Kloostergebouw met Andreaskapel, Sittard
Inleiding
KLOOSTER met ANDREASKAPEL van de Missionarissen van het H.Hart, 1889, respectievelijk in negentiende-eeuws traditionele en Neo-Gotische stijl. Het gebouw vormt het oudste bouwdeel van het kloostercomplex, dat sindsdien in noordelijke richting langs de Leijenbroekerweg tot ontwikkeling is gekomen. De oorspronkelijke binnenplaats is boven de eerste bouwlaag van een plat dak voorzien. Deze overkapping en de hieronder ingerichte ruimte zijn uitgesloten van bescherming. Aan de zuidwestzijde, bij de aansluiting met de kloostervleugel uit 1927, is een entreepartij van één laag onder plat gebouwd, welke eveneens is UITGESLOTEN van bescherming.
Omschrijving
Kloostergebouw op carré-vormige PLATTEGROND, bestaande uit een aan de H.Andreas gewijde kloosterkapel aan de oostzijde, een voormalige refter aan de westzijde en voormalige verblijfsgebouwen aan de noord- en zuidzijde. De zuid- en westvleugel hebben elk twee BOUWLAGEN, de noordvleugel telt drie bouwlagen. Het klooster is gedeeltelijk onderkelderd.
De kapel wordt gedekt door een ZADELDAK met leien in Maasdekking. Drie dakkapellen met chaletachtig overstek, blind met uitzondering van een driepasornament. Bakgoten. De overige vleugels worden gedekt door in hoogte variërende ZADEL- EN SCHILDDAKEN, voorzien van oud-Hollandse pannen, muldenpannen en betonpannen in uiteenlopende kleurschakeringen.
De OOSTGEVEL van de Andreaskapel, aan de straatzijde, kenmerkt zich door een geprofileerde, gepleisterde plint; een bakstenen optrek in kruisverband; vensterlijsten, deurlijsten, nislijsten, een kroonlijst en boogfriezen in lichtrode profielsteen. De oostgevel van de kapel heeft twee hoekrisalieten over twee lagen, aan de zuidzijde twee traveeën breed, aan de noordzijde drie traveeÙn. De hoeklisenen van deze risalieten lopen uit tuitgevels, voorzien van een spitsboogfries en gepleisterde schouderstukken. In elke vensteras twee spitsboogvormige houten T-vensters, met houten traceringen in de glas-in-lood bovenlichten en zesruits indeling van de glaspanelen. De vensters in de eerste laag van het noordelijke risaliet zijn gedeeltelijk vervangen. De lagen van de hoekrisalieten worden optisch gescheiden door gestucte dorpel- en waterlijsten. In de tuitgevels, onder het boogfries, een inmiddels lege beeldennis met console en baldakijn.
Het tussenliggende, teruggelegen gevelveld wordt geleed door vier zich verjongende steunberen met gestucte afdekking. Tussen deze steunberen bevinden zich drie spitsboogvormige vensters met kunststenen venstertraceringen, glas-in-lood en gestucte dorpellijsten. Aan de noordzijde van deze spitsboogvensters is een rechthoekige, dubbele houten paneeldeur in een spitsboogvormige lijst geplaatst. Boven de deur bevindt zich een hardstenen latei, in het bovenlicht voorzien van kunststenen traceringen en glas-in-lood. Boven deze entree een spitsboogvormig venster met traceringen en glas-in-lood. Aan de zuidzijde van deze spitsboogvensters, hoog in de gevel, is een soortgelijk spitsboogvenster geplaatst.
In de deels witgesausde binnenplaatsgevel van de OOSTVLEUGEL, gedeeltelijk aan het oog onttrokken door de dakconstructie boven de eerste bouwlaag, heeft de Andreaskapel vier spitsboogvensters met traceringen en glas-in-lood.
De buitengevel aan de ZUIDZIJDE is opgetrokken in grauwbruine baksteen, gemetseld in kruisverband en vertoont diverse verbouwingssporen. Een deels gepleisterde, deels gestucte plint. Gepleisterde dorpels. Schootankers. Kroonlijst met muizetanddecoraties. Vensterstrekken. De gevel is onregelmatig ingedeeld. Aan de oostzijde bevindt zich, ter afsluiting van de oostvleugel met kapel, een tuitvormige, afgeschuinde kopgevel met gepleisterde schouderstukken. In de tweede laag en in de topgevel een segmentboogvormig houten kruiskozijn met horizontale indeling van de glaspanelen. In de vijf vensterassen van de zuidvleugel bevinden zich in beide bouwlagen segmentboogvormige houten kruiskozijnen met een horizontaal ingedeeld glaspaneel. De kopgevel aan de westzijde vormt de afsluiting van de westvleugel. Deze kopgevel wordt in de eerste laag aan het oog onttrokken door de aangebouwde entreepartij van de kloostervleugel uit 1927. Boven deze entreepartij, in de tweede laag, een reeks met vier kleine segmentboogvormige houten kruiskozijnen.
De ten dele witgesausde binnenplaatsgevel van de ZUIDVLEUGEL, deels aan het oog onttrokken door de overkapping, telt in de tweede laag vijf vensterassen voorzien van segmentboogvormige houten vensterkozijnen met een horizontale indeling van het glaspaneel. Tussen de bouwlagen profiellijsten met kruismotieven, muizetanddecoraties. Deels geprofileerde vensterstrekken.
De buitengevel aan de WESTZIJDE kenmerkt zich door een grauwbruine bakstenen optrek over twee lagen. Kroonlijst met blok- en muizetanden, geprofileerde delen in de vensterstrek en de profiellijst tussen de bouwlagen met kruismotieven in lichtrode baksteen. Gepleisterde dorpels.
Lage, geprofileerde plint met souterrainopeningen. Vijf vensterassen, waarin segmentboogvormige houten kruiskozijnen met horizontaal ingedeelde glaspanelen. In de eerste laag bevindt zich in de meest noordelijke vensteras een recente, segmentboogvormige dubbele houten deur met bovenlicht. Deze deur is bereikbaar via een klein bordes.
De ten dele wit gesausde binnengevel van de WESTVLEUGEL, deels aan het oog onttrokken door de overkapping van de binnenplaats, telt in de tweede laag vijf vensterassen met segmentboogvormige houten T-vensters met een verticale indeling van het bovenlicht en een horizontale indeling van het glaspaneel. Ook deze gevel heeft profiellijsten met kruismotieven, deels geprofileerde vensterstrekken en muizetanddecoraties. De buitengevel aan de NOORDZIJDE wordt aan de straatzijde niet meer zichtbaar als gevolg van latere kloosteruitbreidingen. Deels geprofileerde plint met drie souterrainopeningen. Grauwbruine bakstenen optrek over drie lagen. Kroonlijst met blok- en muizetanden, geprofileerde delen in de vensterstrek, profiellijsten tussen de bouwlagen met kruismotieven in lichtrode baksteen. Gepleisterde dorpels. Boven de in 1910 aangebouwde kloostervleugel is de noordelijke kopgevel met spitsboogfries in lichtrode profielsteen nog zichtbaar. Voor het overige telt de noordelijke buitengevel negen vensterassen. De derde en de vierde vensteras zijn geplaatst in een risalerend gevelvlak met lisenen, welke uitlopen in een tuitgevel met gepleisterde schouderstukken, ezelsrug en een spitsboogfries met rode profielsteen. In elke vensteras drie segmentboogvormige houten kruiskozijnen met een horizontale indeling van het glaspaneel. Slechts in de eerste laag van de vierde vensteras is het venster verwijderd en vervangen door een verdiept geplaatste rechthoekige houten deur. De binnenplaatsgevel van de NOORDVLEUGEL, deels aan het oog onttrokken door de overkapping van de binnenplaats, telt vier vensterassen over twee bouwlagen. In de eerste laag segmentboogvormige houten kruiskozijnen met horizontaal ingedeeld glaspaneel, in de tweede laag segmentboogvormige houten vensters met verticale geleding en dubbele horizontale indeling van het glaspaneel. Ook deze deels witgesausde gevel kenmerkt zich door profiellijsten met kruismotieven, deels geprofileerde vensterstrekken en muizetanddecoraties.
De INTERIEURindeling van dit carré-vormige kloostergebouw uit 1889 is, met uitzondering van de kapel, meermalen gewijzigd en bevat geen beschermde onderdelen. Het INTERIEUR van de Andreaskapel kenmerkt zich door een éénbeukig schip van drie traveeën, zonder kruisarmen en voorzien van vernieuw glas-in-lood. Kruisribgewelven op drievoudige pilasters, voorzien van kapitelen met acanthusbladeren. Oxaal over een breedte van twee traveeën, met een opengewerkte houten balustrade in neo-gotische stijl. In het interieur van de kapel zijn onder meer van belang de houten altaartafel met reliëf, drie neo-gotische altaarstukken (voorstellende Maria met Kind Jezus, H.Hart en H.Andreas), de op doek geschilderde kruiswegstaties en de grafsteen van Pater Andreas Prevot SCJ, stichter van het klooster.
Waardering
Het oudste onderdeel van het H.Hartklooster aan de Leijenbroekerweg vertegenwoordigt algemeen belang en is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een historisch-politieke (de Kulturkampf), geestelijke en typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de bouwstijl, de esthetische kwaliteiten van het geheel, de ornamentiek en de bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur. Het pand vormt het oudste bouwdeel van het H.Hartklooster, dat vanwege de situering verbonden is met de ontwikkeling van het oude gehucht Leijenbroek en het buitengebied van Sittard. Het gebouw is van bijzondere betekenis voor het aanzien van de gemeente Sittard.
Het kloostergebouw beschikt wat betreft het exterieur en het interieur van de Andreaskapel over een redelijk tot hoge mate van architectonische gaafheid. Het gebouw is van belang in relatie tot de visuele gaafheid van de bebouwde omgeving. Bovendien beschikt het pand in regionaal perspectief over een redelijke architectuurhistorische en hoge cultuurhistorische zeldzaamheidswaarde.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Voormalig KLOOSTERCOMPLEX van de Missionarissen van het H.Hart, omvattend zes aaneengesloten bouwdelen uit de periode 1889-1928. Dit kloostercomplex is een van oorsprong Frans Kulturkampf-klooster van de in 1878 door Joannes Dehon opgerichte congregatie van het H.Hart. Sedert 1883 was de congregatie gevestigd in kasteel Watersleyde, vanaf 1889 in een eigen, nieuw kloostergebouw aan de Leijenbroekerweg. In 1897 werd het noviciaat/juvenaat omgevormd tot een Duitstalige school voor Duitse leerlingen. De kloosterkerk kwam in 1950 in gebruik als parochiekerk.
De complexbescherming omvat het neo-gotische, carrévormige kloostergebouw met Andreaskapel uit 1889, gesitueerd aan de Leijenbroekerweg; de aangebouwde kloostervleugel uit 1896, enigszins terugliggend ten opzichte van en parallel aan de Leijenbroekerweg; de vleugel voor de Duitstalige school, 1900, dwars op de kloostervleugel van 1896; de vleugel parallel aan de Leijenbroekerweg, ca. 1910, tegen de noordgevel van het bouwdeel uit 1889 en parallel aan de vleugel uit 1896; de vleugel voor studentenhuisvesting, genaamd de 'Kaiserbau' uit 1913, in het verlengde achter de Duitse school van 1900; de expressionistische kloosterkerk met sacristie en een kleine kloostervleugel van architect Jos. Wielders te Sittard, 1928. Laatstgenoemd bouwdeel is gesitueerd parallel aan de Leijenbroekerweg, sluit aan op de Duitse school uit 1900 en de kloostervleugel uit ca. 1910. Door de bouw van deze kerk ontstond er een tweede binnenhof tussen de kloostervleugels uit 1896 en ca. 1910, de Duitse school uit 1900 en de kloosterkerk uit 1928.
Het kloostercomplex van de Missionarissen van het H.Hart bevindt zich op een groot deel van een in hoofdvorm rechthoekig terrein, dat wordt omsloten door de Leijenbroekerweg, de Bernhardlaan, de Vijverweg en de Broekstraat. UITGESLOTEN van bescherming zijn het restant van de oude schuur (XIXB), het transformatorhuisje en het restant van de oude kloostermuur aan de zuidzijde van het klooster; de dwarsvleugel uit 1927 met de later toegevoegde entreepartij, gebouwd tegen de west- en zuidwestgevel van het oudste kloosterdeel uit 1889; de aanbouwen aan de west- en zuidgevel van de kloostervleugel uit 1896; de bakstenen scheidingsmuur tegen de westzijde van de kloosterkerk; de school op de hoek van Leijenbroekerweg en Bernhardlaan (1960); de pastorie met verbinding naar de sacristie (1963); de woongebouwen met bejaardenwoningen aan de Vijverweg (1971); het gebouw van de Districtsvereniging Het Groene Kruis Westelijke Mijnstreek (1972); het Dienstencentrum voor bejaarden (1975).
Waardering
Het kloostercomplex Leijenbroek is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een geestelijke ontwikkeling en is als Kulturkampf-klooster een bijzondere uitdrukking van een historisch-politieke en typologische ontwikkeling en vertegenwoordigt algemeen belang. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de variÙteit in toegepaste bouwstijlen, de betrokkenheid van architect Wielders uit Sittard en de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van de diverse bouwdelen. Het kloostercomplex is vanwege de situering verbonden met de ontwikkeling en uitbreiding van de stad en is van bijzondere betekenis voor het aanzien van de stad. Het kloostercomplex beschikt over een hoge mate van architectonische gaafheid, is van belang vanwege de hoogwaardige architectonische kwaliteit van de samenstellende onderdelen en is van belang in relatie tot de visuele gaafheid van de bebouwde omgeving. Bovendien beschikt het kloostercomplex over een redelijk tot grote architectuurhistorische en typologische zeldzaamheid. Het kloostercomplex Leijenbroek vertegenwoordigt algemeen belang vanwege het geheel van voornoemde waarden.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Kloosterkapel(TFU) | Religieuze gebouwen | Klooster, kloosteronderdl | oorspronkelijke functie | – |
Klooster | Religieuze gebouwen | Klooster, kloosteronderdl | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Leyenbroekerweg | 113 | B | 6132 CD | Sittard | – | – | Ja |
Leyenbroekerweg | 113 | C | 6132 CD | Sittard | – | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | G | 2702 | – | Sittard |
– | G | 2698 | – | Sittard |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1889 | 1889 | – | vervaardiging |