Zandpad 5, Nieuwersluis

Omschrijving complexonderdeel 1

De KAZERNE, gebouw A, gesitueerd aan de oostzijde van de voormalige appèl- en exercitieplaats is in 1878-1880 gebouwd naar ontwerp van de Eerstaanwezend Ingenieur der Genie te Naarden W.K.T. Egter in neorenaissancestijl met classicistische elementen. Het symmetrisch ingedeelde deels onderkelderde gebouw op E-vormig grondplan met drie vleugels aan de achterzijde, bestaat uit twee bouwlagen onder een samengesteld dak, gedekt met gesmoorde kruispannen. Aan de voorzijde bevinden zich twee verhoogde hoekpaviljoens en een verhoogd middenrisaliet.

De gevelvlakken zijn met uitzondering van het middenrisaliet en de hoekpaviljoens, boven een uitgemetselde plint met natuurstenen afdeklijst, opgetrokken in rode baksteen in kruisverband, voorzien van horizontale banden in gele baksteen. Hoekpaviljoens en vooruitgeschoven middendeel zijn uitgevoerd in grauwe baksteen gelardeerd met witbepleisterde banden.

Hoekpaviljoens en het middenrisaliet, ieder onder een afgeplat schilddak, hebben een kroonlijst met gesneden consoles ter ondersteuning van de houten bakgoot, voorzien van een geprofileerde gootlijst. Het vooruit geschoven middendeel heeft bovendien een balustrade. Aan de voorzijde van het dak zijn kleine dakkapellen in de vorm van lucarnes aangebracht. Aan de achterzijde bevinden zich rechthoekige dakkapellen onder een plat dak voorzien van roeden draaivensters (1942). De symmetrisch ingedeelde voorgevel (westzijde) is vijftien vensterassen breed. De vensters in de voorgevel zijn binnen spaarvelden onder een ontlastingsboog met wit bepleisterde aanzetstenen geplaatst. Onder de vensters bevindt zich een rechthoekig vlak, deels voorzien van siermetselwerk in gele baksteen. Aan de onderzijde van de spaarvelden en onder de vensters zijn natuurstenen lekdorpels aangebracht. Met uitzondering van de hoekpaviljoens en het middenrisaliet zijn rondom op de begane grond tweelichts roeden vensters met bovenlichten geplaatst en op de verdieping driedelige vensters met bovenlichten. Het middenrisaliet is drie vensterassen breed en heeft een verhoogd risalerend deel geflankeerd door gekoppelde pilasters, dat eindigt in een halsgevel bekroond door een segmentboogvormig fronton met smeedijzeren windvaan. Op de begane grond bevindt zich een dubbele deur met rondboog bovenlicht onder een driehoekig fronton, op de verdieping twee rondboogvensters onder een ontlastingsboog, waarin het rijkswapen met aan weerszijden een leeuw met vlag en op de zolderverdieping binnen een halsgevel een dubbel venster met traliewerk onder een ronde wijzerplaat. Aan weerszijden is op de begane grond een driedelig rondboogvenster aangebracht en op de verdieping twee door een smalle muurdam van elkaar gescheiden vensters met een segmentboogvormig bovenlicht. Binnen de mezzanino is aan iedere zijde een rond venster geplaatst. Onder de vensters op de verdieping is links het opschrift "KONING" en rechts "WILLEM III" aangebracht en boven de pilasters aan weerszijden een cartouche met rolwerk met het opschrift "ANNO" en "1880", in vergulde letters en cijfers op een blauw veld.

De hoekpaviljoens, eveneens risalerend en gelardeerd met witte horizontale banden, zijn een vensteras breed en hebben op de begane grond een driedelig rondboog venster en op de verdieping twee smalle vensters met een segmentboogvormig bovenlicht door een smalle muurdam van elkaar gescheiden. De terugspringende gevelvlakken zijn vijf vensterassen breed en hebben op de begane grond in het midden ingangspartij met een brede paneeldeur geflankeerd door pilasters die een kroonlijst ondersteunen. Boven de kroonlijst bevindt zich opzetstuk, bekroond door een segmentboogvormig fronton en voorzien van voluten in de vorm van een satyrachtige mannenfiguur. Binnen het opzetstuk is een rond verdiept veld aangebracht met een vergulde lauwerkrans. Bij de ingangspartij links staat op de kroonlijst de tekst "alle begin is moeilijk" en rechts "volharding overwint" vermeld. De rechter- en linker zijgevel zijn bij het hoekpaviljoen zijn drie vensterassen breed. In het midden daarvan bevindt zich op de begane grond en op de verdieping een blind venster. Het terugliggend geveldeel (de uitgebouwde vleugel) aan de rechterzijde bevat op de begane grond een ingangspartij met dubbele deur en bovenlicht en twee vensters en op de verdieping drie samengestelde vensters. Bij de linkerzijgevel zijn op de begane grond drie kleine vensters geplaatst en op de verdieping drie samengestelde vensters. Van de drie vleugels aan de achterzijde is de middelste vleugel vier traveeën diep en de hoekvleugels drie traveeën. Bovendien is de middelste vleugel voorzien van een mezzanino met lage driedelige vensters. De regelmatig over de gevels verdeelde vensters zijn geplaatst binnen een groot verdiept gevelveld, omlijst door plint, hoekpilaster en kroonlijst. De twee vensterassen brede achtergevels van alle drie de vleugels worden geleed door een brede door de daklijst heenbrekende uitgemetselde schoorsteen. De indeling van het gebouw is symmetrisch met een centrale hal, die uitkomt op een dwarsgang (noord-zuid) met aansluitend het centrale trappenhuis. Het rechterdeel van de gang geeft toegang tot de eetzaal en het linker tot de voormalige kantine / recreatieruimte met een later aangebracht toneel. In de twee vleugels aan de achterzijde is eveneens een trappenhuis aangebracht. Onder het rechtergedeelte van het gebouw bevindt zich een kelder met troggewelven. Een moderne dubbele deur met bovenlicht en daarboven een tweelichts rondboog bovenlicht met glas-in-lood geeft toegang tot de grote rechthoekige centrale hal voorzien van een cassettenplafond met aansluitend het trappenhuis. De wanden oorspronkelijk in schoonmetselwerk zijn rood (lambrizering) en wit gesausd. In de hal zijn aan de bovenzijde twee smalle banden van tegels met blad- en meandermotief aangebracht met daartussen een reeks van vierkante tegeltableaus met geometrisch motief. De gietijzeren bordestrap heeft houten treden en een gietijzeren leuning met vergulde ornamenten. De gietijzeren trappaal bestaat uit een vergulde zuil met cannelures boven een zwart geschilderd voetstuk met bladornament. De knop is van hout. Boven het trappenhuis is een lichtkoepel met een diagonaal gekruiste metalen spantconstructie aangebracht.

De trappenhuizen in vleugels aan de achterzijde hebben een gietijzeren bordestrap voorzien van houten treden en een gietijzeren leuning met ornamenten. In de ruimte achter het toneel in de voormalige kantine/ verblijfsruimte bevinden zich restanten van de oorspronkelijke lambrizering en een deel van een schoorsteen. In de eetzaal is tegen de achterwand een facetgeslepen spiegel met een rijk gesneden classicistische omlijsting (1934) geplaatst.

De originele gordingenkap is voorzien van naar het midden toe verjongende spantbenen. Tussen de stijlen bevinden zich aan de voorzijde kleine getoogde dakkapellen voorzien van een ovaal venster. Dakkapellen en de zolderkap zijn deels voorzien van een beschot van rabatdelen (1930). Op de zolder van het verhoogde middendeel van het gebouw bevindt zich een kleine ruimte met origineel uurwerk, slinger- en gewichtsmechaniek plus tractuur voor de klok.

Waardering complexonderdeel 1

Het gebouw is van algemeen belang vanwege de krijgscultuur- en architectuurhistorische waarde als gaaf voorbeeld van een kazernegebouw in neore- naissancestijl met classicistische elementen gebouwd in 1878-1880, wat betreft hoofdvorm, gevelindeling en detaillering van met name het exterieur, alsmede enkele interieurelementen uit de bouwtijd. Tevens van ensemblewaarde vanwege de ruimtelijke samenhang door de ligging aan en in de middenas van de appèl- en exercitieplaats, alsmede de functionele samenhang met de overige complexonderdelen.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
520366
Complexnaam
Koning Willem III Kazerne
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Inleiding complex

Het aan de oostzijde van de Vecht gesitueerde KAZERNECOMPLEX te Nieuwersluis werd in de jaren 1878 tot 1881 gerealiseerd op het oostelijk gedeelte van de oude vesting. Het complex is ontworpen door de Eerstaanwezend Ingenieurs der Genie te Naarden W.K.T. Egter, L.J. Hielen, W.J. Rahder en G.L. Kepper in neorenaissancestijl met classicistische kenmerken. In de tweede helft van de negentiende eeuw was er bij de landmacht een tekort aan vrijwilligers en kaderpersoneel ontstaan. Om hierin te voorzien, besloot de Minister van Oorlog tot de oprichting van een nieuw kazernecomplex met een speciaal opleidingsinstituut, een zogenaamde Pupillenschool. Bij de keuze van Nieuwersluis als vestigingsplaats voor dit nieuwe instituut, zullen de gunstige ligging aan de spoorlijn Utrecht-Amsterdam, de aanwezigheid van een station, alsmede de beschikbare ruimte, doorslaggevend geweest zijn.

In 1877 werd begonnen met het dempen van de binnengracht en het egaliseren van de binnen- en buitenwal met uitzondering van een bastion aan de zuidzijde van dit vestinggedeelte, waardoor het oostelijke gedeelte van de vesting haar defensieve functie grotendeels verloor. De in hoofdlijnen nog aanwezige buitengracht ging als slingerende, langgerekte waterpartij deel uitmaken van het in landschappelijke stijl aangelegde park van het complex. Het nieuw opgerichte gebouwencomplex gesitueerd rondom een rechthoekige appèl- en exercitieplaats, omvatte de Pupillenschool uit 1877-1878, die op de plaats van en mogelijk gedeeltelijk op funderingen van de oude kazerne uit 1746 is gebouwd. Voorts de Koning Willem III-kazerne uit 1878-1881 en twee exercitieloodsen, waarvan één vrijwel direct als logiesgebouw in gebruik werd genomen. Daarnaast verrezen op het terrein een ziekenbarak, de directeurswoning, een onderwijzerswoning en een blok van vier onderofficierswoningen. Aan de overzijde van de oorspronkelijke buitengracht werd aan de oostzijde een groot exercitieterrein binnen het voormalige schootsveld ingericht. Ten zuiden van ziekenbarak kwam een kleine exercitiebatterij voor praktijkoefeningen met licht geschut en klein model geweer. Op 1 januari 1896 werd het militaire opleidingsinstituut al weer opgeheven. Na de opheffing heeft het complex tot 1922 een regelmatig wisselende bezetting van militaire eenheden gehad. Deze ontwikkeling bracht bestemmingswijzigingen van de gebouwen met zich mee, die een aantal grotere en kleinere verbouwingen en aanpassingen tot gevolg hadden. Bovendien kwamen er nieuwe gebouwen bij, waarvoor andere gebouwen moesten wijken.

In 1922 werd in het complex een strafinrichting voor militairen, het Depot, gevestigd. Tevens kreeg het gedeeltelijk de bestemming van opleidingsinstituut voor het Korps Politietroepen. Vanaf 1935 vervulde het Korps een belangrijke rol bij de grensbewaking en beveiliging van het land. Vanwege de toenemende oorlogsdreiging onderging het Korps in die periode een uitbreiding. In verband met de groeiende personeelsbezetting werd de voormalige Pupillenschool met een verdieping in dezelfde stijl verhoogd en weer in gebruik genomen als schoolgebouw. In 1950 kwam het complex onder de Generale Staf als Depot voor Discipline voor de drie krijgsmachtonderdelen, Landmacht, Luchtmacht en Marine. In 1961 kreeg het complex tevens bestemming als Militair Huis van Bewaring, waartoe een nieuw paviljoen werd opgetrokken. Vanaf dat jaar viel het complex onder toezicht van de Ministeries van Defensie en Justitie. Sinds 1982 maakte het Ministerie van Justitie ook formeel gebruik van het complex. Voor dat ministerie onderging het complex opnieuw enkele uitbreidingen onder andere in 1985, 1990 en 1993. In de loop van 1999 zullen enkele gebouwen worden gesloopt ten behoeve van nieuwbouw, waaronder het paviljoen uit 1961 en een gebouw uit 1985, dat gesitueerd is op een deel van de voormalige appèl- en exercitieplaats. Om het open karakter van de voormalige appèl- en exercitieplaats te herstellen, zal hier geen nieuwe bebouwing verrijzen. Vanaf 1 maart 1999 resorteert het gehele complex onder het Ministerie van Justitie en fungeert het als penitentiaire inrichting. Van de historische negentiende-eeuwse bebouwing is in 1961 de onderwijzerswoning afgebroken. De directeurswoning is omstreeks 1987 afgestoten, evenals de voormalige onderofficierswoningen. Beide maken derhalve feitelijk geen deel meer uit van het complex. De exercitieloods aan de zuidzijde van de voormalige appèl- en exercitieplaats is intern verbouwd, waarbij de oorspronkelijk open kap dichtgezet is en een zestal glazen daklichten is aangebracht. De andere exercitieloods, kreeg in 1935 grote dakkapellen. Van beide gebouwen is de oorspronkelijke in patroon gelegde tweekleurige dakpanbedekking verdwenen.

Omschrijving complex

Het kazernecomplex gesitueerd op de oostelijke Vechtoever op het oostelijk deel van de voormalige vesting Nieuwersluis beslaat een trapeziumvormig terrein grenzend aan het Zandpad, parallel aan de Vecht gelegen. Het complex omvat de navolgende waardevolle complexonderdelen:

1. Koning Willem III-kazerne, gebouw A 2. Pupillenschool, gebouw C 3. Exercitieloods/logiesgebouw, gebouw B 4. Exercitieloods, gebouw D 5. Ziekenbarak, gebouw I 6. Onderofficierswoningen, gebouw H 7. Directeurswoning, gebouw F

De bebouwing concentreert zich aan de wegzijde rondom een rechthoekig terrein (voormalige appèl- en exercitieplaats). Aan de westzijde staat evenwijdig aan de weg het Zandpad de Pupillenschool. Aan de noord- en zuidzijde bevinden zich een exercitieloods c.q. logiesgebouw, respectievelijk gebouw D en B. Aan de oostzijde is in de as van de centrale oprijlaan vanaf het Zandpad de Koning Willem III-kazerne gesitueerd. De voormalige directeurswoning staat aan de noordwestzijde van het terein aan het Zandpad ten noorden van de exercitieloods (D). Ten zuiden van de exercitieloods c.q. logiesgebouw (B) is evenwijdig aan de weg het blok onderofficierswoningen gelegen. In de noordoosthoek staat de enigszins geïsoleerd gelegen voormalige ziekenbarak met een ten zuiden hiervan een exercitiebatterij. Het gedeelte van het terrein waar zich de bebouwing concentreert wordt aan de oostzijde afgesloten door de voormalige buitengracht van de vesting, die zich als een langgerekte waterpartij door een landschappelijk aangelegde parkstrook slingert. Over het water liggen twee bruggen die toegang verschaffen tot het grote door een bomenrij omzoomde exercitieterrein c.q. sportterrein, gesitueerd ter plaatse van het voormalig schootsveld van de vesting. Binnen de gracht ligt aan de zuidzijde van het terrein een bastion van de voormalige vesting.

Waardering complex Het kazernecomplex is van algemeen belang vanwege de krijgscultuur- en architectuurhistorische waarde als redelijk gaaf voorbeeld van een kazernecomplex met een opleidingsinstituut gebouwd in de periode 1887-1881 in neorenaissancestijl met classicistische elementen, gesitueerd op het oostelijke gedeelte van de voormalige vesting Nieuwersluis met de voormalige buitengracht als slingerende waterpartij en een bastion aan de zuidzijde als waardevolle restanten van deze vesting. Tevens vanwege de ruimtelijke samenhang rondom de voormalige appèl- en exercitieplaats, alsmede de functionele samenhang van de verschillende complexonderdelen. Voorts vanwege de landschappelijke en stedenbouwkundige waarde door de markante situering aan de Vecht, nabij de brug in de kern van Nieuwersluis.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Schoolgebouw Cultuur, gezondheid en wetenschap Onderwijs en wetenschap oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Zandpad 5 3631 NK Nieuwersluis Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
D 1696 Loenen
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1877 1878 vervaardiging
1936 1937 verhoogd met een etage in dezelfde stijl verbouwing
Ambachten
Name Beroep Notitie
Defensie, Ministerie van ; Utrecht opdrachtgever
Hielen, L.J. ; Utrecht ingenieur
Naar boven