St. Antonius van Padua, Winssen
Inleiding
R.K. KERK, inclusief ORGEL.
De ST. ANTONIUS VAN PADUAKERK werd gebouwd in 1938 naar het ontwerp van de architecten ir. J.C. VAN BUIJTENEN en F.J. VERVEST uit Eindhoven in de traditionele stijl van de Delftse School. Deze kerk verving de tussen 1860 en 1863 gebouwde neogotische kerk naar een ontwerp van C. Weber. Deze laatste kerk werd tegen de 15de eeuwse toren gebouwd en werd in 1940 gesloopt met uitzondering van de toren. Het zo vrijgekomen perceel werd in gebruik genomen als begraafplaats waardoor de 15de eeuwse toren nu gelegen is op de begraafplaats van het dorp Winssen.
De nieuwbouwplannen voor de kerk voorzagen ook in de bouw van een nieuwe pastorie. De pastorie zou met de kerk verbonden worden door middel van een tussenbouw. Het plan voor de bouw van de pastorie is in gewijzigde vorm uitgevoerd maar nooit geheel gerealiseerd. Ook de kerk is in afwijking van de bouwtekeningen in een iets gewijzigde vorm gebouwd.
De georiënteerde, torenloze kerk werd gebouwd aan de zuidzijde van de Notaris Stephanus Roesstraat op enige honderden meters ten zuiden van de oude neogotische kerk. Aan de westzijde heeft de kerk een voorplein. De kerk wordt van dit voorplein afgesloten door een eenvoudig gedetailleerd ijzeren hekwerk. Aan de noordoostzijde wordt het terrein afgesloten door een laag bakstenen muurtje met ezelsrug met op de overgang tussen hekwerk en muurtje een bakstenen kolom met hardstenen, diamantkopvormige afdekplaat.
Tegen de zuidgevel van de zijbeuk bevindt zich ter plaatse van de westelijke travee een bakstenen bordes met treden. Dit bordes wordt geaccentueerd door een afdak onder zadeldak. Waarschijnlijk was deze plaats bedoeld voor een calvarieberg.
Ten zuidwesten van de kerk bevindt zich aan de rand van de boomgaard een bronzen Heilig Hartbeeld met de tekst ".WINSSEN. / AAN / CHRISTUS / KONING"
Omschrijving
De R.K. ST. ANTONIUS VAN PADUAKERK is opgetrokken uit baksteen, gemetseld in kettingverband, op een kruisvormige plattegrond. De kerk is van het type pseudobasiliek en bestaat uit een driebeukig schip van negen traveeën die worden geleed door steunberen, een dwarsschip en een koor van drie traveeën met drieachtste afsluiting. Het koor is op het oosten georiënteerd. Tegen de noord- en zuidzijde van het koor is de sacristie gebouwd. Tevens bevindt zich aan de zuidzijde van het koor ook nog een hulpsacristie. Deze hulpsacristie is door middel van een tussenlid verbonden met de eigenlijke sacristie. Tegen de noordgevel bevindt zich ter plaatse van de eerste westelijke travee een doopkapel op een rechthoekig grondplan met drieachtste afsluiting. Het middenschip wordt beëindigd door een overstekend zadeldak. Het koor heeft een schilddak.
Het dwarsschip wordt beëindigd door geknikte schilddaken waarvan de nok lager ligt dan de nok van het schip. De zijbeuken en beide sacristieën zijn voorzien van lessenaarsdaken. De hulpsacristie heeft een schilddak met een vrij korte nok. De doopkapel wordt beëindigd door een schilddak. Alle daken zijn gedekt met leien in maasdekking.
Boven de viering bevindt zich een achtzijdige dakruiter op een dichte blokvormige onderbouw met inspringende hoeken. Deze onderbouw is bekleed met lood en voorzien van vier bij het uurwerk behorende wijzerplaten. In de dakruiter, welke wordt beëindigd door een nagenoeg cirkelvormig plat dak, bevindt zich de klokkenstoel. Op het platte dak van de dakruiter staat op een bolsegment een ijzeren kruis.
Op verschillende dakvlakken zijn een aantal houten dakkapellen onder schilddak met dichte draaiende delen aangebracht: twee dakkapellen op het zuidelijke dakvlak van het schip en twee op het noordelijke dakvlak en twee op het westelijke dakvlak van het dwarsschip. De zinken hemelwaterafvoeren zijn vaak voorzien van een dito vergaarbak met overloop.
De kerk is hoofdzakelijk opgetrokken in baksteen van een iets groter formaat gemetseld in kettingverband waarbij als decoratie natuursteen is toegepast bij o.a. de cordonlijsten, de steunberen en bij de tracering van het bovenlicht van de hoofdingang.
De houten buitendeuren zijn opgeklampt en voorzien van decoratief hang- en sluitwerk. Bijna alle vensteropeningen van de kerk, de sacristie en de hulpsacristie zijn voorzien van glas-in-loodramen.
De symmetrisch ingedeelde westgevel van het SCHIP heeft als beëindiging een kleine, bakstenen klokkenstoel. Deze klokkenstoel is aan de onderzijde ingesnoerd en wordt afgedekt door natuurstenen platen die een zadeldak vormen. In deze gevel bevindt zich ook de hoofdingang. De deuropening ligt iets terug in een soort nis. Deze nis wordt afgesloten door een korfboog. De deuropening wordt door een natuurstenen kalf gedeeld. Het korfboogvormig bovenlicht is onderverdeeld door een vorktracering en voorzien van glas-in-lood. De dubbele, naar buiten draaiende, opgeklampte deuren van verticale delen en voorzien van decoratief smeedijzeren beslag. Aan weerszijden van de hoofdingang bevindt zich in een korfboogvormige nis een verticale vensteropening die wordt afgesloten door een korfboog. Boven de hoofdingang bevinden zich twee verticale vensteropeningen die worden afgesloten door een rondboog. Deze vensteropeningen zijn van glas-in-loodramen voorzien. De westgevel wordt aan de noord- en aan de zuidzijde afgesloten door een steunbeer. Deze gevel is een sober uitgevoerde tuitgevel met als enige decoratie de natuursteen elementen (o.a. afdekplaten, metselwerkbeëindigingen). De westgevel van de twee zijbeuken bevat twee verticale vensteropeningen die worden afgesloten door een korfboog. Met uitzondering van de westelijke en de oostelijke travee bevindt zich in iedere travee een verticale vensteropening die wordt afgesloten door een rondboog. De brede westelijke travee van de zuidelijke zijbeuk heeft twee venstertraveeën: twee rondboogvensteropeningen met onder de rechter vensteropening een oculusvenster. Aan de linkerzijde van het oculusvenster bevindt zich tegen de gevel een zadeldak dat waarschijnlijk moest dienen als overkapping voor een Calvariegroep. Deze Calvariegroep is echter nooit gerealiseerd.
In de iets uitspringende travee aan de oostzijde van de zijbeuk bevindt zich ter plaatse van de biechtstoelen een twee naast elkaar gelegen rondboogvensteropeningen met daarboven een oculus.
Tegen de brede westelijke travee van de noordelijke zijbeuk is de DOOPKAPEL gebouwd. De driezijdige sluiting is voorzien van zich verjongende steunberen met natuurstenen beëindiging. In de muurvelden bevinden zich vensteropeningen afgesloten door een spitsboog met vorktracering en voorzien van glas-in-loodramen.
In de noord- en zuidgevel van het dwarsschip bevinden zich per gevel twee hoge gekoppelde rondboogvensteropeningen. Deze vensteropeningen worden ontlast door een gezamenlijke segmentboogvormige ontlastingsboog met natuurstenen geboorte- en sluitstenen.
Het KOOR is drie traveeën diep en bezit een driezijdige sluiting. Deze sluiting bezit op elke hoek steunberen met een schuine bakstenen beëindiging. Onder de bakgoot bevindt zich een bakstenen segmentboogfries, met natuurstenen geboortestenen. De vensteropeningen hebben veelal een rondboogvormige beëindiging en dito deuren. In de oostgevel bevinden zich twee ronde vensteropeningen. De drie ramen in de rondboogvensteropeningen van de koorsluiting hebben gebrandschilderde voorstellingen.
De SACRISTIE heeft rondboogvensteropeningen en de HULPSACRISTIE heeft rechthoekige vensteropeningen.
Het INTERIEUR van de kerk is bijna geheel in baksteen opgetrokken. Diverse kolommen zijn uitgevoerd in marmer en voorzien van een hardstenen kolomvoet en dito kapiteel. Het middenschip bezit een tongewelf met gordelbogen. De segmenten van dit tongewelf zijn gepleisterd. De zijbeuken bezitten dwarsmuren die elk voorzien zijn van een loopopening die wordt afgesloten door een korfboogvormige ontlastingsboog, waarboven de kruiswegstaties zijn aangebracht. Tussen twee dwarsmuren bevindt zich een tongewelf. Deze tongewelven staan loodrecht op het tongewelf van het middenschip en zijn gepleisterd. De viering bestaat uit een koepel en de dwarsvleugel bezitten ook een tongewelf dat loodrecht staat op het middenschip. Ook het koor wordt overspannen door een tongewelf. Dit tongewelf gaat in de sluiting over in een halve koepel. Links achter in de kerk is de doopkapel. Hierin het DOOPVONT en een deel van de tegelvloer uit de oude kerk. Het opgaande werk is als schoonmetselwerk uitgevoerd. De gewelfvelden zijn gepleisterd en wit geschilderd. De sacristie en de hulpsacristie bezitten een houten balklaag met houten vloerdelen. Ook is de vaste paramentenkast nog aanwezig. In de westelijke transeptarm bevindt zich een ingemetselde steen met inschrift : "P.L.P. / TH.A. BEIJER PASTOOR / W.H. V.D. PUTTEN / J.J. LITJENS / KERKBESTUUR / 8 SEPTEMBER 1938" Een deel van de INVENTARIS zoals communiebank, preekstoel, zijaltaren, kruiswegstaties, triomfkruis, diverse neogotische (heiligen)beelden (Isodorus, Donatus, Antonius van Padua (rechtsachter in de kerk, in een aparte kapel), Brigida van Ierland, Maria, Jozef, H. Hart van Jezus, H. Hart van Maria, de Goede Herder, Petrus, Johannes de Doper, Johannes Nepomucenus, Maria van Egypte, Maria Magdalena, Gregorius, Ambrosius en Caecilia) en het vaatwerk zijn afkomstig uit de in 1940 gesloopte neogotische kerk. Het BANKENPLAN uit de bouwtijd van de kerk is nog aanwezig.
Het ORGEL is een tweeklaviers mechanisch orgel met dertien registers, gemaakt door F.C. Smits I in 1844.
Waardering
R.K. ST. ANTONIUS VAN PADUAKERK gebouwd in 1938 naar een ontwerp van ir. J.C. van Buijtenen en F.J. Vervest in de traditionele stijl van de Delftse School.
- Van architectuurhistorische waarde als een goed en gaaf voorbeeld van een (dorps)kerk gebouwd in de traditionele stijl van de Delftse School. Deze stijl wordt gekenmerkt door de rustieke baksteenarchitectuur met verwijzingen naar de Romaanse architectuur. De kerk bezit hoogwaardige esthetische kwaliteiten in interieur en exterieur, zoals de bijzondere en sobere ornamentiek (schoon baksteenmetselwerk met hier en daar natuurstenen spekbanden), het materiaal- en kleurgebruik (bakstenen en marmeren / natuurstenen kolommen) en de bijpassende interieurelementen (houten kerkbanken, orgel, heiligenbeelden etc.). Tevens is de kerk een voorbeeld van een goed geproportioneerde bouwmassa die met zorg ontworpen details bezit.
- Van stedenbouwkundige waarde als een markant onderdeel van de bebouwing van het centrum van Winssen. De kerk is één van de meest karakteristieke gebouwen van het dorp, gelegen in de oude nog vrij gaaf bewaard gebleven historische dorpskern van Winssen ten zuiden van de belangrijke Notaris Stephanus Roesstraat. De kerk bepaalt door haar markante verschijningsvorm en omvang in hoge mate het beeld van de directe omgeving.
- Van cultuurhistorische waarde vanwege de verschijningsvorm (herkenbaarheid als kerk) en de bestemming als godshuis, welke verbonden zijn met de religieuze ontwikkeling van het dorp Winssen. In het leven van veel inwoners speelde of speelt de kerk een belangrijke rol doordat veel inwoners in deze kerk zijn gedoopt, getrouwd en vanuit deze kerk begraven werden.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Parochiekerk | Religieuze gebouwen | Kerk en kerkonderdeel | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Notaris Stephanus Roesstraat | 37 | a | 6645 AG | Winssen | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Religieuze gebouwen | Kerk en kerkonderdeel | – | Pseudobasiliek |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | B | 2370 | – | Winssen |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1938 | 1938 | – | vervaardiging |