Hoofdweg 95, Nieuw Beerta
Inleiding
VILLABOERDERIJ met aangebouwde BIJSCHUUR. Het voorhuis van de boerderij is in 1934 ontworpen door architect (K.?) Westerman uit Finsterwolde in opdracht van E.H. Leemhuis in een regionale Amsterdamse School-stijl. De hoofdschuur is echter ouder en stamt uit 1810.
De boerderij is fraai gelegen op een deels omgracht, enigszins verhoogd terrein in het lint Beerta-Drieborg, dat zal worden voorgedragen als beschermd gezicht. In de tuin aan de voorzijde zijn restanten aanwezig van een rotstuin. Een oprijlaan gelegen aan de linkerzijde van het terrein verschaft toegang tot de boerderij.
Omschrijving
VILLABOERDERIJ bestaande uit een VOORHUIS, HOOFDSCHUUR en aangebouwde BIJSCHUUR.
Het twee verdiepingen hoge, deels onderkelderde VOORHUIS op nagenoeg rechthoekige plattegrond is opgetrokken in een rode gesinterde baksteen op een trasraam van gesinterde bruinpaarse baksteen en wordt gedekt door een schilddak waarop zwarte opnieuw verbeterde Hollandse pannen; hoge gemetselde schoorsteen op het oostelijk dakvlak met geometrische betonelementen; ruim overstekende houten goot; op het oostelijk dakvlak een dakkapel onder overkragend plat dak waarin een liggend tweedelig venster. De gevels worden geleed door liggende en staande vensters met onderdorpel van donkere baksteen.
De entree bevindt zich links in het risalerende rechter geveldeel van de voorgevel (oostzijde) en bestaat uit een gladde houten deur waarin een staand venster en zijlichten met glas-in-lood; drie treden hoge gemetselde stoep met aan de rechterzijde een gemetselde bloembak. Boven de deur een betonnen luifel rustend op betonnen consoles waarboven een vierdelig bovenlicht waarin deels glas-in-lood. Rechts van de entree een liggend tweedelig vensters met in het zijlicht glas-in-lood onder een uitkragende betonlatei, waaronder een keldervenster met diefijzer. Boven de entree twee liggende vensters waarin gekleurd glas-in-lood met aan de bovenzijde rechthoekige betonnen decoraties en aan de onderzijde drie uitkragende betonnen vlakken; rechts van deze vensters een liggend tweedelig venster waaronder een houten bloembak op betonnen klossen. In het linker geveldeel een driezijdige erker met aan de voorzijde een liggend venster, aan de linker schuine zijde een staand venster en aan de rechter schuine zijde een staand venster waarin glas-in-lood, alle onder één betonlatei. Boven de erker een balkon met gemetselde borstwering waarachter een houten balkondeur waarin glas met zijlicht.
Aan de rechterzijde van de zuidgevel een zevenzijdige erker waarin zes staande vensters en een houten deur met glas waarvoor een twee treden hoge gemetselde stoep, alle onder één uitkragende betonlatei. Boven de erker een deels inpandig balkon met gemetselde borstwering waarachter dubbele houten balkondeuren waarin glas met houten hordeuren waarvoor een twee treden hoge houten stoep en een enkele houten balkondeur met glas; het dak wordt gedragen door een vierkante gemetselde pijler. Aan de linkerzijde van de erker een inpandige gladde houten deur waarin een staand vierruits venster waarvoor een twee treden hoge gemetselde stoep met aan de rechterzijde een tweedelig liggend venster met in het zijlicht glas-in-lood, alle onder één uitkragende betonlatei. Op de verdieping een liggend tweedelig venster waaronder een houten bloembak op betonnen klossen.
De hoofdschuur is tegen de achterzijde (westgevel) aangebouwd.
Centraal in de noordgevel een liggend drieruits venster waarin gekleurd glas-in-lood met aan de onder- en bovenzijde siermetselwerk. Onder dit venster twee tweeruits keldervensters met diefijzer en boven dit venster een groot staand twaalfruits venster waarin gekleurd glas-in-lood. Links van de noordgevel een staand venster onder een uitkragende betonlatei waaronder een tweeruits keldervenster met diefijzer en waarboven een staand venster waaronder een houten bloembak op betonnen klossen. Rechts van de noordgevel een staand tweedelig venster waaronder een tweeruits keldervenster met diefijzer en waarboven een staand tweedelig venster.
In het INTERIEUR zijn ondermeer van belang: de houten deuren (op de verdieping met glas met structuur), de geglazuurde gekleurde vensterbanken, de hardboardplafonds met geometrische motieven, de hoge houten lijsten, in de tochthal de houten tochtdeur en tegelvloer, in de hal de houten bordestrap met dichte houten leuning, in de voorkamer de twee dubbele houten schuifdeuren waarin glas-in-lood, in de slaapkamer aan de noordoostzijde op de verdieping de wasbakken met spiegel, op zolder de beschoten kap.
De HOOFDSCHUUR is opgetrokken in roodbruine baksteen deels op een trasraam van rode gesinterde baksteen en wordt gedekt door een zadeldak met wolfeind waarop niet-originele platen; niet-originele goot; muurankers.
Links aan de voorzijde (oostgevel) een smal H-venster. Rechts aan de voorzijde een smal H-venster waarvoor een driezijdige gemetselde bloembak.
In de zuidgevel een T-venster met H-venster als zijlicht waarboven een liggend venster. Aan de rechterzijde van de krimp twee halfronde houten schuurdeuren met twee ronde vensters met roedenverdeling en ijzeren gehengen onder rollaag. Aan de voorzijde van de krimp een liggend venster, een houten schuurdeur waarop niet-originele platen en met niet-origineel zijlicht waarvoor een aangesmeerde stoep, een liggend tweeruits venster, twee getoogde liggende vensters met decoratieve ijzeren roedenverdeling, twee tweeruits vensters en acht getoogde liggende vensters met decoratieve ijzeren roedenverdeling, alle onder rollaag.
In de achtergevel (westzijde) niet-originele schuurdeuren met niet-originele boven- en zijlichten, niet-originele schuurdeuren met bovenlicht met decoratieve ijzeren roedenverdeling onder een houten latei en rollaag en acht getoogde vensters met decoratieve ijzeren roedenverdeling onder rollaag.
In de schuine zijde van de noordgevel dubbele houten schuurdeuren onder een houten latei en rollaag waarboven een niet-origineel halfrond venster. De linkerzijde van de krimp is opgetrokken in nieuwe baksteen. Aan de voorzijde van de krimp twee halfronde schuurvensters met decoratieve ijzeren roedenverdeling. Aan deze zijde is de bijschuur aangebouwd.
De aangebouwde BIJSCHUUR is opgetrokken in roodbruine baksteen en wordt gedekt door een wolfdak waarop niet-originele platen; afgeronde hoeken; niet-originele goot.
In de achtergevel (westzijde) vier getoogde vensters met decoratieve ijzeren roedenverdeling onder rollaag.
Waardering
Villaboerderij met aangebouwde bijschuur van algemeen belang vanwege architectuur- en cultuurhistorische waarde:
- als voorbeeld van een villaboerderij uit 1934 met oudere hoofdschuur in de provincie Groningen in een regionale Amsterdamse School-stijl
- vanwege de opvallende vormgeving en detaillering
- vanwege de vrij hoge mate van gaafheid van zowel exterieur als delen van het interieur
- als typerend voorbeeld van het oeuvre van architect Westerman
- vanwege de markante ligging in het als beschermd gezicht voorgedragen lint Beerta-Drieborg
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Boerderij(M1) | Boerderijen, molens en bedrijven | Boerderij (M) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoofdweg | 95 | – | 9687 PK | Nieuw Beerta | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Boerderijen, molens en bedrijven | Boerderij (M) | – | Villaboerderij |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | L | 77 | – | Beerta |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1810 | 1810 | hoofdschuur | verbouwing |
1934 | 1934 | voorhuis | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Westerman, K. ; Groningen II | architect / bouwkundige / constructeur | – |
Leemhuis, E.H. ; Groningen II | opdrachtgever | – |