Inleiding

RENTENIERSVILLA gebouwd in 1915 in opdracht van F. Ebels, die enige tijd lid was van de Tweede Kamer voor de vrijzinnig democraten. Het pand is opgetrokken in een Overgangsstijl met Chaletstijl-elementen. In het huis bevindt zich nog een groot aantal authentieke interieuronderdelen. Toen de villa in de jaren zeventig in handen kwam van de huidige bewoners werden de originele houten kozijnen met bovenlichten met roedenverdeling vervangen door kunststofkozijnen zonder roedenverdeling. Alleen de serre en de veranda hebben nog de originele raampartijen.

Het pand is beeldbepalend gelegen in het als beschermd gezicht voorgedragen lint Beerta - Drieborg. Het vormt samen met de monumentale renteniersvilla's Verlengde Hoofdweg 2 en 9 en villaboerderij nummer 4 een opvallend ensemble. Bij de iets verhoogd gelegen villa hoort een ruime tuin.

Omschrijving

Twee bouwlagen hoge RENTENIERSVILLA opgetrokken in een gepleisterde baksteen op een in blokken gepleisterd trasraam. Het samengestelde dak, gedekt met een (vernieuwde) rood geglazuurde pan, heeft een goot op klossen en twee gepleisterde schoorstenen. De gevels worden gesierd door gepleisterde gevelbanden en geleed door staande kunststof vensters (oorspronkelijk hout met bovenlichten met roedenverdeling) onder een gepleisterde latei. De overgang naar de verdieping wordt gemarkeerd door een gepleisterde cordonlijst. In de voorgevel (zuidoost) twee H-vensters onder een gepleisterde latei en twee drieruits keldervensters met diefijzers; op de verdieping een H-venster tussen twee smallere H-vensters, alle met gepleisterde latei. Aan de voorgevel een iets risalerend deel onder een steekkap met topgevel beschilderd in vakwerkmotief, waarin twee liggende vensters en een houten beschot in de top. Het risalerende deel heeft een doorgetrokken driezijdige erker met zowel op de begane grond als op de verdieping aan elke zijde een H-venster onder een gepleisterde latei, van elkaar gescheiden door decoratief gepleisterde hoekpilasters; in het trasraam een drieruits keldervenster met diefijzers.

In de noordoostgevel twee H-vensters en twee staande vensters, alle met gepleisterde latei, en een drieruits keldervenster met diefijzers.

Aan de noordoostgevel een risalerend deel, deels doorgetrokken onder een steekkap met windveren en in vakwerkmotief geschilderde topgevel, deels lager dan het huis onder een plat dak met goot op klossen. In het doorgetrokken deel van het risaliet een gepleisterde portiek waarin de hoofdentree, bestaande uit een gelakte paneeldeur met houtsnijwerk, een kijkgat met smeedwerk en drie glas-in-lood deurlichten, een boven- en zijlicht van getint glas met roedenverdeling. De portiek heeft aan de zuid- en noordoostzijde een gepleisterde rondboog met gepleisterde kalf; de rondboog aan de noordoostzijde wordt afgesloten door een gepleisterd hekje, bestaande uit stijlen en afdekplaat. Voor de entree een gepleisterde stoep met natuurstenen treden en een uitzwenkende buitenleuning met dekplaat. Aan de noordoostzijde van het risaliet, twee keer een vensterpartij bestaande uit drie staande vensters samengevat onder een gepleisterde latei; twee staande vensters met diefijzers onder een gepleisterde latei en drie drieruits keldervensters met diefijzers en gepleisterde latei. Aan de noordwestzijde van het risaliet een zijentree bestaande uit een paneeldeur met bovenlicht met getint glas en roedenverdeling, onder een gepleisterde latei, en een gepleisterde stoep met natuurstenen treden.

Aan de zuidwestgevel een vijfhoekige serre en een vijfhoekige veranda, beide op een in blokken gepleisterd trasraam. Serre en veranda zijn met elkaar verbonden door een plat dak en worden van elkaar gescheiden door een zich verbredende gepleisterde stoep, grotendeels met natuurstenen treden. In de serre zeven ramen en een glasdeur met zijlicht, alle onder een bovenlicht met getint glas en roedenverdeling; een drieruits keldervenster met diefijzers. In de veranda een glasdeur met zijlicht en een raam, alle met bovenlicht met getint glas en roedenverdeling, en drie openingen gescheiden door houten pilaren.

In de zuidwestgevel op de begane grond twee H-vensters, twee glasdeuren en een drieruits keldervenster met diefijzers. Op de verdieping een (vernieuwde) deur met bovenlicht tussen twee (vernieuwde) smalle H-vensters, een liggend venster en een deur met zij- en bovenlicht (oorspronkelijk openslaande deuren met bovenlicht met roedenverdeling).

De achtergevel (noordwest) met (later gewijzigde) veranda is van ondergeschikt belang vanwege wijzigingen. Aan de achtergevel een gepleisterde platte aanbouw waarin een (vernieuwde) kelderingang, een dubbel tweeruits keldervenster met diefijzers en een (vernieuwd) driestrooksvenster.

In het INTERIEUR zijn onder meer van belang: in het voorportaal de tochtdeuren met deur- en bovenlichten van geëtst glas met Art-Nouveau motieven; de wanden met sjabloonschilderingen. In de hal de lambrizering van houten panelen; de wanden met sjabloonschilderingen; de drie tochtdeuren met deur- en bovenlichten van geëtst glas met Art-Nouveau motieven; de paneeldeuren met architraaf; de bordestrap met gepleisterde buitenleuning met vierkante zuilen, op de verdieping overgaand in een houten buitenleuning met sober gedecoreerde, uitgezaagde stijlen en houten handlijst; het tegen de trap aangebouwde houten zitbankje met in de beide opstaande zijleuningen een drieruits licht. In de kamers de plafonds met sjabloonschilderingen met Art-Nouveau motieven. In de keuken de houten schouw; de vensters met omlijsting en houten luiken. In de serre de openslaande suitedeuren met deur- en bovenlichten van geëtst glas naar de kamer. Op de verdieping in de gang de paneeldeuren met deurlicht met roedenverdeling en getint glas, en architraaf; de houten lambrizering.

Waardering

Renteniersvilla van algemeen belang vanwege cultuur-, architectuurhistorische en stedenbouwkundige waarde

- als voorbeeld van een renteniersvilla in Overgangsstijl uit 1915

- vanwege de bijzondere interieuronderdelen, veelal met Art-Nouveau motieven

- als herinnering aan de grote bloei van de landbouw in het Oldambt in die periode

- vanwege de hoge ensemblewaarde die de villa heeft met de andere monumentale panden aan die weg

- vanwege de beeldbepalende ligging aan het lint Beerta-Drieborg dat wordt voorgedragen als beschermd gezicht