Almystraat 16, Oisterwijk
Inleiding
In de zuidwestelijke hoek van het fabrieksterrein ligt de voormalige BRANDWEERGARAGE, gebouwd aan de hand van een ontwerp uit 1925. Volgens de overlevering was een brand in een van de voorraadmagazijnen aanleiding tot de bouw van dit 'brandspuithuis' en later tot de oprichting van een eigen bedrijfsbrandweer op 12 augustus 1928. Elders op het terrein werd in later tijd een houten oefentoren gebouwd voor de bedrijfsbrandweer.
De gevels liggen geheel vrij op het terrein. De zuidgevel grenst aan de Almystraat en het gebouw ligt met de nokrichting evenwijdig aan deze straat. De garage is gebouwd door architect O. Triebel uit Oisterwijk en is opgetrokken in een stijl die elementen bevat van het Expressionisme. Stilistisch zijn er overeenkomsten aan te wijzen met het nieuwe kantoorgebouw uit dezelfde periode.
Omschrijving
De garage telt één bouwlaag onder een schilddak met geknikte dakvoet en heeft een rechthoekige plattegrond. Het interieur bestaat uit slechts één ruimte. Op het dak bitumineuze materialen in maasdekking. Het dakluik in het westelijke dakschild is gedicht. Het gebouw is van steen, beton, hout en ijzer. De constructie bestaat uit dragende bakstenen muren in combinatie met betonnen balken en zolderplaten waarboven zich een houten kap bevindt. De binten hiervan zijn verankerd aan de betonplaat. Onderlangs de bakstenen gevelmuren, gemetseld in kruisverband, loopt een plint. Aan de bovenkant worden de gevels beëindigd met een flink dakoverstek ondersteund door klossen. Hieraan is met ijzeren gootbeugels een mastgoot bevestigd. Op de hoeken geblokte hoekpilasters. De west- en oostgevel bestaan uit twee traveeën. De meest noordelijke travee is in beide gevels voorzien van een grote vierkante inrijpoort onder een strek met decoratief gemetselde sluitsteen. In elke poort zitten gedeelde, houten deuren met ramen die betralied zijn met geometrisch sierijzerwerk. In de meest zuidelijke travee zit in beide gevels een (waarschijnlijk nieuw) 8-ruits houten stolpraam onder een strek met decoratief gemetselde sluitsteen en met een bakstenen afzaat.
Volgens de bouwtekeningen was ook in deze travee zowel in de west- als in de oostgevel een inrijpoort gepland. Het is echter onzeker of deze ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd en nadien verwijderd danwel nooit gerealiseerd. In de noordoosthoek bevinden zich bovenin nog de (restanten van de) originele overhoeks geplaatste lichtarmaturen. De noord- en zuidgevel bestaan uit vier traveeën. Per travee begint boven de plint een licht terugwijkende spaarnis waarin zich telkens bovenin een dito stolpraam bevindt als in de west- en oostgevel. De decoratief gemetselde sluitsteen boven het raam reikt tot het dakoverstek.
Waardering
Het object is van algemeen belang omdat het een cultuurhistorische waarde vertegenwoordigt. Het illustreert het pionierskarakter van de bedrijfsleiding in sociaal-economisch opzicht; ten behoeve van de veiligheid en het welbevinden van personeel en bedrijf werden diverse voorzieningen getroffen op of net buiten het fabrieksterrein. Verder is het object van belang wegens de architectonische gaafheid. Tot slot bezit het object ensemblewaarden, daar het onderdeel is van een groter geheel dat van nationaal belang is.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding.
Ten noorden van de spoorlijn Tilburg-Boxtel is op een steenworp afstand van het centrum van Oisterwijk gelegen de 'N.V. Lederfabriek Oisterwijk', thans geheten de 'Koninklijke Verenigde Leder B.V.' De grote vraag naar leer, alsmede de gunstige infrastructurele ligging van het terrein aan uitvalsweg en spoorweg deden Chris van der Aa en Jan Vermetten op 27 oktober 1916 besluiten in Oisterwijk een leerfabriek op te richten volgens de destijds modernste productiemethoden. Met gebruikmaking van het toen revolutionaire chroomlooiingsproces wilde men kalfsleer, lakleer en suèdekalfsleer produceren.
De fabriek ligt aan de Almystraat, een afkorting van 'Amsterdamse Ledermaatschappij', verwijzend naar het bedrijf dat de fabriek in Oisterwijk in 1920 overnam. In de jaren twintig van de 20ste eeuw maakte de fabriek een snelle groei door, hetgeen geleid heeft tot veranderingen in de bestaande structuren en de totstandkoming van nieuwe gebouwen. Op het terrein werd een spoorwegnet aangelegd, zodat goederen per spoor konden worden aan- en afgevoerd. Begin jaren dertig van de 20ste eeuw was de fabriek de grootste overlederfabriek van Europa, en ondanks de slechte economische situatie wist de fabriek een vooraanstaande plaats op ledergebied te behouden. Ten behoeve van de veiligheid en het welbevinden van personeel en bedrijf werden door een vooruitstrevende bedrijfsleiding diverse voorzieningen getroffen. Zo waren er onder andere een eigen Rode Kruisinrichting met ongevallendienst, een op het terrein gehuisveste eigen bedrijfsbrandweer, een eigen bedrijfsturnhal, een sportpark met voetbalclub en goedkope woningbouw voor de arbeiders van de fabriek. De voor bescherming in aanmerking komende objecten zijn in de loop der jaren door drie verschillende architecten gebouwd; Henri Biggelaar, de Duitse architect Fr. Hildner en O. Triebel. Voor het ontwerp van de diverse onderdelen vormden rationalistische uitgangspunten over het algemeen de basis. Stilistisch zijn invloeden herkenbaar uit het Traditionalisme, het (Kubistisch) Expressionisme en het Functionalisme.
Omschrijving.
Voor bescherming komen zes onderdelen in aanmerking: allereerst het oudste gebouw, dat oorspronkelijk voornamelijk als MAGAZIJN diende met daarin een KANTOORGEBOUW, KANTINE en KLEEDGELEGENHEID uit 1918-1921 (1). Dit gebouw bevindt zich in het zuidoostelijke deel van het huidige fabrieksterrein, enigszins teruggelegen van de Almystraat en met de nokrichting loodrecht op deze straat. Ten tweede het MACHINEGEBOUW met KETELHUIS (2). Dit object dateert uit 1924 en vormt het meest noordelijk gelegen onderdeel van het te beschermen fabriekscomplex. Ten derde een deel van de grote U-vormige PRODUCTIEHAL/DROGERIJ/MAGAZIJN met voormalig KANTOORGEBOUW uit 1924-1925 (3), centraal gelegen op het terrein. Vervolgens de in het zuidwesten, pal naast de Almystraat gelegen voormalige BRANDWEERGARAGE uit 1925 (4). Verder het hier vlak achter gelegen KANTOORGEBOUW met MAGAZIJN uit de jaren 1924-1928 (5). Dit gebouw ligt grotendeels met de gevel evenwijdig aan de Almystraat. Ten slotte het GEDENKTEKEN uit 1941 (6), dat zich op een grasveldje aan de Almystraat bevindt, vlak voor de kopgevel van object 1. De gebouwen zijn vandaag de dag gesitueerd op het, sinds eind 2001 niet meer in gebruik zijnde, voormalige bedrijfsterrein, dat overigens als terrein buiten de bescherming valt.
Waardering.
Het complex is van algemeen belang omdat het cultuurhistorische waarden bezit. Het vormt een bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling. De fabriek, de grootste in Europa in de jaren dertig van de 20ste eeuw, illustreert de ontwikkeling van de onder invloed van de Eerste Wereldoorlog explosief gegroeide lederindustrie. De talrijke voorzieningen die de bedrijfsleiding voor het welbevinden en de veiligheid van het eigen personeel had getroffen, illustreren het pionierskarakter van het bedrijf. Verder is het complex in industrieel-archeologisch opzicht van belang als een bijzondere uitdrukking van een technische en typologische ontwikkeling, daar het een goed beeld geeft van een gefaseerd uitgebreide, in de kern traditionele leerfabriek. Voorts bezit het complex architectuurhistorische waarden. Het is van belang voor de geschiedenis van de architectuur en de bouwtechniek, op grond van de grote verscheidenheid aan in de diverse objecten toegepaste constructietechnieken en gehanteerde stijlvormen. Verder is het complex van bijzonder belang voor het oeuvre van de verscheidene betrokken architecten. Het complex bezit ook ensemblewaarden. De situering is van belang daar het fabrieksterrein van invloed is op de ontwikkeling van de dorpskern. Verder is de historisch-ruimtelijke relatie met wegen en spoorweg -waarbij treinen over het terrein reden- van belang. Tot slot heeft de fabriek zeldzaamheidswaarde. Het complex is van belang vanwege de bouwtechnische, typologische en functionele zeldzaamheid.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Brandweergarage | Bestuursgebouwen, rechtsgebouwen en overheidsgebouwen | Overheidsgebouw | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Almystraat | 16 | – | 5061 PA | Oisterwijk | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | A | 7760 | – | Oisterwijk |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1925 | 1925 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Triebel, O. ; Noord-Brabant | architect / bouwkundige / constructeur | – |