Inleiding

RENTENIERSWONING gebouwd in 1925 in opdracht van de heer J.H. van Delden. Van Delden woonde toentertijd in de boerderij links van het huis en liet, zoals gebruikelijk in het dorp Meeden, zijn renteniersvilla er vlakbij bouwen. De villa is opgetrokken in Interbellum-architectuur. In 1935 is op zolder een slaapkamer gebouwd.

De woning is beeldbepalend gelegen aan de doorgaande weg door het dorp Meeden, die is aangeduid als gebied met bijzondere waarden. Een fraai aangelegde tuin met onder andere rododendrons, hulst, hoge coniferen, larix en berken, van de weg gescheiden door een groene haag, omringt het huis.

Omschrijving

Twee bouwlagen hoge RENTENIERSWONING met aangebouwd ACHTERHUIS van één bouwlaag hoog, met gepleisterde gevels op een trasraam van donkere klinkers. Het trasraam van de woning is afgezet met een geglazuurde rand. Het samengestelde dak, gedekt met een rood geglazuurde tuile du Nord, heeft een houten goot met decoratief golfrandje op klossen. De gevels hebben een fries van decoratief metselwerk en worden geleed door enkele en samengestelde H-vensters met glas-in-lood bovenlichten onder een grindbetonnen latei en een rollaag van donkere steen.

De voorgevel (zuid) heeft aan weerszijden een risalerend deel onder een schilddak met twee pirons en een hoge gemetselde schoorsteen. Beide risalerende gevels hebben op de begane grond een samengesteld venster en op de verdieping een driezijdige erker met drie ramen met glas-in-lood bovenlicht. Het geveldeel tussen de beide risalerende delen, heeft twee H-vensters en op de verdieping en loggia met gemetselde balusters en leuning van gele, donkere en rode baksteen. Twee paar openslaande deuren onder een latei van grindbeton en een rollaag van donkere steen verlenen toegang tot de loggia. In het dakvlak erboven een kleine, platte dakkapel met raam.

De oostgevel heeft op de begane grond twee H-vensters en twee keldervensters met diefijzer en rollaag; op de verdieping twee H-vensters. De westgevel heeft op de begane grond twee H-vensters en één keldervenster met diefijzer en rollaag.

Aan de achterzijde (noord) het zich verbredende, aangebouwde ACHTERHUIS. In de westgevel van het achterhuis de hoofdentree in een ondiepe portiek met grindbetonnen latei. De entree bestaat uit een gelakte paneeldeur met kijkgat van geslepen glas, zijlichten van gekleurd glas-in-lood met geglazuurde onderdorpels, een driedelig bovenlicht van gekleurd glas-in-lood boven een latei van grindbeton. Aan weerszijden van de deur een gevelsteen met links: "19 F.T.H." en rechts "J.H.v. D. 25". Voor de entree een natuurstenen stoep (vijf treden) met bordes en gepleisterde zijwand. Boven de entree een dubbel glas-in-lood venster. Links van de entree verbreedt de gevel zich met daarin een dubbel H-venster, een enkel H-venster, en een dubbel en een enkel keldervenster met diefijzers en rollaag. Aan de noordzijde een deur met glas-in-lood bovenlicht en een hoge gemetselde stoep met stalen buisleuningen, een w.c. venster met diefijzers en een liggend glas-in-lood venster. Boven vensters en deur een inkerfde latei met rollaag. In het trasraam een keldervenster met diefijzer en een kelderdeur, bereikbaar via een gemetselde trap. In de oostgevel drie H-vensters en twee keldervensters met rollaag.

In het INTERIEUR zijn onder meer van belang: in de hal de decoratieve granito vloer met tegellambrizering, de tochtdeur met deurlicht van geëtst glas en boven- en zijlichten van blank glas-in-lood; de houten paneeldeuren met driedelig deurlicht in keperboogvorm; de houten bordestrap met decoratieve trappaal en spijlen. In de achtergang de granitovloer.

Waardering

Rentenierswoning met aangebouwd achterhuis van algemeen belang vanwege cultuur- en architectuurhistorische waarde

- als voorbeeld van een rentenierswoning uit 1925 in Interbellum-architectuur

- vanwege de opvallende detaillering en het materiaalgebruik

- vanwege hoge mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur

- vanwege de beeldbepalende ligging aan de als gebied met bijzondere waarden aangewezen Hereweg