R.K. Kerk Christus Koning, Sittard

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Inleiding

Voormalige KLOOSTERKERK met SACRISTIE en VERBINDINGSVLEUGEL in een door de Neo-Gotiek en het Expressionisme beïnvloede bouwstijl, 1928. Ontworpen door architect Joseph Wielders te Sittard in opdracht van de Missionarissen van het H.Hart, gebouwd door aannemer B. Muyres te Sittard. Marmer- en steenhouwwerken gerealiseerd door Victor Laudy te Sittard. Deze kerk is als zodanig de vijfde uitbreiding van het klooster van de Missionarissen van het H.Hart in Leijenbroek. De kloosterkerk is gesitueerd parallel aan de Leijenbroekerweg, dwars tegen de oostgevel van de Duitse school uit 1900 en via een verbindingsvleugel verbonden met de kloostervleugel uit 1910. Door de bouw van deze voormalige kloosterkerk is er, naast de binnenplaats van het oudste kloosterdeel uit 1889, een tweede gesloten binnenplaats ontstaan. De sacristie is gesitueerd aan de noordwestzijde van de kerk. De in 1963 in aansluiting op de sacristie gerealiseerde pastorie en de scheidingsmuur op de binnenplaats zijn UITGESLOTEN van bescherming.

Omschrijving

De voormalige kloosterkerk van de Missionarissen van het H.Hart is gesitueerd in zuid-noordrichting op een in hoofdvorm rechthoekige PLATTEGROND, aan de noordzijde voorzien van een rond uitgebouwde absis met straalkapellen. Deze straalkapellen lopen aan de oostgevel over in een het schip flankerende lage zijbeuk onder plat, die vervolgens de verbinding vormt met de kerktoren met entreepartij aan de zuidoostzijde. Voor het overige wordt de zuidgevel gevormd door een narthex met een entreepartij aan de binnenplaats. Aan de zuidoostzijde, tussen de kerktoren en de kloostervleugel uit 1910, is de verbindingsvleugel gesitueerd. Aan de noordwestzijde, ter hoogte van de scheidingsmuur tussen schip en absis, bevindt zich de sacristie. Tussen deze sacristie en de kloostervleugel van de Duitstalige school, tegen de westbeuk, bevindt zich een verbindingsgang onder plat.

Het kerkschip wordt gedekt door een steil ZADELDAK, aan de oostzijde met een lichtbeuk bestaand uit vier ingestoken kappen. Aan de westzijde bestaat de lichtbeuk uit drie ingestoken kappen. De halfronde absis wordt gedekt een kegeldak. De daken van de straalkapellen zijn ingestoken op een lessenaarsdak dat de hele ronding van de absis volgt. De toren aan de zuidoostzijde wordt gedekt door een tentdak. De verbindingsvleugel heeft een zadeldak. De narthex aan de zuidzijde is voorzien van een plat dakdeel en een zadeldak. Deze narthex en de verbindingsvleugel worden gedekt met muldenpannen, de overige dakvlakken met leien in Maasdekking. Enkel de absis heeft leien in schubdekking, met een figuratief patroon van paarse leien. Bakgoten.

De Christus Koningkerk bestaat uit een gewapend betonconstructie, omhuld met gevels van rode en gele baksteen, gemetseld in kettingverband. De venstertraceringen, dorpels en de boogtrommel van de entree zijn uitgevoerd in tufsteen. Betonlateien.

Het aanzicht van de kerk wordt in hoge mate gedomineerd door de TOREN aan de zuidoostzijde. Deze toren kenmerkt zich door de plaatsing van een entreepartij in de oostgevel van de eerste laag. Het betreft een dubbele houten paneeldeur met beslag, verdiept in een spitsboogvormig portiek en voorzien van een reliëf in de boogtrommel. Vanaf de tweede laag, in elk van de vier gevelvlakken een verticaal risalerend middengevelvlak onder een betonlatei, waarin per laag drie gekoppelde rechthoekige vensters onder een betonlatei zijn geplaatst. De toren loopt uit in rond uitgemetselde hoekpilasters. De torenspits lijkt te zweven omdat de toren ter hoogte van de galmgaten is ingesnoerd en het metselwerk van de torengevels hier wordt beëindigd. Nokkruis op koperen bol.

De ten opzichte van het schip verlaagde narthex aan de ZUIDZIJDE komt uit op de binnenplaats. In het zuidwestelijke geveldeel onder plat is in de eerste laag een dubbele houten paneeldeur met beslag geplaatst, verdiept in een spitsboogvormig portiek. Dit portiek is toegankelijk via enkele traptreden tussen een bakstenen balustrade. Ten westen van dit portiek de twee gekoppelde, horizontaal ingedeelde stalen spitsboogvensters met glas-in-lood van de bidkapel. Boven dit portiek, in de tweede laag een reeks met vier gekoppelde , horizontaal ingedeelde stalen vensters met een doorlopende dorpellijst.

Het middengeveldeel van deze narthex loopt uit in een asymmetrische topgevel en wordt gedekt door een ten opzichte van het schip verlaagd zadeldak. Zowel in de eerste als de tweede laag, een reeks van vijf gekoppelde, horizontaal ingedeelde stalen glas-in-lood vensters met een doorlopende dorpellijst. In de topgevel een geprofileerd uitgemetseld kruismotief. Het middengeveldeel van de narthex wordt ten dele aan het oog onttrokken door de verbindingsvleugel en sluit aan de oostzijde direct aan op de toren.

Het schip telt aan de OOSTZIJDE vier traveeën. Elke travee heeft een hoog in het dak ingestoken topgevel met een tufstenen beëindiging en een spitsboogvormig glas-in-lood lichtbeukvenster met tufstenen traceringen. De traveeën worden onderling gescheiden door steunberen, welke steunen op de zijbeuk van één bouwlaag onder plat. Deze zijbeuk heeft in elke travee, vlak onder de gevelrand ingezet, een reeks van vier smalle glas-in-loodvensters in een tufstenen lijst. Tegen de middenstijlen van deze lijsten zijn de hemelwaterafvoeren met vergaarbak geplaatst.

Aan de noordzijde van het schip bevindt zich, versmald en verlaagd ten opzichte van het schip, de ronde absis. Deze absis heeft een hoog onder de bakgoot geplaatst reeks spitsboogvormige glas-in-loodvensters. Direct onder deze reeks is het rondom de absis aangebrachte lessenaarsdak boven de kooromgang aangezet. Hierop zijn de kappen van de straalkapellen ingestoken. Deze straalkapellen zijn aan de achterzijde blind, zowel in de tussenliggende als de zijgevelvelden bevinden zich glas-in-loodvensters.

Het schip telt ook aan de WESTZIJDE vier traveeën, maar is slechts in drie traveeën voorzien van een hoog in het dak ingestoken topgevel met een tufstenen beëindiging en een spitsboogvormig glas-in-lood lichtbeukvenster met tufstenen traceringen. De vierde travee sluit aan op de oostelijke kopgevel van de kloostervleugel met de Duitse school.

De traveeën worden ook aan de westzijde onderling gescheiden door steunberen, welke steunen op de zijbeuk van één bouwlaag onder plat. Deze zijbeuk heeft aan de westzijde de vorm van een verbindingsgang tussen de sacristie en de kloostervleugel met de Duitse school. In deze verbindingsgang, onder een doorlopende betonlatei, een reeks van zes grote rechthoekig vensters, waaruit de roedeverdeling is verwijderd. Naast het meest zuidelijke venster bevindt zich een rechthoekige dubbele houten buitendeur met decoratief ingedeelde glaspanelen, die vanwege het in westelijke richting sterk afhellende perceel slechts bereikbaar is via een trappartij met getrapte bakstenen balustrade. Vanwege de sterke helling van het perceel steunt de genoemde verbindingsgang op betonnen kolommen en is er onder deze gang een souterrainverdieping zichtbaar, waarin een drietal rechthoekige houten vensters met traliewerk.

Het INTERIEUR van de Christus Koningkerk wordt gekenmerkt door een middenschip, waarvan de traveeën worden gescheiden door op betonkolommen rustende ribben. Per travee een betonnen spitsbooggewelf. Kleine, lage zijbeuken met wit gepleisterde, vlakke zolderingen. Schip en koor worden van elkaar gescheiden door een scheidings muur, met een grote spitsboogvormige opening. Tussen schip en koor een scheidingsmuur met spitsboogvormige kooropening, geflankeerd door de twee spitsboogvormige toegangen van de kooromgang met straalkapellen. Deze toegangen bevinden zich in het verlengde van de zijbeuken. Het koor wordt van de omgang gescheiden door een halfronde, opengewerkte betonnen achterwand, waardoor het glas-in-lood van de straalkapellen in het schip zichtbaar is. Schip en kooromgang zijn belegd met rode en zwarte tegels, het koor met travertinmarmer. Ver in het schip doorgetrokken oxaal in gewapend beton. Verder zijn in dit interieur onder meer van belang de gebrandschilderde ramen van Bücher, in 1928 vervaardigd door atelier G. Deppen te Osnabrück, te weten zes ramen in de wanden van het schip, alle met voorstellingen die betrekking hebben op Christus Koning (H.Hart; Driekoningen; Ze wilden Hem koning maken; Palmzondag; Rex sum ego; Christus aan het kruis) en dertien niet-figuratieve vensters in de absis, met koningsteksten; het kerkmeubilair op houten vlonders, vervaardigd door F.W. Ramakers & Zn. te Geleen, naar een ontwerp van arch. Jos. Wielders; de zowel enkelvoudige als dubbele houten paneeldeuren met glas-in-lood vensters en beslagen; de vier reeksen glas-in-loodvensters in de oostelijke zijbeuk; in deze westelijke zijbeuk vier biechtstoelen, waarachter in de achtergelegen verbindingsgang een viertal muurkasten. De grote SACRISTIE aan de noordwestzijde heeft een rechthoekige plattegrond, met een aan de westzijde zichtbare souterrainverdieping, Één bouwlaag en een zolderverdieping. De sacristie wordt gedekt door een uitkragend zadeldak met bakgoten.

In de onregelmatig ingedeelde westgevel heeft de sacristie in de souterrainverdieping een reeks van drie rechthoekige, verticaal ingedeelde houten vensters en twaalfruits roedeverdeling. Tussen deze vensters is naderhand een rechthoekige kantelpoort geplaatst. De westgevel kenmerkt zich verder door een groot geprofileerd gevelvlak, doorlopend tot de hoog onder de bakgoot ingezette reeks met zes rechthoekige houten twaalfruits vensters. Deze vensters hebben blauw-gele glas-in-lood ornamenten. De zuidgevel van de sacristie heeft in het souterrain twee rechthoekige houten vensters met dubbele horizontale indeling, in de eerste enkele geprofileerde gevelvlakken en in de topgevel twee gekoppelde rechthoekige houten vensters met drievoudige horizontale indeling.

De noordgevel wordt grotendeels aan het oog onttrokken door de aangebouwde pastorie. In de eerste laag resteert een rechthoekig houten venster met drievoudige horizontale indeling, in de topgevel zijn twee gekoppelde spitsboogvensters geplaatst.

Het interieur van de sacristie verkeert in volledig originele staat.

Het zuidelijke VERBINDINGSVOLUME tussen de toren en de kloostervleugel uit 1910 kenmerkt zich door een expressief vormgegeven en onregelmatig ingedeelde oostelijke voorgevel. In de eerste laag, verdiept in een portieklijst, bevindt zich een inmiddels vernieuwde rechthoekige houten deur; daarnaast twee rechthoekige houten vensters, verticaal ingedeeld en voorzien van een drievoudige horizontale geleding van de glaspanelen. In de tweede laag, hoog onder het dakoverstek en in een terugliggende gevelvlak vijf spitsboogvormige houten vensters, tweevoudig verticaal ingedeeld en voorzien van kleine roedeverdeling in de glaspanelen. Doorlopende betonnen vensterlijst. De gewelfde, afgerond uitgemetselde zuidelijke hoekpilaster loopt uit boven de goothoogte en heeft een gestucte afdekking. De achtergevel aan de westzijde is sober en symmetrisch ingedeeld middels drie vensterassen over twee bouwlagen. In elke as twee rechthoekige houten kruiskozijnen met horizontale indeling van het glaspaneel en een vensterstrek. De achtergevel wordt beëindigd door een kroonlijst met bloktanddecoraties.

Het INTERIEUR is wat betreft de indeling vrijwel ongewijzigd (kloostergangen met roodzwarte tegelvloeren, waarop de verblijfsruimten uitkomen, voorzien van eenvoudig gestileerde paneeldeuren en twaalfruits bovenlichten).

Waardering

De Christus Koningkerk is van cultuurhistorische waarde en vertegenwoordigt algemeen belang als bijzondere uitdrukking van een geestelijke en typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden zijn groot en worden bepaald door de bouwstijl, de bouwtechniek, de betrokkenheid van architect Joseph Wielders, de esthetische kwaliteiten van diens ontwerp, het materiaalgebruik, de ornamentiek en de samenhang tussen exterieur en interieur. De kerk is een essentieel onderdeel van het kloostercomplex van de Missionarissen van het H.Hart, is vanwege de situering verbonden met de ontwikkeling van het oude gehucht Leijenbroek alsmede het buitengebied van Sittard en is van groot belang voor het aanzien van Sittard. De kerk verkeert wat betreft exterieur en interieur over een hoge mate van architectonische gaafheid en is van belang in relatie tot de structurele gaafheid van het kloostercomplex als ook de visuele gaafheid van de bebouwde omgeving. Bovendien beschikt de Christus Koningkerk over een aanzienlijke architectuurhistorische waarde en vanwege de relatief jonge leeftijd over een aanzienlijke typologische cq. functionele zeldzaamheidswaarde.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
521609
Complexnaam
Kloostercomplex Leijenbroek
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Voormalig KLOOSTERCOMPLEX van de Missionarissen van het H.Hart, omvattend zes aaneengesloten bouwdelen uit de periode 1889-1928. Dit kloostercomplex is een van oorsprong Frans Kulturkampf-klooster van de in 1878 door Joannes Dehon opgerichte congregatie van het H.Hart. Sedert 1883 was de congregatie gevestigd in kasteel Watersleyde, vanaf 1889 in een eigen, nieuw kloostergebouw aan de Leijenbroekerweg. In 1897 werd het noviciaat/juvenaat omgevormd tot een Duitstalige school voor Duitse leerlingen. De kloosterkerk kwam in 1950 in gebruik als parochiekerk.

De complexbescherming omvat het neo-gotische, carrévormige kloostergebouw met Andreaskapel uit 1889, gesitueerd aan de Leijenbroekerweg; de aangebouwde kloostervleugel uit 1896, enigszins terugliggend ten opzichte van en parallel aan de Leijenbroekerweg; de vleugel voor de Duitstalige school, 1900, dwars op de kloostervleugel van 1896; de vleugel parallel aan de Leijenbroekerweg, ca. 1910, tegen de noordgevel van het bouwdeel uit 1889 en parallel aan de vleugel uit 1896; de vleugel voor studentenhuisvesting, genaamd de 'Kaiserbau' uit 1913, in het verlengde achter de Duitse school van 1900; de expressionistische kloosterkerk met sacristie en een kleine kloostervleugel van architect Jos. Wielders te Sittard, 1928. Laatstgenoemd bouwdeel is gesitueerd parallel aan de Leijenbroekerweg, sluit aan op de Duitse school uit 1900 en de kloostervleugel uit ca. 1910. Door de bouw van deze kerk ontstond er een tweede binnenhof tussen de kloostervleugels uit 1896 en ca. 1910, de Duitse school uit 1900 en de kloosterkerk uit 1928.

Het kloostercomplex van de Missionarissen van het H.Hart bevindt zich op een groot deel van een in hoofdvorm rechthoekig terrein, dat wordt omsloten door de Leijenbroekerweg, de Bernhardlaan, de Vijverweg en de Broekstraat. UITGESLOTEN van bescherming zijn het restant van de oude schuur (XIXB), het transformatorhuisje en het restant van de oude kloostermuur aan de zuidzijde van het klooster; de dwarsvleugel uit 1927 met de later toegevoegde entreepartij, gebouwd tegen de west- en zuidwestgevel van het oudste kloosterdeel uit 1889; de aanbouwen aan de west- en zuidgevel van de kloostervleugel uit 1896; de bakstenen scheidingsmuur tegen de westzijde van de kloosterkerk; de school op de hoek van Leijenbroekerweg en Bernhardlaan (1960); de pastorie met verbinding naar de sacristie (1963); de woongebouwen met bejaardenwoningen aan de Vijverweg (1971); het gebouw van de Districtsvereniging Het Groene Kruis Westelijke Mijnstreek (1972); het Dienstencentrum voor bejaarden (1975).

Waardering

Het kloostercomplex Leijenbroek is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een geestelijke ontwikkeling en is als Kulturkampf-klooster een bijzondere uitdrukking van een historisch-politieke en typologische ontwikkeling en vertegenwoordigt algemeen belang. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de variÙteit in toegepaste bouwstijlen, de betrokkenheid van architect Wielders uit Sittard en de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van de diverse bouwdelen. Het kloostercomplex is vanwege de situering verbonden met de ontwikkeling en uitbreiding van de stad en is van bijzondere betekenis voor het aanzien van de stad. Het kloostercomplex beschikt over een hoge mate van architectonische gaafheid, is van belang vanwege de hoogwaardige architectonische kwaliteit van de samenstellende onderdelen en is van belang in relatie tot de visuele gaafheid van de bebouwde omgeving. Bovendien beschikt het kloostercomplex over een redelijk tot grote architectuurhistorische en typologische zeldzaamheid. Het kloostercomplex Leijenbroek vertegenwoordigt algemeen belang vanwege het geheel van voornoemde waarden.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Kloosterkerk Religieuze gebouwen Klooster, kloosteronderdl oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Leyenbroekerweg 109 6132 CD Sittard Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
G 3063 Sittard
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1928 1928 vervaardiging
Ambachten
Name Beroep Notitie
Wielders, Jos. ; Limburg architect / bouwkundige / constructeur
Muyers, B. ; Limburg aannemer / uitvoerder
Missionarissen van het H Hart ; Limburg opdrachtgever
Naar boven