Akerstraat 12, Brunssum
Inleiding
Voormalige INGENIEURSWONING van de Staatsmijnen in Limburg, 1912. Gebouwd voor hoofdingenieur Op den Kamp van de Staatsmijn Hendrik, in opdracht en volgens een ontwerp van ir. J.H.W. Leliman van het Bouwbureau der Staatsmijnen. De in traditionele stijl gebouwde ingenieurswoning maakt deel uit van de lineaire bebouwingsstructuur tegenover de ingang van de voormalige Staatsmijn Hendrik, welke is opgebouwd uit dienstwoningen van uiteenlopende aard.
Er zijn in totaal twee exemplaren van dit type ingenieurswoning bewaard gebleven: een tweede, in spiegelbeeld uitgevoerde en uit 1909 daterende soortgelijke ingenieurswoning is gesitueerd aan de Heerlenersteenweg te Kerkrade, nabij het terrein van de voormalige Staatsmijn Wilhelmina. De op het voormalige achtergevelterras gebouwde veranda, de bijgebouwde garage met houten berging, de scheidingsmuur tussen bijgebouwde garage en noordelijke zijgevel alsmede de carports in de achtertuin zijn UITGESLOTEN van bescherming.
Omschrijving
De ingenieurswoning heeft een volledige souterrainverdieping, twee bouwlagen plus een zolderverdieping met vliering op een onregelmatige, doch in hoofdvorm kruisvormige PLATTEGROND. Het hoofdvolume, waarvan de nok parallel loopt aan de Akerstraat, heeft een gecombineerd en in nokhoogte onderscheiden SCHILD- EN WOLFDAK. Zowel aan de oostelijke voorgevel- als de westelijke achtergevelzijde bevinden zich uitbouwen onder ingestoken daken, waarvan de noklijn lager ligt ten opzichte van de dakhoogten van het hoofdvolume. De uitbouw aan de voorgevelzijde heeft een wolfdak, het uitgebouwde trappenhuis aan de achtergevelzijde heeft een schilddak. Het geheel is gedekt met rode muldenpannen en voorzien van diverse nokpionnen en enkele hoge schoorstenen. Bakgoten annex overstekken op decoratieve houten consoles. Op het dakschild boven de zuidgevel bevinden zich, zowel ter hoogte van de vliering als de zolderverdieping, respectievelijk een geblindeerde dakkapel onder ingestoken schilddakje en een dakkapel onder lessenaarsdak met een aaneengesloten reeks van vier rechthoekige houten vensters. Op het oostelijke dakvlak van het hoofdvolume bevinden zich een dakkapel met verticaal ingedeeld houten venster onder lessenaarsdak en een zoldervenster.
Tegen de op het westen georiënteerde achtergevel bevinden zich een oorspronkelijke uitbouw van één laag onder PLAT DAK, met bakgoten annex overstek op consoles. In de noordelijke oksel van de voorgevel en het dwars daarop uitgebouwde volume bevindt zich de entreepartij met houten overkapping. Tegen de zuidelijke gevel bevindt zich een erker met balkon. De oorspronkelijke leien in schubdekking op deze erker én de overkapping van de entree zijn vervangen door bitumen. Leien in schubdekking op de luifel boven het erkerbalkon aan de voorgevel. De ingenieurswoning heeft een trasraam met rollaag en is opgetrokken in handgevormde baksteen, gemetseld in kruisverband. Gesneden voegen. Drievoudige speklagen in rode strengperssteen. Donkerrode bakstenen strekken. Hardstenen traptreden en lateien. De vensterdorpels zijn zowel in hardsteen als baksteen uitgevoerd. Smeedijzeren balkon- en balustradehekwerken. Houten hekwerk op balkon boven erker aan de zuidelijke zijgevel. Houten topgevelbeschotten. De gevels van het uitgebouwde trappenhuis aan de achtergevelzijde zijn gepleisterd. De VOORGEVEL aan de oostzijde wordt gedomineerd door het uitgebouwde volume onder ingestoken wolfdak. In de eerste laag heeft deze uitbouw een driezijdige, afgeschuinde erker met balkon. In deze erker een centraal geplaatst rechthoekig houten kruiskozijn, geflankeerd door twee rechthoekige houten T-vensters. De erkervensters hebben een onregelmatige bovenlichtindeling, bestaande uit een drie- cq. viervoudige verticale geleding en één asymmetrische horizontale geleding.
Het erkerbalkon heeft een smeedijzeren balkonbalustrade. De oorspronkelijke balkondeur is vernieuwd door een rechthoekige, dubbele kunststof balkondeur. Deze balkondeuren worden bovendien aan het oog onttrokken door een rolluik. Boven de balkondeuren een luifel op houten consoles.
In de topgevel een rechthoekig, dubbel houten kruiskozijn, waarbij het middelste glaspaneel een verticale indeling heeft. Vier- en achtruits roedeverdeling in de bovenlichten. Houten topgevelbeschot waarbij de rode bakstenen strek in het zicht is gehouden.
De in de noordelijke oksel van uitbouw en hoofdvolume geplaatste entreepartij bestaat uit een rechthoekige houten paneeldeur met verticaal ingedeeld bovenlicht. Deze deur is bereikbaar via een bordes met hardstenen traptreden en smeedijzeren balustrade. Boven het bordes een houten overkapping met eenvoudige houten zwikken. Deze overkapping is aan de noordzijde gedicht door een verticaal ingedeeld segmentboogvormig houten vensterkozijn met twaalfruits bovenlicht.
Het zuidelijke deel van de voorgevel heeft in de eerste bouwlaag een segmentboogvormig dubbel houten kruiskozijn met decoratief ingedeelde bovenlichten. In de tweede bouwlaag twee rechthoekige houten T-vensters met decoratief ingedeelde bovenlichten in een segmentboogvormige lijst met vulstuk. Beide vensters hebben rolluiken.
De ZIJGEVEL aan de zuidzijde heeft in de eerste laag van de eerste as een rechthoekige houten erker, voorzien van rechthoekige dubbele houten tuindeuren en T-vensters met kleine roedeverdeling in de bovenlichten. Op het afgeplatte dakdeel van deze erker bevindt zich een balkon met houten balustrade. De oorspronkelijke dubbele houten balkondeur met verticaal ingedeeld bovenlicht is achter het rolluik nog aanwezig. Deze deur is geplaatst is geplaatst in een segmentboogvormige lijst met vulstuk. De erker heeft een klein bordes met traptreden. In de eerste laag van de tweede as een rechthoekig houten kruiskozijn met decoratieve bovenlichtindeling in een segmentbooglijst met vulstuk.
De ACHTERGEVEL aan de oostzijde telt drie vensterassen. In de middenas bevindt zich het uitgebouwde, naderhand gepleisterde trappenhuis. Vanwege de aangebouwde veranda is de oorspronkelijk in de eerste laag van de trappenhuisuitbouw aanwezige achterdeur niet meer zichtbaar. De oorspronkelijk in de tweede en derde laag van het trappenhuis aanwezige vensters zijn vervangen door rechthoekige houten vensters met bovenlichten. De achtergevel van het hoofdvolume heeft in de tweede laag, aan weerszijden van het uitgebouwde trappenhuis, rechthoekige houten kruiskozijnen met decoratieve indeling in de bovenlichten en traliewerken, geplaatst in een segmentboogvormige lijst met vulstuk. Het vensterkozijn aan de noordzijde heeft een verticale indeling in de glaspanelen. De uitbouw van één laag onder plat heeft in de achtergevel een rechthoekig houten kruiskozijn met traliewerken, waarnaast een klein rechthoekig houten venstertje. De noordelijke ZIJGEVEL is onregelmatig ingedeeld. In de eerste laag bevindt zich een segmentboogvormig houten kruiskozijn met roedeverdeling in de bovenlichten alsmede een segmentboogvormig, verticaal ingedeeld houten venster met roedeverdeling. Dit laatste venster is identiek aan het bovenlicht van voornoemd kruiskozijn. Eveneens in de eerste laag is de zij-uitgang van de achtergeveluitbouw van één laag onder plat geplaatst. Deze bestaat uit een rechthoekige houten paneeldeur met verticaal ingedeeld bovenlicht en traliewerk, bereikbaar via een viertal traptreden die aan weerszijden zijn voorzien van smeedijzeren leuningen. Een naderhand aangebrachte scheidingsmuur onttrekt deze zij-uitgang vanaf de oostelijke straatzijde grotendeels aan het zicht.
De noordelijke zijgevel van het hoofdvolume heeft in de tweede laag een rechthoekig houten kruiskozijn met traliewerk in een segmentbooglijst met vulstuk. In de topgevel een rechthoekig, dubbel houten kruiskozijn, waarbij het middelste glaspaneel een verticale indeling heeft. Vier- en achtruits roedeverdeling in de bovenlichten. Houten topgevelbeschot waarbij de rode bakstenen strek in het zicht is gehouden.
De oorspronkelijk aan de noordelijke zijgevel aangebrachte vensterluiken zijn verwijderd.
De ingenieurswoning is voorzien van SPOUWMUREN. De souterrainverdieping heeft bakstenen TROGGEWELVEN tussen ijzeren I-profielen en rode vloerplavuizen.
Het INTERIEUR van de woning is wat betreft de indeling op een aantal kleine onderdelen aangepast. Op de begane grond is de deur tussen voor- en achterkamer gedicht. In dit interieur zijn onder meer van belang het trappenhuis, de gestileerde paneeldeuren in lijsten en de verschillende marmeren haardlijsten.
Waardering
De ingenieurswoning is van cultuurhistorische waarde en van algemeen belang als vervaardigde manifestatie van de geschiedenis van de nationale mijnbouw alsook van de geschiedenis van het wonen, met name als voorbeeld van de maatschappelijke hierarchie. De woning is als zodanig een bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische, technische en typologische ontwikkeling. Het pand beschikte ten tijde van de bouw over een in functioneel en constructief opzicht innovatieve waarde. Het pand is van architectuurhistorische waarde vanwege de bouwstijl, als specimen van het oeuvre van ir. J.H.W. Leliman van het bouwbureau van de Staatsmijnen, vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp en de ornamentiek. Het pand beschikt over grote ensemblewaarden: de ingenieurswoning, die in meer of meer dezelfde tijd is ontstaan als de nabijgelegen mijnbouwobjecten, is een essentieel onderdeel van het weloverwogen ingerichte woongebied in de directe omgeving van het terrein van de voormalige staatsmijn Hendrik; het is van betekenis voor het aanzien van Brunssum en beschikt over een functionele en historisch-ruimtelijke relatie met het voormalige mijnterrein cq. de bodemgesteldheid. De ingenieurswoning beschikt over een redelijk tot hoge mate van architectonische gaafheid en is van groot belang in relatie tot de structurele en visuele gaafheid van de bebouwde omgeving. Bovendien is het pand in typologisch-functioneel opzicht zeer zeldzaam te noemen.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Het complex DIENSTWONINGEN STAATSMIJN HENDRIK bestaat uit een viertal dienstwoningen tegenover de ingang van de voormalige Staatsmijn Hendrik, die in lineair verband langs de Akerstraat liggen. Het betreft een hulppostkantoor met winkel en bovenwoning plus een dubbele opzichterswoning, ca. 1913; twee dubbele opzichterswoningen uit 1912; een vrijstaande ingenieurswoning uit 1912. Deze dienstwoningen werden gebouwd in opdracht van de Staatsmijnen in Limburg, naar een ontwerp van ir. J.H.W. Leliman van het Bouwbureau der Staatsmijnen in een door de 19de-eeuwse bouwtraditie beïnvloede stijl. Deze panden behoren tot de oudste dienstwoningen die in de directe nabijheid van de Staatsmijn Hendrik werden gebouwd, waarbij de functie van de bewoner bij de mijn bepalend was voor de architectuur van de woningen en de situering ten opzichte van de mijningang.
UITGESLOTEN van bescherming zijn alle sedert 1912-1913 gerealiseerde aan- en bijbouwen.
Waardering
De dienstwoningen van de Staatsmijn Hendrik aan de Akerstraat zijn van cultuurhistorische waarde en vertegenwoordigen een algemeen belang als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische, technische en typologische ontwikkeling. De panden beschikten ten tijde van de bouw over een innovatieve waarde, die in nationaal perspectief bezien evenredig groter was. De panden zijn van architectuurhistorische waarde vanwege de bouwstijl, als onderdelen van het oeuvre van ir. J.H.W. Leliman van het bouwbureau van de Staatsmijnen, vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp en de ornamentiek. De dienstwoningen beschikken over grote ensemblewaarden: zij zijn essentiële onderdelen van het weloverwogen ingerichte woongebied in de directe omgeving van de voormalige Staatsmijn Hendrik; ze zijn van betekenis voor het aanzien van Brunssum en beschikken over een historisch-ruimtelijke relatie met het voormalige mijnterrein cq. de regionale bodemgesteldheid. De panden beschikken over een redelijk tot hoge mate van architectonische gaafheid en zijn van groot belang voor de structurele en visuele gaafheid van de bebouwde omgeving. Bovendien zijn de dienstwoningen in typologisch-functioneel opzicht bovenregionaal zeldzaam te noemen.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Dienstwoning(K4) | Woningen en woningbouwcomplexen | Dienstwoning(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Akerstraat | 12 | – | 6445 CR | Brunssum | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | B | 4895 | – | Brunssum |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1912 | 1912 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Bouwburo der Staatsmijnen ; Limburg | architect / bouwkundige / constructeur | – |
Staatsmijnen ; Limburg | opdrachtgever | – |