Inleiding

Vrijstaand WOONHUIS, 1925, gebouwd in zakelijk expressionistische stijl naar ontwerp van architect Joh. Prummel te Groningen, in opdracht van dhr. R. Dunning. Achter het pand staat een berging, oorspronkelijk met toegang tot de schuilkelder. Het pand is verbouwd in 1953, waarbij een slaapkamer tot badkamer werd ingericht; in 1965 werden de deuren naar de woonkamer verplaatst; in 1975 werd de bijkeuken verbouwd tot woonkeuken.

Omschrijving

Het vrijstaande woonhuis met vierkante plattegrond is gedeeltelijk onderkelderd. Het pand heeft twee bouwlagen met een terugliggend parabolische gebogen schilddak met Tuiles du Nord en een verdiepte goot. De gevels hebben een in hoogte variërend, grijs genuanceerde terugliggende plint. Gevels van rode baksteen in halfsteens verband met horizontaal terugliggend voegwerk. De rechterzijgevel is opnieuw gevoegd en heeft vernieuwde kozijnen met behoud van de indeling. Elke gevel heeft in de tweede bouwlaag ter hoogte van de bovenkant van de kozijnen twee baksteen profiellijsten, waarboven de rest van de gevel iets uitspringt. Aan weerszijde van de gevel ter hoogte van de goot een korte liseen. In de gevels rechthoekige houten vensters en deuren, indien van toepassing verticaal geleed. Onder de kozijnen schuingemetselde baksteendorpels. De VOORGEVEL, aan de noordwestzijde, is asymmetrisch van opbouw met links een vierkante erker met schuingeplaatste kozijnen. Tussen de kozijnen een liseen en onder de kozijnen, in het verlengde van de plint een gedichte "bloembak". Naast de erker een groot ongeleed rechthoekig kozijn. Rechts van dit kozijn loopt de plint tot aan de tweede bouwlaag en wordt daar afgedekt door een witgepleisterde, vooruitspringend betonblok. Boven de erker een balkon met baksteen borstwering met aan weerszijde van het balkon lisenen die doorlopen tot boven de vensters in de tweede laag. Ze doorkruisen de profiellijsten. Ter plaatse van het balkon een dubbele balkondeur, waarnaast rechts in de gevel een dubbel kozijn met betonnen bloembak. Het dakvlak ligt terug ten opzichte van de gevel en heeft een dakkapel met drie lage en brede kozijnen. De LINKER ZIJGEVEL, aan de noordoostzijde, is geheel blind en heeft een plint en profiellijsten, maar geen korte lisenen. Vanaf het dakvlak begint een geornamenteerde schoorsteen. De ACHTERGEVEL, zuidoost, heeft links een uitbouw van één laag met een plat dak. De oostgevel van de laagbouw heeft twee vensters, waarvan het rechter vernieuwd in aluminium. Rechts naast de laagbouw in de achtergevel van het pand een aluminium schuifpui. Hierboven, in de tweede laag, een venster met drie ruiten en boven de laagbouw is de gevel gedicht met rode baksteen. In het dakvlak een dakkapel met twee vierkante vensters. De RECHTER ZIJGEVEL, zuidwestzijde, heeft een middenrisaliet, die begint boven de entree en worden van elkaar gescheiden door een witgepleisterde betonnen plaat met overstek. Deze heeft drie verspringende vensters met gekleurd Art Deco glas-in-lood, ter plaatse van het trappenhuis en waarboven drie naast elkaar gelegen kleine horizontale vensters met gekleurd Art Deco glas-in-lood. Naast deze vensters de profiellijsten met erboven een licht risalerend rechthoekig geveldeel en aan weerszijde de korte lisenen die boven de gevel uitsteken. Tussen dit geveldeel en het schilddak ligt een parabolisch zadeldak. De entree heeft een paneeldeur met links een hardstenen brievenbus met latei en rechts een horizontaal venster met gekleurd Art Deco glas-in-lood. Onder dit venster een risalerend blok metselwerk. Links van de risaliet één rechthoekig venster per bouwlaag, de plint loopt tot aan de tweede bouwlaag en wordt links beëindigd door het vooruitspringend betonblok, die is gelegen boven een balkanker. Rechts van de risaliet een risalerend volume, de plint loopt tot aan de bovenkant van de vensters in de eerste laag. In de tweede laag een dubbelvenster. Achter de woning staat een SCHUURTJE met een symmetrische gevelindeling, een dubbele houten deur met aan weerszijde een klein rechthoekig horizontaal venster. Boven de deur een vierkant venster.

De structuur van het INTERIEUR in is redelijke mate gaaf. Waardevolle interieur onderdelen zijn onder meer de marmeren haardlijsten in de voorkamer en het authentieke trappenhuis.

Waardering

Het object bezit architectuurhistorische waarden, die worden bepaald door het belang van het pand voor de architectuurgeschiedenis, voor het oeuvre van de architect Joh. Prummel, de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp en wegens de bijzondere ornamentiek en de samenhang tussen exterieur en interieur. Het betreft een voorbeeld van een plastische architectuur, gekenmerkt door invloeden van Expressionisme en Amsterdamse School. Het object is wat betreft het exterieur in hoge mate gaaf en architectonisch zeldzaam. Het pand vertegenwoordigt algemeen belang vanwege het geheel van voornoemde waarden.