Oud Groevenbeek, Ermelo

Omschrijving onderdeel 1: Hoofdgebouw (Oud Groevenbeek, Putterweg 230, op de bijbehorende kaart aangegeven met nummer 1).

Het HOOFDGEBOUW kwam tot stand in de jaren 1907-1908 naar ontwerp van architectenbureau Van Essen en Van Zeggeren. Het huis is uitgevoerd in Art Nouveau stijl. Het is gesitueerd nabij het kruispunt van de Torenlaan en de Oude Laan, die deel uitmaken van het historische lanenstelsel van het landgoed. Het huis heeft een onregelmatig grondvlak en in hoogte en diepte ten opzichte van elkaar verspringende gevels. Deze gevels zijn gemetseld in kruisverband met een witte verblendsteen. De omlopende plint is gemetseld in een rode baksteen en voorzien van een afsluitende rollaag. Een opvallend element van het landhuis is de grote toren op een vierkant grondvlak die naar boven toe overgaat in een achtzijdig gedeelte en bekroond is met een koepeldak met klokkentoren. Over het algemeen heeft het landhuis twee volwaardige bouwlagen en een grote zolderverdieping. Op sommige plaatsen bevindt zich een dubbele zolder. Het dak is samengesteld en voorzien van diverse dakschilden, steekkappen en dakopbouwen. Deze dakopbouwen zijn allemaal voorzien van geprofileerde windveren en ijzeren sierspitsen. Alle dakschilden zijn belegd met rode geglazuurde Tuiles du Nord pannen. Veel van de nokken zijn bekroond met ijzeren siersmeedijzeren spitsen. Alle dakkapellen zijn oorspronkelijk en hebben een vierruits raampje met een houten omlijsting en een als een naaldspits eindigende bekroning. Op veel plaatsen bevinden zich schoorstenen die gemetseld zijn in verblendsteen. Veel van de schoorstenen hebben siermotieven in rode baksteen, uitkragende gedeelten en aardewerk bekroningen met een gedraaid motief. Alle gevels zijn onder de dakschilden beëindigd met een tegelfries. Dit fries is samengesteld uit een omlopende horizontale blauwgrijze band, waarboven zich vierkante gevelvlakken bevinden die telkens zijn samengesteld uit zestien met bloemmotieven beschilderde tegels. De vierkante tegelvelden worden gescheiden door verticale blauwgrijze tegelstrookjes en decoratief gesneden houten consoles die de zwaar geprofileerde gootlijsten dragen. De bloemmotieven op de tegels zijn in blauwe, rode en groene tinten uitgevoerd.

Tegels met andere florale voorstellingen komen ook voor boven de meeste vensters van het huis. Boven nagenoeg alle raam- en deurpartijen bevinden zich decoratief bewerkte lateien met daarboven in verblendsteen en geel geglazuurde steen uitgevoerde segmentbogen en tegels in het boogveld. De gevels worden horizontaal geleed door omlopende sierbanden in gele steen ter plaatse van de wisseldorpels van de ramen op de begane grond en op de verdieping.

De voorgevel (de zuidgelijke ingangsgevel) van het huis heeft een licht risalerend gevelgedeelte met drie vensterassen. In de rechteras bevindt zich de ingangspartij, bestaande uit een paneeldeur met boven-en zijlichten waarvoor smeedwerk is aangebracht. Een grote met zink beklede luifel op smeedijzeren consoles en een houten windscherm, beschutten de ingangspartij tegen de weersinvloeden. Boven de luifel is nog net de segmentboog met het betegelde boogveld zichtbaar. Links van de ingangspartij bevinden zich twee schuiframen met een enkelruits onderraam en een achtruits bovenraam met een verdikte middenroede. De dorpels zijn in steen uitgevoerd. Boven de gedecoreerde lateien bevinden zich betegelde boogvelden en een segmentboog. Op de verdieping bevinden zich drie van deze ramen. Dit gedeelte heeft een eigen dakschild en een verhoogd middengedeelte met een dakopbouw waarin een schuifraam als genoemd is aangebracht. De geveltop is gedecoreerd met in rode baksteen uitgevoerde motieven. Het zadeldak van de dakopbouw heeft een smeedijzeren sierelement. Aan weerszijden van de dakopbouw een dakkapel. Links van dit gedeelte bevindt zich een iets terug liggende vensteras met boven elkaar twee schuiframen als genoemd. Links daarvan is de gevel ter breedte van één vensteras risalerend uitgevoerd en schuin geplaatst. Op de begane grond heeft deze vensteras een vijfzijdig uitgebouwde erker met bovengelegen balkon. De geveluiteinden worden geaccentueerd met natuursteenvlaggen. De schuingeplaatste zijde van de erker heeft een schuifraam als genoemd. In twee van de smalle gevelzijden bevinden zich smalle schuiframen met een vierruits bovenlicht. Het balkon heeft een bakstenen balustrade en op het balkon komt een dubbele balkondeur uit met een dubbel vierruits bovenlicht. Daarboven heeft dit risaliet een dakopbouw met zadeldak, smeedijzeren spits en schuifraam als genoemd. Ook hier is de geveltop gedecoreerd met rode baksteenmotieven.

De linker zijgevel heeft links van het schuin geplaatste risaliet een vensteras met op de begane grond een dubbele tuindeur met een dubbel vierruits bovenlicht en een schuifraam als genoemd op de verdieping. Voor de tuindeuren ligt een bordes met een mozaïek- en tegelbekleding in de kleuren van het huis. Op één van de hoeken bevindt zich een gedecoreerd hardstenen paaltje waardoor oorspronkelijk een ketting of touw gespannen was als begrenzing van dit bordes. Links van deze vensteras bevindt zich opnieuw een risalerend gedeelte met een topgevel en een zadeldak, waarop een smeedijzeren spits. In dit risaliet bevindt zich het trappenhuis. Op de begane grond zitten twee enkelruits ramen met een glas-in-lood vulling en een detaillering als genoemd. Daarboven bevinden zich drie gekoppelde hoge vensters waarin een glas-in-lood vulling is gezet. Daarboven twee schuiframen met enkelruits bovenlichten en op de zolder een schuifraam met een achtruits bovenlicht. Links van het trappenhuisrisaliet een grote veranda met een oorspronkelijke tegelvloer. De veranda heeft met glas afgedichte zijwanden en een met kruisvormige, gedecoreerde schoren en houten stijlen opengewerkte voorzijde. De flauw hellende dakschilden zijn met pannen belegd en op het platte gedeelte bevindt zich een gedecoreerd houten balkonhek. Op het balkon komen een dubbele balkondeur en een schuifraam met elk een achtruits bovenlicht uit. Boven de balkondeuren bevindt zich de torenopbouw. In het dakschild tussen de torenopbouw en het trappenhuisrisaliet bevindt zich een oorspronkelijke dakkapel. De torenopbouw bestaat uit twee achtzijdige bouwlagen. In de eerste bouwlaag zijn in drie van de acht zijden schuiframen als genoemd aangebracht. De overige zijden zijn blind en hebben een geleidelijke overgang naar het vierzijdige gedeelte daaronder. De gevelhoeken zijn geaccentueerd. Tegen één van de zijden bevindt zich een schoorsteen. De eerste ring eindigt met een kroonlijst. De tweede iets smallere ring heeft vier kozijnen met tweeruits onderramen en achtruits bovenramen. In de andere vier gevelzijden bevindt zich een grote rechthoekige bronzen of koperen plaat waarop jachtmotieven zijn afgebeeld. De ramen zijn in tegenstelling tot alle overige ramen niet met tegels afgesloten, maar met een strek boven de lateibalk. Onder de forse kroonlijst bevindt zich wel weer een tegelfries. De uivormige spits heeft een opengewerkte klokkenstoel met een smeedijzeren spits. De rechthoekige onderbouw van de toren heeft aan de zijde van de achtergevel een schuifraam als genoemd. Het wordt geflankeerd door twee smalle schuiframen met een vierruits bovenlicht. Op de verdieping bevindt zich nog eenzelfde schuifraam. De linkergevel heeft alleen op de begane grond twee smalle schuiframen.

Het gevelgedeelte links van de torenuitbouw is symmetrisch en voorzien van een eigen schilddak met een dakopbouw in het midden en twee flankerende dakkapellen. Op de begane grond en op de verdieping bevinden zich twee schuiframen als genoemd. In de dakopbouw bevindt zich een vernieuwd dubbel raam, waarboven de met rode baksteen gedecoreerde geveltop een stalen hijsbalk is aangebracht. Tegen de linkerzijgevel van dit bouwdeel bevindt zich een hoge uitgebouwde schoorsteen. Op de begane grond bevindt zich hier een platgedekte enkellaagse aanbouw waarin zich onder meer de keuken bevindt. De ramen in deze aanbouw hebben dezelfde detaillering als de overige ramen en bestaan uit gedeelde onderramen en achtruits bovenramen.

De rechter zijgevel heeft een smal risaliet waartegen op de begane grond diverse aanbouwen zijn geplaatst. Daarboven bevindt zich een dubbele balkondeur met een achtruits bovenlicht en twee smalle zijlichten. In de geveltop daarboven een schuifraam als genoemd. Het risaliet heeft rechts een uitgebouwde schoorsteen. De rechterzijgevel van het risaliet heeft twee smalle ramen met daartussen, boven elkaar, twee achtruits ramen. Alle ramen in deze gevel zijn getralied. Tegen de linkerzijde van het risaliet bevindt zich een aanbouw met één en twee bouwlagen. Deze voormalige dienstingang vormt nu de ingang naar de bovenwoning. In de aanbouw bevinden zich schuiframen als genoemd en een houten paneeldeur met bovenlicht.

Het interieur van het landhuis is nog geheel oorspronkelijk bewaard gebleven. In het huis bevinden zich nog overal rolluiken aan de binnenzijde, marmeren vloeren, gaskranen, tochtportaal, tegels, plafonds, glas-in-lood etc. De begane grond heeft een haaks op de middengang staande ingangspartij met een tochtportaal. Links van die aan beide zijden betegelde en met een marmervloer belegde gang bevinden zich onder meer de voormalige salon met een stucplafond en de jachtkamer, waarin zich een fraaie neorenaissance betimmering, een houten plafond en enkele op gobelins weergegeven jachttaferelen bevinden. In diverse kamers bevinden zich marmeren schoorsteenmantels met een betegeling aan de binnenzijde. De gang is van het trappenhuis gescheiden door een tochtportaal met geëtst glazen deuren. De trap is in hout uitgevoerd en heeft houtsnijwerk en ijzeren balusters. Het eenvoudige glas-in-lood heeft florale motieven en is van de fa. Bouvy uit Dordrecht. Aan de rechterzijde van de gang zijn de kamers veel eenvoudiger uitgevoerd. In de lage uitbouw bevindt zich de geheel betegelde keuken. Sommige tegels zijn voorzien van Oud Hollandse voorstellingen. In de keuken bevinden zich nog de oude tegelvloer, de oude pompen en de oude schouw. De verdieping heeft in het trappenhuis van de dienstingang nog een trappartij, een betegelde toiletruimte en een deels betegelde keuken. De overige kamers zijn eenvoudig uitgevoerd. Enkele ervan zijn nog voorzien van de oorspronkelijke schouwen. In de hoekkamer met de schuine gevelzijde boven de jachtkamer bevindt zich nog een houten plafond. De grote zolders zijn niet nader ingedeeld. Sommige ramen hebben hier nog een glas-in-lood vulling.

Waardering

Het HOOFDGEBOUW uit 1907-1908 is van algemeen cultuurhistorisch, architectonisch en stedenbouwkundig belang:

- wegens de ouderdom;

- als gaaf en goed voorbeeld van een landhuis uit de vroege twintigste eeuw, onder meer ontworpen onder invloed van de Art Nouveau;

- wegens de esthetische kwaliteiten, gave verhoudingen en een bijzondere en rijke detaillering in vormgeving en materiaalgebruik;

- als één van de hoogtepunten in het architectonische oeuvre van architectenbureau L.A. van Essen en J. van Zeggeren uit Harderwijk;

- wegens de goed bewaard gebleven indeling en afwerking van het interieur;

- als middelpunt van de omringende parkaanleg;

- wegens de visuele en functioneel-ruimtelijke relatie met het park en de zich daarin bevindende opstallen.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
523871
Complexnaam
Oud Groevenbeek
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Complexomschrijving

Inleiding

De HISTORISCHE BUITENPLAATS Landgoed OUD GROEVENBEEK ligt aan de westkant van de Oude Zuiderzeestraatweg (de huidige Putterweg) en direct ten noorden van de gemeente Putten. Aan de andere zijde van de Putterweg bevindt zich Nieuw Groevenbeek, waarmee dit landgoed tot 1890 één geheel vormde. In dat jaar werd er om financiële redenen besloten om de vanaf circa 1850 door één maatschap beheerde gronden van Oud Groevenbeek, Klein Kampveld en Nieuw Groevenbeek te verdelen.

De in structuur en detail zeer goed bewaard gebleven historische buitenplaats Oud Groevenbeek bestaat uit een HOOFDGEBOUW (Oud Groevenbeek) (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), KOETSHUIS (3), TUINMANSWONING (4), BOERDERIJ met BAKHUIS (5), WASGEBOUW (6), DRUIVENKAS (7) EN WATERTOREN (8).

De naam 'Grobbenbeecke' komt voor het eerst voor in de archiefstukken van de Kelnarij te Putten aan het einde van de zeventiende eeuw. De naam werd vermoedelijk ontleend aan de in dit gebied aanwezige sprengenkoppen met de sprengenloop die momenteel de Groevenbeek wordt genoemd. Groevenbeek is in de tweede helft van de 19de eeuw ontstaan als "ontginningslandgoed" op de overgang van het Putter- en Speulderbos en de Ermelose heide. In de periode 1858-1894 ontstond een landgoed met een uitgebreid stelsel van lanen en paden met uitkijkpunten, waarbinnen bos werd aangeplant ten behoeve van de houtproduktie. In 1894 werd het landgoed in onderdelen verkocht, waarbij echter de belangrijkste delen, te weten Oud en Nieuw Groevenbeek, nog tot 1903 in het bezit van leden van één familie bleven. Vanaf circa 1900 ontwikkelden Oud en Nieuw Groevenbeek zich, binnen de bestaande aanleg van het landgoed, tot gebieden met elk een geheel eigen karakteristiek. In 1870 besloot men om de boerderij op het inmiddels zo genoemde Oud Groevenbeek te verplaatsen. De boerderij werd afgebroken en op de vrijgekomen plek verrees een landhuis voor de familie P. Jongeneel jr. Een nieuwe boerderij werd aan de oostzijde van het landhuis gebouwd. De tuin met vijver rondom het landhuis werd vanaf 1897 door tuinarchitect H. Copijn aangelegd. In 1903 werd Oud Groevenbeek, na de dood van Jongeneel jr., samen met Klein Kampveld en het oostelijke deel van Nieuw Groevenbeek (Nienekamp of Groevenbeek Oost) aangekocht door J.H. van Schermbeek. Deze was ook eigenaar van het buitenverblijf Schoonderbeek in Putten. Van Schermbeek liet het door Jongeneel jr. gebouwde landhuis afbreken en in 1907-1908 vervangen door het huidige huis, dat hij liet ontwerpen door het architectenbureau L.A. van Essen en J. van Zeggeren uit Harderwijk. Dit architectenbureau had twee jaar eerder al aan de verbouwing van Kasteel Staverden gewerkt. Van Essen en van Zeggeren ontwierpen het landhuis in een door de Art Nouveau beïnvloede bouwstijl.

Rondom het HOOFDGEBOUW (zie hiervoor onderdeel 1) uit 1907-1908, bevinden zich in de parkachtige omgeving nog de oude BOERDERIJ met BAKHUIS (zie hiervoor onderdeel 5). De boerderij bevindt zich iets ten zuidoosten van het landhuis en dateert uit 1870. Op het boerenerf bevindt zich rechts naast de boerderij een BAKHUIS, met daarvoor het voormalige WASGEBOUW (zie hiervoor onderdeel 6) en het KOETSHUIS (1907) (zie hiervoor onderdeel 3). Het erf is nog oorspronkelijk. De TUINMANSWONING (1905) (zie hiervoor onderdeel 4) ligt ten noorden van de boerderij. Naast deze tuinmanswoning bevinden zich de DRUIVENKAS (circa 1910) (zie hiervoor onderdeel 7) en de WATERTOREN (1912) (zie hiervoor onderdeel 8). De kas maakte deel uit van een veel groter kassencomplex dat door Van Schermbeek of mogelijk al door zijn voorganger was aangelegd. De nu gerestaureerde druivenkas is het enige overgebleven element van dit complex.

Het landhuis is toegankelijk via twee oprijlanen. De oorspronkelijke en nog aanwezige oprijlaan vanaf de Putterweg is beplant met twee monumentale rode beuken (1850). Deze laan wordt al vanaf de jaren dertig van de twintigste eeuw niet meer gebruikt en is vervangen door een oprijlaan beplant met Amerikaanse eiken, de Nieuwe Laan.

Omgrenzing

Aan de oostzijde wordt de grens gevormd door de Putterweg, aan de noordzijde door een vanaf de Putterweg tot aan de Groevenbeekse heide lopende laan, aan de westkant vormt de heide en een noord-zuid lopend pad de begrenzing en aan de zuidkant de Nieuwe Laan.

De omgrenzing van het complex alsmede de situering van de complexonderdelen staan op de bij de bescherming behorende kaart aangegeven.

Waardering

De historische buitenplaats OUD GROEVENBEEK is van algemeen cultuur-, tuinhistorisch en architectonisch belang:

- als een uitzonderlijk goed bewaard landgoed uit de eerste jaren van de twintigste eeuw;

- wegens de gave verhoudingen en een bijzondere detaillering in vormgeving en materiaalgebruik van het hoofdgebouw;

- wegens de plaats van het hoofdgebouw in het architectonische oeuvre van architectenbureau L.A. van Essen en J. van Zeggeren uit Harderwijk;

- wegens de visuele relatie tussen het huis, de omringende bebouwing, de tuin en het omringende landschap die een onlosmakelijk en in elkaar overvloeiend geheel vormen;

- wegens de tuinaanleg met diverse zichtassen naar idee van de tuinarchitect H. Copijn;

- als karakteristiek voorbeeld van een buitenplaats die in een periode met name op de Veluwe werden aangelegd en waarbij enerzijde economische motieven en anderzijds sociaal-culturele en esthetische motieven een rol speelden;

- als karakteristiek voorbeeld van een buitenplaats op een door particulieren ontwikkeld ontginningslandgoed.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Landhuis Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Putterweg 230 3851 VG Ermelo Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
F 1467 Ermelo
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1907 1908 Vervanging van oorspronkelijk huis op andere plek vervaardiging
Ambachten
Name Beroep Notitie
Essen, L.A. van ; Gelderland architect / bouwkundige / constructeur
Zeggeren, J. van ; Gelderland architect / bouwkundige / constructeur
Schermbeek, J.H. van ; Gelderland opdrachtgever
Jongeneel jr, P. ; Gelderland opdrachtgever
Naar boven