Inleiding

KEUTERBOERDERIJ met kleine SCHUUR. De boerderij is van het type hallehuisboerderij en gebouwd in de tweede helft van de 19de eeuw. De boerderij is gesitueerd aan de Zuiderzeestraatweg die van Kampen naar Elburg leidt; deze wordt gekenmerkt door een lintbebouwing van boerderijen en huizen die aan deze belangrijke, in 1825 tot stand gekomen verbindingsweg zijn gelegen. Aan de achterzijde bevindt zich naast de achtergevel de kleine rietgedekte schuur. Tegen de gevel van de boerderij zijn vier lindebomen en enkele coniferen op een rij geplaatst die, samen met een modern hekwerk, het erf van het langs de weg gelegen fietspad scheiden. Genoemde onderdelen vallen echter niet onder de rijksbescherming.

Omschrijving

De KEUTERBOERDERIJ heeft een rechthoekige plattegrond en is met de nok van het van oorsprong met riet gedekte afgewolfde zadeldak, haaks op de straat gesitueerd. Eenvoudige windveren beëindigen de dakvlakken aan voor- en achterzijde. De gevels zijn opgetrokken in baksteen (kruisverband). In het linker dakvlak is een schoorsteen geplaatst. De VOORGEVEL, met daarvoor een in patroon gelegde keitjesbestrating, bezit vijf vensterassen. De gevelopeningen worden alle beëindigd door een 1½ steens strek. Links is een opgeklampte deur geplaatst (waarvoor een halve molensteen als stoep dient) en een zelfde type in de tweede travee van rechts, maar nu met een van een sierroede voorzien bovenlicht. De vensters daartussen bevatten 2x(1+2)-ruits schuiframen, hebben een houten dorpel en zijn voorzien van luiken. Het 2x(1+1)-ruits venster in de rechter travee heeft eveneens luiken. De van muurvlechtingen voorziene geveltop is ingevuld met een zolderluik. De LINKER ZIJGEVEL bevat ter plaatse van het voorhuis een venster met identiek 2x(1+1)-ruits schuifraam en luiken als in de voorgevel. Vier kleine mestluiken waartussen, van links gezien, drie keperboogvormige stalraampjes, zijn onder de zeeg van het lager doorgetrokken deel van het dakschild aanwezig. Alle vensteropeningen hebben aan de bovenzijde een rollaag. De ACHTERGEVEL is symmetrisch ingedeeld door de centrale plaatsing van de getoogde deeldeuren met een middeler onder een rollaag. Ter weerszijden is een gietijzeren raam (type kerkraam) geplaatst. Links en rechts daarvan een staldeur. In de schuine zijde van de gevel muurvlechtingen. Ter hoogte van de hilde links en rechts een schotelanker in de gevel. De RECHTER ZIJGEVEL van het achterhuis is identiek aan de linker. Ter plaatse van het voorhuis een 3x(1+2)-ruits schuifraam met luiken en links een opgeklampte deur met twee ruitjes. Het deurkozijn rust op een houten dorpel en wordt door een rollaag ontlast. Geheel links juist boven het maaiveld een met een gesloten luik voorzien kelderlicht. Het INTERIEUR kenmerkt zich door de gaaf bewaarde onderdelen en de oorspronkelijke ruimtelijke indeling van een daglonerswoning. De twee voordeuren sluiten aan op twee kleine kamers met lage balkenplafonds. Tegen de gezamenlijke binnenmuur is aan beide zijden de schouw geplaatst. De achtermuur bevat twee bedsteden, spinde en deuren naar de deel. De hoekkamer links bezit een betegelde schouw en muren die van diverse soorten tegels zijn voorzien. Ook de tweede kamer is uitgerust met wandtegels en bevat een gehoute schouwbalk. De rechter kamer is een opkamer. Daarachter de keuken. De deel bevat twee gebintvakken met ankerbalken.

Het SCHUURTJE, gebouwd op rechthoekige grondslag, heeft een afgewolfd rieten schilddak. De baksteen voorgevel heeft vlechtingen en in het midden dubbele deuren onder een gebogen rollaag. De overige gevels bestaan uit houten delen.

Waardering

KEUTERBOERDERIJ met kleine SCHUUR, gebouwd tweede helft 19de eeuw.

- Van architectuurhistorisch belang als goed en zowel in ex- als interieur bijzoder gaaf bewaard voorbeeld van een keuterboerderij met schuurtje uit de tweede helft van de 19de eeuw.

- Van stedenbouwkundig belang vanwege de markante ligging in de bijzondere historisch ontwikkelde lintbebouwing aan de Zuiderzeestraatweg.

- Van cultuurhistorisch belang in relatie tot de andere, zich aan de Zuiderzeestraatweg bevindende bebouwing. De beroepsbevolking van de overwegend op het agrarische bedrijf georiënteerde gemeente had ook na 1900 weinig andere bestaansmogelijkheden. De boerderijen zijn daarom bescheiden in omvang en eenvoudig van opzet.