Oud Groevenbeek, Ermelo
Omschrijving onderdeel 4: TUINMANSWONING (Putterweg 228, op de bijbehorende kaart aangegeven met nummer 4).
De TUINMANSWONING uit 1907-1908 is met de voorgevel op het landhuis gericht en gebouwd op een rechthoekig grondvlak. De gevels zijn gepleisterd en voorzien van een in baksteen uitgevoerde plint met een afsluitende rollaag. Het huisje bestaat feitelijk uit een gedeelte met een gebroken kap, waarvan de nok haaks staat op de nok van het zadeldak van een risalerend gedeelte. De dakschilden zijn belegd met rode Tuiles du Nord pannen en voorzien van houten windveren en geprofileerde bakgoten op klossen. De gevels hebben ter plaatse van de wisseldorpels van de ramen een omlopende rollaag uit gele en groenachtige steen. In de voorgevel in het risalerende bouwdeel rechts bevindt zich een zesdelig kozijn, bestaande uit drie onderramen en drie bovenlichten met een vier- en een achtruits verdeling. De onderramen zijn voorzien van luiken. Boven het raamkozijn bevinden zich een latei en een segmentboog in gele en groene steen. Ter plaatse van de zolder heeft het risaliet twee kozijnen met een zesruits schuifraam. Boven de ramen bevinden zich rollagen in gele en groenachtige steen. De geveltop heeft houten windveren, een haanhout en een makelaar. Het terug liggende gedeelte links heeft een ingangspartij met een zesruits bovenlicht en een afsluitende segmentboog. Links hiervan een kozijn met een schuifraam met een achtruits bovenlicht en luiken. In het dakvlak een dakkapel met een lessenaarsdak.
De linker zijgevel heeft op de begane grond twee kozijnen met een schuifraam met een achtruits bovenlicht en luiken voor de onderramen. Ter plaatse van de zolder twee schuiframen met elk een vierruits bovenlicht. Boven de ramen een segmentboog als genoemd. In de geveltop een haanhout en een makelaar.
De achtergevel heeft rechts een rechthoekig uitgebouwd gedeelte met een plat dak, een achterdeur, een stolpraam met een drieruits bovenlicht en luik en een klein raampje. Ter plaatse van de zolder een schuifraam met een vierruits bovenlicht. In het achterschild van de gebroken kap een dakkapel onder een lessenaarsdak. De nok van dit dak heeft een schoorsteen.
De rechter zijgevel heeft twee schuiframen met een achtruits bovenlicht en luiken voor de onderramen. In het interieur is de ruimtelijke indeling bewaard gebleven en bevinden zich onder meer nog paneeldeuren, geprofileerde kozijnen en een aantal houten schoorsteenmantels.
Waardering
De TUINMANSWONING is van algemeen cultuurhistorisch belang:
- als gaaf en goed voorbeeld van een eenvoudige tuinmanswoning uit de vroege twintigste eeuw;
- wegens de gave verhoudingen en een bijzondere detaillering in vormgeving en materiaalgebruik;
- wegens het bewaard gebleven interieur;
- wegens de functioneel-ruimtelijke relatie met de overige onderdelen van de buitenplaats.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Complexomschrijving
Inleiding
De HISTORISCHE BUITENPLAATS Landgoed OUD GROEVENBEEK ligt aan de westkant van de Oude Zuiderzeestraatweg (de huidige Putterweg) en direct ten noorden van de gemeente Putten. Aan de andere zijde van de Putterweg bevindt zich Nieuw Groevenbeek, waarmee dit landgoed tot 1890 één geheel vormde. In dat jaar werd er om financiële redenen besloten om de vanaf circa 1850 door één maatschap beheerde gronden van Oud Groevenbeek, Klein Kampveld en Nieuw Groevenbeek te verdelen.
De in structuur en detail zeer goed bewaard gebleven historische buitenplaats Oud Groevenbeek bestaat uit een HOOFDGEBOUW (Oud Groevenbeek) (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), KOETSHUIS (3), TUINMANSWONING (4), BOERDERIJ met BAKHUIS (5), WASGEBOUW (6), DRUIVENKAS (7) EN WATERTOREN (8).
De naam 'Grobbenbeecke' komt voor het eerst voor in de archiefstukken van de Kelnarij te Putten aan het einde van de zeventiende eeuw. De naam werd vermoedelijk ontleend aan de in dit gebied aanwezige sprengenkoppen met de sprengenloop die momenteel de Groevenbeek wordt genoemd. Groevenbeek is in de tweede helft van de 19de eeuw ontstaan als "ontginningslandgoed" op de overgang van het Putter- en Speulderbos en de Ermelose heide. In de periode 1858-1894 ontstond een landgoed met een uitgebreid stelsel van lanen en paden met uitkijkpunten, waarbinnen bos werd aangeplant ten behoeve van de houtproduktie. In 1894 werd het landgoed in onderdelen verkocht, waarbij echter de belangrijkste delen, te weten Oud en Nieuw Groevenbeek, nog tot 1903 in het bezit van leden van één familie bleven. Vanaf circa 1900 ontwikkelden Oud en Nieuw Groevenbeek zich, binnen de bestaande aanleg van het landgoed, tot gebieden met elk een geheel eigen karakteristiek. In 1870 besloot men om de boerderij op het inmiddels zo genoemde Oud Groevenbeek te verplaatsen. De boerderij werd afgebroken en op de vrijgekomen plek verrees een landhuis voor de familie P. Jongeneel jr. Een nieuwe boerderij werd aan de oostzijde van het landhuis gebouwd. De tuin met vijver rondom het landhuis werd vanaf 1897 door tuinarchitect H. Copijn aangelegd. In 1903 werd Oud Groevenbeek, na de dood van Jongeneel jr., samen met Klein Kampveld en het oostelijke deel van Nieuw Groevenbeek (Nienekamp of Groevenbeek Oost) aangekocht door J.H. van Schermbeek. Deze was ook eigenaar van het buitenverblijf Schoonderbeek in Putten. Van Schermbeek liet het door Jongeneel jr. gebouwde landhuis afbreken en in 1907-1908 vervangen door het huidige huis, dat hij liet ontwerpen door het architectenbureau L.A. van Essen en J. van Zeggeren uit Harderwijk. Dit architectenbureau had twee jaar eerder al aan de verbouwing van Kasteel Staverden gewerkt. Van Essen en van Zeggeren ontwierpen het landhuis in een door de Art Nouveau beïnvloede bouwstijl.
Rondom het HOOFDGEBOUW (zie hiervoor onderdeel 1) uit 1907-1908, bevinden zich in de parkachtige omgeving nog de oude BOERDERIJ met BAKHUIS (zie hiervoor onderdeel 5). De boerderij bevindt zich iets ten zuidoosten van het landhuis en dateert uit 1870. Op het boerenerf bevindt zich rechts naast de boerderij een BAKHUIS, met daarvoor het voormalige WASGEBOUW (zie hiervoor onderdeel 6) en het KOETSHUIS (1907) (zie hiervoor onderdeel 3). Het erf is nog oorspronkelijk. De TUINMANSWONING (1905) (zie hiervoor onderdeel 4) ligt ten noorden van de boerderij. Naast deze tuinmanswoning bevinden zich de DRUIVENKAS (circa 1910) (zie hiervoor onderdeel 7) en de WATERTOREN (1912) (zie hiervoor onderdeel 8). De kas maakte deel uit van een veel groter kassencomplex dat door Van Schermbeek of mogelijk al door zijn voorganger was aangelegd. De nu gerestaureerde druivenkas is het enige overgebleven element van dit complex.
Het landhuis is toegankelijk via twee oprijlanen. De oorspronkelijke en nog aanwezige oprijlaan vanaf de Putterweg is beplant met twee monumentale rode beuken (1850). Deze laan wordt al vanaf de jaren dertig van de twintigste eeuw niet meer gebruikt en is vervangen door een oprijlaan beplant met Amerikaanse eiken, de Nieuwe Laan.
Omgrenzing
Aan de oostzijde wordt de grens gevormd door de Putterweg, aan de noordzijde door een vanaf de Putterweg tot aan de Groevenbeekse heide lopende laan, aan de westkant vormt de heide en een noord-zuid lopend pad de begrenzing en aan de zuidkant de Nieuwe Laan.
De omgrenzing van het complex alsmede de situering van de complexonderdelen staan op de bij de bescherming behorende kaart aangegeven.
Waardering
De historische buitenplaats OUD GROEVENBEEK is van algemeen cultuur-, tuinhistorisch en architectonisch belang:
- als een uitzonderlijk goed bewaard landgoed uit de eerste jaren van de twintigste eeuw;
- wegens de gave verhoudingen en een bijzondere detaillering in vormgeving en materiaalgebruik van het hoofdgebouw;
- wegens de plaats van het hoofdgebouw in het architectonische oeuvre van architectenbureau L.A. van Essen en J. van Zeggeren uit Harderwijk;
- wegens de visuele relatie tussen het huis, de omringende bebouwing, de tuin en het omringende landschap die een onlosmakelijk en in elkaar overvloeiend geheel vormen;
- wegens de tuinaanleg met diverse zichtassen naar idee van de tuinarchitect H. Copijn;
- als karakteristiek voorbeeld van een buitenplaats die in een periode met name op de Veluwe werden aangelegd en waarbij enerzijde economische motieven en anderzijds sociaal-culturele en esthetische motieven een rol speelden;
- als karakteristiek voorbeeld van een buitenplaats op een door particulieren ontwikkeld ontginningslandgoed.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Tuinmanswoning(L) | Kastelen, landhuizen en parken | Bijgebouwen kastelen enz. | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Putterweg | 228 | – | 3851 VG | Ermelo | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Kastelen, landhuizen en parken | Bijgebouwen kastelen enz. | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | F | 10013 | – | Ermelo |
– | F | 10012 | – | Ermelo |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1907 | 1908 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Essen, L.A. van ; Gelderland | architect / bouwkundige / constructeur | – |
Zeggeren, J. van ; Gelderland | architect / bouwkundige / constructeur | – |
Schermbeek, J.H. van ; Gelderland | opdrachtgever | – |