Casa Cara (156)/Villa Anna (158), Tilburg
Inleiding
Dubbel HERENHUIS "Casa Cara" (156) en "Villa Anna" (158) uit 1902 in Neo-Renaissancestijl naar ontwerp van architect C.F. van Hoof voor de IJzersmeden en Stoomketelfabrikanten Gebr. Deprez, wier bedrijf, de smederij annex fabriek van Deprez zich in 1998 westelijk van de huizen op Lange Nieuwstraat 172-174 bevindt.
Omschrijving
Het tweelaagse dubbelpand heeft een symmetrische gevelopzet met twee hoekrisalieten en is opgetrokken uit rode machinale baksteen. Op het samengestelde schilddak liggen zwarte tuile-du-Nordpannen.
De plint en de vensterdorpels zijn van hardsteen. De gevels worden horizontaal geleed door speklagen en cordonlijsten van wit geschilderd pleisterwerk. Verticaal worden de gevels per travee geleed door bakstenen pilasters. De voorgevel heeft in het midden als woningscheiding een pilaster met ingewerkte zinken goot met leeuwenkop als bekroning onder de gootlijst. Rechts en links hiervan twee schuifvensters met glas-in-lood bovenlicht. De vensters hebben een bewerkte latei onder een ontlastingsboog met sierstucvulling.
Naast deze vensters hebben de beide panden een bewerkte paneeldeur. Het bovenlicht is als klimmend samengesteld venster in een dubbele spaarboog uitgewerkt en voorzien van glas-in-lood voorstellende zwanen in een waterpartij. De hoekrisalieten hebben op de begane grond een driezijdige erker. Op de etage gaat deze over in een rechthoekige smallere erker met kwartronde zijbalkons. Deze hebben een borstwering van vaasvormige balusters met diamantkoppen op de hoeken. De roedenverdeling van de erkerramen wijkt af van de overige vensters. De getoogde bovenlichten hebben gestileerde florale motieven. Boven de latei volgen drie diamantkoppen, een geprofileerde lijst en een gewelfd zinken dak. De borstwering van alle vensters op deze etage is voorzien van wit gepleisterde vaasvormige balusters. De vensters hebben dezelfde decoratieve uitvoering als die op de begane grond. Naast de erker twee smalle schuifvensters, boven de deur één raam en boven de twee ramen naast de deur een gekoppeld zesruits raam. In de ontlastingsboog is hier een sluitsteen aan toegevoegd die overgaat in een korte pilaster. Hierdoor wordt het fries onder de geprofileerde gootlijst op klosjes verdeeld in gelijke velden met een verspringende afwerking van witte en bruine blokjes. In het dakvlak boven de zesruits ramen een gemetselde dakkapel onder zadeldak. Het getoogde raam heeft een drielichts bovenlicht, met rolwerk en tuit met smeedijzeren krulanker en piron. De hoekrisalieten hebben een topgevel met getrapte tuit, rolwerk en zinken hoekpironnen. In het metselwerk stuc cartouches met de naam van het pand en in een dubbele rondboogvormige spaarboog een samengesteld zesruits raam. Hierboven bevindt zich een spleetvenster met latei en smeedijzeren krulanker. De nokken van de daken zijn afgezet met een ijzeren crête.
De zijgevels van het pand worden geaccentueerd door een grote driezijdige erker met T-vensters over twee verdiepingen. Het platte dak hiervan heeft een ijzeren crête; de schoorsteen verheft zich hier boven en is door een smeedijzeren trekstang aan het dak bevestigd. Onder de gootlijst van de zijgevels is een dubbele tandlijst gemetseld. De hoge smalle schoorsteen met sierankers is in het muurwerk aangegeven als pilaster.
De achtergevels bezitten op de hoek een serre. Bij het pand nummer 156 is dat nog de oorspronkelijke met diagonaal verwerkte sierlatten, getoogde bovenlichten en een gesneden gootlijst. De serre van het belendende pand is vergroot en heeft een plat dak. Boven de andere serre een balkon met deuren en houten balustrade. Het middelste gedeelte wordt gedomineerd door een twee-en-een-halflaagse uitbouw onder plat dak, daterend uit de bouwtijd. De verdiepingshoogten van deze ruimten, waarin onder meer het sanitair is ondergebracht, corresponderen niet met die van de rest van het pand. In dit deel bevinden zich als half souterrain twee paneeldeuren. Daarboven twee etages met getoogde ramen. Boven de uitbouw bevinden zich nog een laag driedelig raam en boven dit een getoogd venster.
Naast deze uitbouw hebben beide panden een samengesteld zesruits raam waarboven een T-venster. In het dakvlak zijn kleine dakkapellen geplaatst onder lessenaarsdak.
Beide panden hebben een gaaf interieur. Van het woonhuis nummer 158 is een totaalopname gemaakt, van de woning op nummer 156 is alleen de begane grond verdieping opgenomen.
Interieur no. 156, "Casa Cara".
Achter de voordeur bevindt zich een tochtportaal. Op de vloer en als lambrizering wit marmer. De wanden zijn voorzien van stucwerk met velden en in de hoeken Neo-Lodewijk XVI bloemetjes. Links en rechts een wit geschilderd beeld op piedestal. Het rechter heeft op de console het opschrift Thalia, een muze. Deze vrouwenfiguur draagt een masker in de hand. Het linker beeld stelt een vrouw voor met bol in de geheven hand. Het opschrift op de console is niet meer leesbaar. De deuren naar de achterliggende gang hebben geëtst glas met voorstelling van vogels in heuvellandschap. Het bovenlicht heeft een gebogen vorm met Neo-Classicistisch snijwerk. Ook dit raam en de zijramen zijn voorzien van figuratief geëtst glas. In de gang een bordestrap met houten balusters. Op de hoofdbaluster staat een Art Nouveau bronzen beeldje met toorts. Een koperen plaatje draagt de signatuur; Chout de la Fauvette-par J. Guillot. In de voorkamer links van de voordeur bevindt zich op het plafond stucwerk met Neo-Empire motieven. Dit geheel wordt omkranst door zweepslag motieven en anderszins Jugendstil sjabloonschilderingen in pasteltinten en goud. De deuren met diamantkoppen zijn in twee kleuren hout gebeitst. De geprofileerde houten omlijsting is beschilderd als ware het notenhout.
De schuifdeuren tussen voor-en achterkamer zijn achter het behang verscholen maar zijn er nog wel. De serre heeft de oorspronkelijke grootte met aan beide zijden Jugendstil glas-in-lood bovenlichten met kathedraalglas met zwanen en lotusbloemen. Op de vloer terrazzo. De wanden zijn deels beschilderd in pasteltinten met gouden lijstjes, rozen en in Jugendstil belettering de naam Casa Cara. Twee muren zijn voorzien van een wandbespanning. De grootste is gesigneerd P.N. van den Boer, 1905. Het is olieverf op linnen. De schildering behelst een pastorale scène. Op de voorgrond een meer met een man in een roeiboot, verder een ruïne van een gekanteelde toren, een huisje, heuvels op de achtergrond en een luchtballon aan de einder. De andere schildering is smal en toont in een geaccidenteerde omgeving zwanen in een meer.
Interieur no. 158, "Villa Anna".
Achter de voordeur bevindt zich een tochtportaal. Op de vloer en als lambrizering wit marmer. De wanden zijn voorzien van stucwerk met velden en Neo-Lodewijk XVI bloemetjes in de hoeken. De deuren naar de achterliggende gang hebben geëtst glas met voorstelling van vogels en larixen. Het bovenlicht heeft een gebogen vorm met Neo-Classicistisch snijwerk. Ook dit raam en de zijramen zijn voorzien van figuratief geëtst glas. In de gang een bordestrap met houten balusters. Links de deur naar de voormalige spreekkamer. Hierin bevindt zich een schouw van zwart en groen marmer, op het plafond Neo-Empire stucwerk. Hierachter na de trap de toegang tot de keuken. De keuken beschikt nog over de oorspronkelijke houten schouw, gootsteen en keukenkastjes. Het geheel is betegeld in wit en helderblauw, waarbij de tegels een kwartslag zijn gedraaid. Een Jugendstil blauw-witte sierband met zweepslagmotief completeert het geheel. Ter rechterzijde van de gang bevinden zich de deuren naar de voor- en achterkamer. Naar de voorkamer zijn dit dubbele deuren. Alle deuren zijn voorzien van diamantkoppen en omlijst door gesneden houten deurstijlen. Tussen beide kamers bevinden zich schuifdeuren met gefacetteerd glas. De vensterbanken zijn uitgevoerd in marmer, het koperen hang- en sluitwerk heeft Neo-Renaissance vormen. In de voorkamer is een schouw met Toscaanse zuiltjes in wit met groen/geel marmer. Eenzelfde schouw in de achterkamer in leverkleur met rood marmer. Deze schouw heeft een bovenlijst met diamantkoppen, trigliefen en metopen, daar boven een spiegel. De plafonds hebben profielranden en rozetten zoals in bovengenoemde kamer. De paneeldeur naar de achterkamer en eenzelfde deur naar de bijkeuken aan het einde van de gang zijn voorzien van gematteerd mousseline glas. Aan de achterkamer is een grote serre vastgebouwd. De serre was oorspronkelijk kleiner maar is in dezelfde stijl vergroot. In de bovenlichten van de zijwand bevinden zich glas-in-lood ramen van kathedraalglas met Jugendstil voorstelling van zwanen en lotusbloemen. Onder de trap bevindt zich de deur naar de kelder. Het huis is half onderkelderd. Het plafond bestaat uit gemetselde troggewelfjes op stalen profielbalken. Op de grond liggen donkergrijze plavuizen. Aan de voorzijde bevindt zich een ruimte met aan twee zijden getoogde gemetselde bakken als wijnopslag. In het midden een klein kastje met vliegengaas en porseleinen knopje. In de ruimte die aan de achtergevel grenst enkele lage gemetselde bakken voor opslag. Hieraan vast een ruimte die oorspronkelijk verder doorliep maar later is dichtgemetseld. Boven bevinden zich de slaapetage, een zolder en een beloopbare vliering. Op de eerste etage bevindt zich onder meer een kamer-en-suite met schuifdeuren met Art Déco beglazing. Deze zijn hergebruikt en afkomstig uit een huis in Breda. Achter in de hoek is een opvallende hoekschouw met strenge Jugendstil decoratie. In de ruimte middenachter is een vernieuwde badkamer met een aparte ruimte voor het toilet, dit is nog oorspronkelijk. Het toilet staat op een verhoging, het terrazzovloertje volgt met een grijs marmerrandje de afgeschuinde hoeken hiervan. De ruimte is betegeld met blauw-witte ruitsgewijs vastgezette tegels en een Jugendstil sierband zoals in de keuken. Het ijzeren reservoir steunt op gietijzeren consoles met Neo-Renaissance krulwerk.
De voortuinen van de panden zijn afgeschermd door een smeedijzeren sierhek. De entree van beide huizen wordt voorafgegaan door een dubbel smeedijzeren hek tussen gietijzeren staanders met de naam van het pand erin verwerkt.
Waardering
Het dubbele herenhuis is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorisch belang als voorbeeld van een sociaal-economische en typologische ontwikkeling, namelijk de stichting van fabrikantenwoningen binnen het stedelijke weefsel. Het gebouw heeft grote architectuurhistorische waarde vanwege de stijl en als voorbeeld van het oeuvre van de architect. Bovendien is het zeer belangrijk vanwege het materiaalgebruik en de ornamentiek, in het bijzonder de polychrome decoraties in het interieur. Tenslotte is het pand belangrijk vanwege de bijzondere gaafheid van in- en exterieur en in relatie tot de structurele gaafheid van de stedelijke omgeving. Het is als zodanig uiterst zeldzaam.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Woonhuis | Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Lange Nieuwstraat | 156 | – | 5041 DJ | Tilburg | – | – | Ja |
Lange Nieuwstraat | 158 | – | 5041 DJ | Tilburg | – | – | – |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | – | Herenhuis |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | N | 12297 | – | Tilburg |
– | N | 15434 | – | Tilburg |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1902 | 1902 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Hoof, C.F. van ; Noord-Brabant | architect / bouwkundige / constructeur | – |