Dongensekanaaldijk 7, Tilburg

Inleiding

De SLUIS (Sluis III) werd in 1917 gebouwd. Aangezien het verval ten westen van Tilburg groot was werd hier, evenals bij Sluis I te Oosterhout, gekozen voor de bouw van een gekoppelde tweetraps bajonetsluis. Hoewel de ontwikkeling van elektromotoren nog gaande was werden alle sluizen in het Wilhelminakanaal voorzien van dergelijke motoren voor de bediening van de sluizen en de omloopriolen. De bediening werd geregeld vanuit het bedieningshuis dat steeds centraal naast de sluis is opgesteld.

Omschrijving

De schutsluis bestaat uit twee gekoppelde bajonetsluizen met boven-, beneden- en tussenhoofd. Om het grote verval, zoals dat ten westen van Tilburg in het Wilhelminakanaal optreedt, te overbruggen werd de sluis als tweetrapssluis uitgevoerd. De grotendeels in baksteen opgetrokken sluishoofden zijn alle voorzien van granieten slagstijlen in blokverband. Ook de hoeken van de deurkassen zijn in graniet uitgevoerd. Aan de ingangszijden zijn de hoofden bovendien voorzien van granieten dekzerken. De overige delen van de sluishoofden zijn voorzien van gietstalen aanslagstijlen. In alle sluishoofden bevinden zich gemetselde sponningen voor de schotbalkkering, aan de zijden van de benedenpanden dubbel, aan de zijde van de bovenpanden enkel. Tussen de dubbele sponningen bevinden zich stalen haalkommen met haalpennen. De sluishoofden zijn alle voorzien van houten puntdeuren (vernieuwd 1961-1962) waarvoor in de hoofden deurkassen zijn uitgespaard. Op de deuren een loopbrug met schuingeplaatste reling. De deuren zijn voorzien van gietstalen halsbeugels die middels stangen zijn verbonden met door elektromotoren aangedreven panamawielen. Deze panamawielen bevinden zich in de trottoirs langs de schutkolken. De kassen waarin de wielen zich bevinden zijn afgesloten door stalen luiken.

In het sluishoofd van het benedenpand zijn aan weerszijden van de sluismond twee hardstenen aangebracht met in reliëf de opschriften 'ANNO' en '1917'. De schutkolkwanden zijn gemetseld met basaltblokken en hebben ingebogen hoeken. In de wanden zijn op twee niveaus gietstalen haalkomen met haalpennen aangebracht. Ook bevinden zich aan beide zijden van de schutkolk stalen ladders welke zijn ingelaten in de kolkwand. De kassen van de ladders zijn voorzien van gietstalen lijsten. In de wanden bevinden zich eveneens boven elkaar geplaatste smalle stalen deuren in granieten kozijnen. Het betreft hier waarschijnlijk kabelgoten. Aan de bovenzijde zijn de schutwanden voorzien van betonnen dekzerken met gietstalen aanslagstijlen. Langs de schutkolken liggen betegelde trottoirs welke vanwege het niveauverschil zijn verbonden middels granieten trappen. In de trottoirs is een groot aantal vaste bolders geplaatst.

Bij elk sluishoofd bevindt zich een van een verticale draaias voorziene bolder welke door middel van een elektromotor kan worden aangedreven. Het vullen en ledigen van de schutkolken voltrekt zich via omloopriolen die in de gemetselde sluiswanden zijn aangebracht: deze zijn af te sluiten met behulp van elektrisch bediende cilinderschuiven. Bij de hierboven beschreven draaibare bolders bevinden zich ook cirkelvormige stalen afdekplaten voor de plaatstalen kokers waarin de electrisch bediende cilinderschuiven zijn geplaatst waarmee de omloopriolen worden bediend. Voor de hoofden is de kanaalmond verbreed en bekleed met basaltblokken. Voor de ingang van de sluis zijn remmingswerken en meerstoelen geplaatst. Bij het benedenhoofd bevindt zich in de kanaaldijk aan de noordzijde het betonnen inlaathoofd van het schakelstation (zie onderdeel 3 voor een nadere beschrijving).

Waardering

De sluis is van algemeen belang. Cultuurhistorische waarden: het object is van belang als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische en technologische ontwikkeling.

Ensemblewaarden en gaafheid: het object is mede en vooral van belang vanwege de nog gave, oorspronkelijke staat waarin het verkeert, mede gezien de samenhang met de andere eveneens nog oorspronkelijke onderdelen van het complex. Het vormt hiermee het laatste gave voorbeeld van dit type sluizencomplex dat dateert uit de periode waarin het Wilhelminakanaal werd aangelegd.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
521045
Complexnaam
Sluizencomplex Dongensekanaaldijk
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Inleiding

Nadat de Zuid-Willemsvaart (1822-1826) als noord-zuidverbinding van 's-Hertogenbosch naar Maastricht was gegraven groeide de vraag naar een gelijkwaardige oost-westverbinding. Nadat rond 1890 de eerste definitieve plannen gereedkwamen duurde het nog tot 1909 voordat uiteindelijk met de aanleg werd begonnen. De nieuwe waterweg, onder de naam Wilhelminakanaal, werd in 1923 in gebruik genomen en vormde de verbinding tussen de Zuid-Willemsvaart en de Mark. Tijdens de oorlogsdagen van 1940 werden de meeste kunstwerken in en over het kanaal geheel of gedeeltelijk verwoest of beschadigd. Hetzelfde gold in nog ergere mate in 1944. In mei 1946 kon het kanaal na omvangrijke herstelwerkzaamheden weer worden bevaren. Doordat het kanaal in totaal ongeveer 15 meter verval moest overbruggen werden vijf sluizen gebouwd waarvan de vijfde de meest oostelijke is. Deze werden vanaf de Mark genummerd met de Romeinse cijfers I t/m V. Alle sluizen in het Wilhelminakanaal zijn bajonetsluizen. De lengte- en de breedtematen van de schutkolken werden afgestemd op de afmetingen van het meest gebruikelijk scheepstype, de kempenaar.

Doordat ten westen van Tilburg de daling van het traject zeer groot was werd hier gekozen voor de bouw van twee gekoppelde sluizen, die bestaan uit twee schutkolken die via een tussensluishoofd met elkaar in verbinding staan en zo in één sluis een tweetraps schuthoogte kunnen overbruggen. Sluis I en sluis III zijn bij de bouw in respectievelijk 1914 en 1916-1917 op deze wijze uitgevoerd. Sluis I, gelegen bij Oosterhout, is in 1972 vervangen door een moderne sluis met één kolk. Het hier beschreven complex sluis III is dan ook het laatste gave voorbeeld van dit type in het Wilhelminakanaal. Hoewel de toepassing van elektromotoren ten tijde van de aanleg van het Wilhelminakanaal nog in de kinderschoenen stond werden alle schuiven en sluisdeuren in het kanaal vanuit het centraal geplaatste bedieningshuis elektrisch bediend. Door het verloop van het tracé bleek het noodzakelijk voorzieningen te treffen om de panden aan te vullen tot de vastgestelde waterhoogte. Dit gebeurde deels met water uit de Zuid-Willemsvaart, maar ook door bij de sluizen I, II, III en IV een schakelhuis-pompstation te plaatsen. Deze werden elektrisch aangedreven. In 1930 werd het Beatrixkanaal als zijtak van het Wilhelminakanaal gegraven en leverde daarmee aan Eindhoven een rechtstreekse verbinding met het Wilhelminakanaal. Het werk was in 1940 gereed. Via deze aansluiting kon ook overtollig water uit de Dommel door het Wilhelminakanaal worden afgevoerd. Hiervoor werd bij de sluizen I, II, III, en IV een spuisluis gebouwd.

Omschrijving

In 1916-1917 werd in het Wilhelminakanaal ter hoogte van de Dongense Kanaaldijk een SLUIZENCOMPLEX gebouwd. Het complex omvat een SLUIS (1) met ten noorden daarvan een BEDIENINGSHUIS (2) en een wat verder gelegen SCHAKELHUIS-POMPSTATION (3) evenals een dubbel WOONHUIS (4) voor de sluiswachter en sluisknecht. Ten zuiden van de sluis werd omstreeks 1940 een SPUISLUIS (5) gebouwd. De verdere, overigens niet beschermde bebouwing, bestaat uit de achter het woonhuis gelegen, sterk gewijzigde gekoppelde bergingen. Nabij het dubbele woonhuis een (later vervangen) eenlaags loods onder zadeldak. Een ten zuiden van de sluis gelegen schotbalkenloods werd in de Tweede Wereldoorlog verwoest en in 1954 herbouwd. De voorgedrukte gestandaardiseerde bouwtekeningen van het gehele complex zijn gesigneerd door ir. C.L. Schuller tot Peursum, en gedateerd 1915/1917.

Een uit dezelfde periode daterend, nagenoeg identiek doch aangetast complex bevindt zich eveneens aan het Wilhelminakanaal ter hoogte van de Voldijk. Hier werd echter, in tegensteling tot de gekoppelde sluis aan de Dongense Kanaaldijk, een enkele sluis gegraven.

Waardering

Het complex is van algemeen belang. Cultuurhistorische waarden: het complex is van belang als uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling door het creeëren van een oost-westverbinding door middel van de aanleg van een kanaal in het zuiden van Nederland. Het complex is tevens van belang als bijzonder voorbeeld van een technische ontwikkeling door de uitvoering van het gehele complex. Ensemblewaarden: het object is tevens van belang als essentieel onderdeel van een groter geheel dat is samengesteld uit diverse onderdelen die een functionele relatie hebben. De ensemblewaarde geldt ook vanwege de relatie die het complex heeft met een groter geheel dat onderdeel is van de infrastructuur in het Zuiden. Gaafheid: de ensemblewaarde wordt mede verhoogd door de nog aanwezige oorspronkelijke aanleg en de structurele en visuele gaafheid van het gehele complex. Het complex is het laatste nog gave voorbeeld van dit type in het Wilhelminakanaal.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Sluis Weg- en waterbouwkundige werken Waterkering en -doorlaat oorspronkelijke functie
Bedieningsmechanisme Weg- en waterbouwkundige werken Bedieningsgebouw oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Dongensekanaaldijk 7 B 5047 SC Tilburg BY Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
AD 1948 Tilburg
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1917 1917 Geldt voor sluis als bedieningshuis vervaardiging
Ambachten
Name Beroep Notitie
Schuller tot Peursum, C.L. ; Noord-Brabant architect / bouwkundige / constructeur
Naar boven