Europa-kade 10, Tolkamer

Inleiding

Voormalig DOUANE- en ACCIJNZENKANTOOR LOBITH gebouwd in 1905-1906 naar ontwerp van de rijksbouwmeester C.H. PETERS (1847-1932) in de voor het late werk van Peters kenmerkende en in verhouding tot het vroegere werk versoberde bouwtrant die invloeden vertoont de Neo-Renaissancestijl en de Chaletstijl. Het pand werd in 1915 van een extra verdieping voorzien. Mogelijk werd het gebouw in datzelfde jaar met drie traveeën verlengd in westelijk richting. Kenmerkend voor de rijksgebouwen van Peters is de toepassing van profiel- en vormsteen, van sierverbanden in de boogvelden, tandlijsten en rijke sierankers. Karakteristiek is ook het zichtbaar laten van constructieve onderdelen als schoren, korbelen en consoles. De te bouwen douanekantoren waren ingedeeld in zeker negen verschillende klassen. Vaak was in het gebouw tevens woonruimte opgenomen. Voor een nieuw te bouwen douanekantoor werd geen gebruik gemaakt van standaardontwerpen. De groep kantoren is zeer divers qua samenstelling van de verschillende bouwlichamen. Voor ieder nieuw te bouwen kantoor werd een andere groepering gemaakt van de benodigde vertrekken gemaakt zodat niet één gebouw aan het andere gelijk is. Het gebouw kreeg later de functie van Rijksbelastingen en ontvangkantoor en is tegenwoordig in gebruik als kantorenverzamelgebouw. De bouw van het kantoor hangt nauw samen met het gegeven dat al sinds 1552 in Tolkamer tol wordt geheven. In het eerste decennium van de twintigste eeuw nemen de douane- en belastingactiviteiten in Tolkamer toe en worden deze ondergebracht in duidelijk herkenbare overheidsgebouwen. Er worden dan behalve een groot douane- en accijnzenkantoor aan de kade onder andere woningen voor hogere en lagere douanebeambten gebouwd, respectievelijk aan de Hoofdstraat 1 t/m 11 en aan de Tolstraat 39 t/m 49. Het forse vrijstaande gebouw bevindt zich op een vooruitgeschoven positie dicht tegen het recent aangelegde dijklichaam op de Europakade aan en is met de voorgevel op de rivier de Rijn georiënteerd. Sinds de bouw van de dijk is het gebouw vanaf de Rijn nog slechts gedeeltelijk zichtbaar en is de relatie met de rivier enigszins verbroken.

Omschrijving

Het pand is gebouwd op een samengestelde plattegrond en bestaat in essentie uit een brede tweelaags bouwmassa onder een zadeldak met de nok evenwijdig aan de kade. Zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde bevindt zich een risalerend geveldeel onder een aangekapt zadeldak met de nok haaks op de hoofdbouwmassa. Aan de achterzijde bevindt zich in de oksel tussen de uitbouw en de rechter zijgevel een tweelaags bouwdeel onder een plat dak. In het verlengde van de uitbouw bevindt zich een latere éénlaags aanbouw onder een afgeplat schilddak. De daken zijn gedekt met gesmoorde opnieuw verbeterde Hollandse pannen. De dakoverstekken boven de diverse topgevels zijn voorzien van geprofileerde windveren. Oorspronkelijk waren deze ook nog voorzien van sierspanten. Alleen in de topgevel aan de zijde van de achtergevel bevindt zich nog een sierspant. De daken zijn voorzien van bakgoten ondersteund door doorgetrokken daksporen. De schoorstenen op het dak zijn verwijderd. In de dakschilden zijn kleine dakkapellen opgenomen die ieder voorzien zijn van een segmentvormig frontonlijstje, vlakke pilasters en vierruits ramen. Het pand is opgetrokken in baksteen, gemetseld in kruisverband. De omlopende licht uitgemetselde bakstenen plint wordt afgesloten door een hardstenen afzaat. Op de begane grond worden de vensters veelal afgesloten door blinde segmentboogjes met hardstenen aanzet- en sluitstenen en van siermetselwerk voorziene boogtrommels. De vensters van de verdieping bezitten lekdorpels die uitgevoerd zijn in rode geprofileerde verblendsteen. Onder deze lekdorpels bevindt zich een omlopende waterlijst die in hetzelfde materiaal is uitgevoerd. Op de hoeken van het gebouw zijn in deze lijst geprofileerde hardstenen blokken opgenomen. De VOORGEVEL is asymmetrisch ingedeeld en twaalf traveeën breed waarbij de zevende tot en met de negende travee als risaliet zijn vormgegeven. De mogelijk rond 1915 toegevoegde drie linker traveeën bezitten zowel op de begane grond als op de verdieping een venster met een T-schuifraam en een achtruits bovenlicht. De drie aansluitende traveeën bezitten zowel op de begane grond als op de verdieping een venster als genoemd met aan weerszijden een smaller venster met een enkelruits schuifraam en een zesruits bovenlicht. De risaliet bezit zowel op de begane grond als de verdieping drie vensters met T-schuiframen en achtruits bovenlichten. Tussen de vensters bevinden zich, evenals in de topgevels van de rechter zijgevel en de achtergevel, fraaie smeedijzeren muurankers. Het middelste verdiepingsvenster bezit een hoger opgetrokken boogtrommel. In de geveltop bevindt zich een venster met een dubbel houten luik en een van een houten plaat voorzien bovenlicht. Aan weerszijden van dit venster bevindt zich een kleiner en smaller venster met een enkelruits raam en een vierruits bovenlicht. De zijgevels van de risaliet bezitten zowel op de begane grond als op de verdieping een smal venster met een enkelruits schuifraam en een vierruits bovenlicht. In iedere travee bevindt zich een klein kelderlicht.

De LINKER ZIJGEVEL van de hoofdbouwmassa wordt afgesloten door een topgevel en heeft zowel op de begane als de verdieping twee vensters waarbij het linker venster blind is uitgevoerd en het rechter voorzien is van een T-schuifraam en een achtruits bovenlicht. In de geveltop bevindt zich een klein smal venster met een enkelruits raam. De gevel van de dwarse uitbreiding aan de achterzijde heeft op de begane grond een niet-oorspronkelijke dubbele deur met een tweeruits bovenlicht met aan weerszijden een smal venster met een zesruits bovenlicht. De verdieping heeft eenzelfde indeling waarbij zich op de plaats van de deur een venster met een T-schuifraam en een achtruits bovenlicht bevindt. De lage aanbouw links bezit een drietal enkelruits schuiframen. De ACHTERGEVEL heeft links een door een bloktandlijst afgesloten tweelaags bouwmassa waarbij de verdieping lager is dan de begane grond. De twee linker traveeën bezitten ieder op de begane grond een venster met een T-schuifraam en een achtruits bovenlicht en op de verdieping een kleiner venster met een T-schuifraam en een smal vierruits bovenlicht. Tegen het aansluitende geveldeel bevindt zich op de begane grond een latere aanbouw. Halverwege de begane grond bevinden zich drie gekoppelde vensters, ter verlichting van het trappenhuis, die zich voortzetten op de verdieping. De latere aanbouw bezit diverse kleine vensters en twee opgeklampte deuren. De door een topgevel afgesloten dwarsbouw is voorzien van vensters als in de voorgevel. Het terugliggende rechter geveldeel heeft op beide verdiepingen drie vensters als in de voorgevel. De RECHTER ZIJGEVEL heeft links een door een topgevel afgesloten gevel die ingevuld is als de door een topgevel afgesloten risaliet van de voorgevel. Het aangrenzende tweelaags geveldeel heeft links een gewijzigde ingang en rechts een venster met een T-schuifraam. De verdieping bezit twee kleinere vensters als in de achtergevel.

Het INTERIEUR is in de loop der jaren steeds aangepast aan de eisen van de tijd waarbij de hoofdstructuur grotendeels is gehandhaafd. Tot de bewaard gebleven interieuronderdelen behoren onder meer een gang met terrazzovloer, een trappenhuis met gedeeltelijk gewijzigde balustrade en diverse kamers met moer- balken op consoles en kinderbinten.

Waardering

Voormalig DOUANE en ACCIJNZENKANTOOR LOBITH uit de jaren 1905-1906 naar ontwerp van de Rijksbouwmeester C.H. PETERS (1847-1932) met invloeden van de Neo-Renaissancestijl en de Chaletstijl.

- Van architectuurhistorische waarde als een goed voorbeeld van een overheidsgebouw uit de periode rond 1900 waarbij invloeden van de Neo-Renaissancestijl en de Chaletstijl onmiskenbaar aanwezig zijn. Het pand is tevens van belang vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp. Deze komen onder meer tot uitdrukking in de gave verhoudingen, de detaillering en het materiaalgebruik. Het gebouw is van belang voor het oeuvre van de rijksbouwmeester C.H. Peters (1847-1932) en behoort tot diens late werk dat in vergelijking tot diens eerdere werk sober is uitgevoerd. De douane- en accijnzenkantoren, waarvan niet één gelijk is aan een ander, vormen een aparte en beperkte categorie binnen zijn oeuvre. De bouwstijl is karakteristiek voor de rijksgebouwen in het eerste district in de periode 1900-1916 in het algemeen en voor het werk van Peters in het bijzonder.

- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de bijzondere betekenis voor het aanzien van het dorp Tolkamer als onderdeel van het historisch gegroeide rivierfront. Tevens van belang vanwege de hoogwaardige kwaliteit van de bebouwing de historisch-ruimtelijke relatie met de rivier de Rijn.

- Van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een typologische ontwikkeling: i.c. als voorbeeld van een vroeg-twintigste eeuws douane- en accijnzenkantoor. Het pand is tevens van belang als bijzondere uitdrukking van de bestuurlijke en sociaal- en economisch-historische ontwikkeling van Tolkamer rond de vorige eeuwwisseling.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
515552
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Belastingkantoor Bestuursgebouwen, rechtsgebouwen en overheidsgebouwen Overheidsgebouw oorspronkelijke functie
Douanekantoor Bestuursgebouwen, rechtsgebouwen en overheidsgebouwen Overheidsgebouw oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Europa-kade 10 6916 BG Tolkamer Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
B 4854 Lobith en Spijk
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1905 1906 vervaardiging
Naar boven