd en in 1819 ingezegend. De muur van de begraafplaats werd in 1820 gebouwd en uitgebreid in 1865. Aan de zuidzijde stond tot 1980 de in 1856 gebouwde pastorie.
De kerk vormt de laatste dan wel één van de laatste door Tepe ontworpen kerken. De kerken van Tepe zijn meestal geïnspireerd door de late Nederrijnse en Westfaalse gotiek. Kenmerkend voor het late werk van Tepe is de combinatie van de Westfaals-gotische ruimtevorm, de hallenkerk, met de vormentaal van de Nederrijnse baksteengotiek, die onder meer tot uitdrukking komt in de bakstenen traceringen. In de traceringen boven de galmgaten van de toren komen onder andere driestraalvormen voor, een kenmerkend motief van de belangrijke middeleeuwse bouwmeester uit de Nederrijnstreek, Gisbert Schairt, die ze toepaste bij de dom van Xanten, de kerk van Kranenburg en de Stevenkerk in Nijmegen. De R.K. kerk St. Martinus vertoont enige verwantschap met de een tiental jaren eerder gebouwde aan de dezelfde heilige gewijde kerk in Gendringen. De kerk is aan de voorzijde gelegen aan de straat de Keurbeek met een voorerf met grind tussen de grote bomen. Aan de achterzijde grenst het perceel van de kerk aan het buitengebied. De kerk is niet oost-west georiënteerd, maar is noordwest- zuidoost gericht. Aan de noordoostzijde bevindt zich het kerkhof. In 1987 heeft de kerk aan de rechterzijde een aanbouw gekregen van één bouwlaag met een schilddak. Tegen de rechterzijgevel zijn enkele éénlagige platte aanbouwen nabij het koor bewaard gebleven, daterend uit 1932. Alle aanbouwen worden als niet monumentwaardig beschouwd.
Omschrijving
Hallenkerk onder een met leien gedekt zadeldak met beëindiging van drie segmenten bij het koor. Aan de linkerzijde springt het dak van het koor iets terug omdat hier een koorkapel tegenaan is gebouwd met dezelfde goothoogte als de kerk en met een zelfstandig tentdak met versierde "schoorsteen" beëindiging. Aan de noordwestzijde bevindt zich de toren in de as van de bouwmassa met aan de rechterzijde een traptorentje. De toren bestaat uit drie geledingen met op de hoeken steeds aan alle gevels steunberen. In de eerste geleding bevindt zich aan de voorzijde de dubbele houten toegangsdeur, in de nis van een hoog oplopend groot spitsboogvenster met baksteentraceringen en glas-in-lood. Boven het spitsboogvenster bevindt zich aan weerszijden een ronde versiering in het metselwerk met een davidster. Aan de zijkanten van de toren bevinden zich in de eerste geleding blinde spitsboognissen met gemetselde traceringen. De geledingen zijn onderling onderscheiden door waterslaglijsten. In de tweede geleding bevinden zich aan alle kanten vier smalle hoge spitsboogvensters. De derde en bovenste geleding heeft aan alle zijden twee galmgaten in spitsboogvormen. De toren wordt beëindigd met een ingesnoerde naaldspits met aan alle vier de zijden een opengewerkte wijzerplaat. De kerk bestaat verder uit vijf traveeën tot aan het koor met ieder een hoog spitsboogvenster met gemetselde traceringen. Aan de kant van de toren wordt schip door een afgeschuinde zijde beëindigd. In de dakschilden boven zijgevels bevinden zich twee dakkapellen met leien spitsje aan de voorzijde. In de rechterzijgevel bevindt zich een uitgemetseld schoorsteenkanaal.
Het oorspronkelijk deels polychroom beschilderde KERKINTERIEUR is thans wit gesausd. De wandopstand bestaat uit ronde kolommen met kapitelen, spitsboogvormige scheibogen, een lage lichtbeuk en meerdelige ribgewelven in een vorm tussen een zesdelig kruisribgewelf en een stergewelf. De traveeën worden van elkaar gescheiden door spitsboogvormige gordelbogen die rusten op lisenen. De plattegrond van de kerk bestaat uit een ondiep ingangstravee met zangerstribune, een driebeukig schip van vijf traveeën, een licht verhoogd koor van anderhalve travee en een driezijdige koorsluiting. Het kerkgebouw bezit diverse INTERIEURELEMENTEN die afkomstig zijn uit de oude kerk en veel elementen uit de periode 1904-1928. Afkomstig uit de oude kerk zijn onder andere een marmeren doopvont uit 1833, een veertienarmige 17de-eeuwse koperen kroonluchter, op zink geschilderde kruiswegstaties uit 1848 en een uit 1875 daterende preekstoel. In de jaren volgend op de bouw werd de uitmonstering onder meer aangevuld met tegelvloeren, gebrandschilderde ramen, in hout uitgevoerde beelden. De fraaie marmeren tombe van het hoofdaltaar werd rond 1905 geschonken door de familie Heisterman. De rest van het neogotische altaar is afkomstig uit de voormalige neogotische R.K. kerk te Vragender en werd in 1953 in de kerk geplaatst. Dit deel van het altaar is vervaardigd door het atelier van de Bossche beeldhouwer M. Van Bokhoven en Zn. Het Maria-altaar werd rond 1905 geschonken door de familie Weitjens. De communiebank is in 1913 gemaakt door de Bossche beeldhouwer M. van Bokhoven en is in 1970 verplaatst naar de toen nieuw ingerichte doopkapel. De vloeren zijn belegd met zogenaamde patroontegels oftewel mettlach tegels die eerst in 1918 gelegd zijn en zijn vervaardigd door de firma Villery & Boch uit Keulen en zijn gedeeltelijk voorzien van gestileerde afbeeldingen van de Duitse rijksadelaar. Aan zes zuilen zijn houten heiligenbeelden aangebracht die de volgende heiligen voorstellen: Antonius Abt, Elisabeth van Thüringen, St. Franciscus, de H. Isodorus, de H. Barbara en St. Willibrord. De 21 gebrandschilderde ramen zijn in meerdere fasen aangebracht. De drie oudste in 1911 aangebrachte ramen zijn in de Tweede Wereldoorlog verwoest. De oudste nu nog aanwezige ramen dateren uit 1919 en zijn uitgevoerd naar ontwerp van J. Nicolas uit Roermond en bevinden zich in de voormalige doopkapel naast het koor. Andere ramen zijn onder meer ontworpen door Joan Collete uit Nijmegen en door Max Weiss uit Roermond. De ramen van Max Weiss geven een bijzonder goed beeld van diens artistieke ontwikkeling. Zo zijn er ramen in de trant van de "Limburgse Barok", Neo-Romaanse ramen en ramen uit zijn latere jaren waarin in sprake is van verstilling en concentratie op het hoofdmotief. De nog zichtbare muurschilderingen, zoals die boven de sacristiedeur, werden aangebracht in 1928 door de fa. Cuypers te Roermond. In 1970 zijn de schilderingen merendeels wit gesausd. Het uurwerk in de toren werd in 1907 geplaatst door de fa Eysbouts te Asten (NB) en is in de jaren tachtig gemoderniseerd.
Waardering
KERKGEBOUW uit 1904-1905 naar ontwerp van A. TEPE gewijd aan St. Martinus.
- Van architectuurhistorische waarde als goed voorbeeld van een parochiekerk uit 1904-1905 in neogotische stijl. Het ontwerp valt op door de omvang, het bouwvolume en het silhouet. Opmerkelijk zijn o.a. de uitgebouwde door een fraaie schoorsteen bekroonde sacristie, de bijzondere de verzorgde detaillering in de vormgeving van het exterieur en een rijk maar gedeeltelijk gewijzigd interieur. De Herwense Martinuskerk is een karakteristiek voorbeeld van een dorpskerk binnen het oeuvre van architect A. Tepe en met name van belang als vertegenwoordiger van diens late werk in de provincie Gelderland. De kerk vormt een van de laatste zoniet de laatste kerk van zijn hand in Nederland. Kenmerkend voor het late werk van Tepe en deze kerk is de combinatie van de Westfaals-gotische ruimtevorm, de hallenkerk, met de vormentaal van de Nederrijnse baksteengotiek, die onder meer tot uitdrukking komt in de bakstenen traceringen zoals de traceringen met driestraalvormen boven de galmgaten van de toren. De meest in het oog springende wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke situatie zijn het gedeeltelijk vervangen van het hoofdaltaar, het verwijderen van de balustrade boven de sacristie en het dichtmetselen van de hier gelegen openingen en het grotendeels overschilderen van de polychrome interieurbeschildering.
- Van stedenbouwkundige waarde als essentieel onderdeel van de historisch gegroeide kern van Herwen waarin de kerk een ensemblewaarde heeft met de naastgelegen begraafplaats èn van bijzondere betekenis is voor het aanzien van het dorp en de omgeving die bepaald wordt door een dijken- en polderlandschap gelegen tussen de Oude Rijn en de Oude Waal en Rijn waarin de kerk vanwege de omvang en het markante silhouet een sterk beeldbepalend element vormt.
- Van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van het religieuze bewustzijn van de rooms-katholieke gemeenschap ter plaatse; de kerk vormde een zeer ambitieus bouwproject voor de betrekkelijk kleine gemeenschap aldaar in het eerste decennium van de twintigste eeuw.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Kerk | Religieuze gebouwen | Kerk en kerkonderdeel | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Keurbeek | 9 | – | 6914 AE | Herwen | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Religieuze gebouwen | Kerk en kerkonderdeel | – | Hallekerk |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | B | 2646 | – | Herwen |
– | B | 2645 | – | Herwen |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1904 | 1905 | – | vervaardiging |