Hoofdgebouw St. Anna, Venray
Inleiding.
HOOFDGEBOUW van het St. Annagesticht tussen 1907 en 1911 gebouwd naar ontwerp van Jos Haché en bestaande uit een administratiegebouw, zusterhuis, kapel en centrale keuken. In 1929 werd aan de kapel een oostelijke zijarm gebouwd naar ontwerp van Jos Beckers. De kapel vertoont kenmerken van de neogotiek, verder is het pand grotendeels in eclectische stijl uitgevoerd. De karakteristieke opbouw van het pand met een kapel in de middenas achter het representatieve administratiegebouw, kenmerkt eveneens het contemporaine hoofdgebouw van het St. Servatiusgesticht in Venray en het hoofdgebouw van het St. Bavogesticht in Noordwijkerhout.
Omschrijving.
Het hoofdgebouw is samengesteld uit een administratievleugel met in de middenas erachter een kapel in de vorm van een Latijns kruis. Ten westen en parallel aan het schip van de kapel ligt het zusterhuis. De westelijke transeptarm van de kapel sluit aan tegen het zusterhuis, waardoor er hier sprake is van een kleine gesloten kloosterhof. Tegen de noordgevel van het zusterhuis ligt een volume waarin zich de centrale keuken bevindt. De diverse onderdelen hebben een eigen hoofdvorm en indeling overeenkomstig de functie en bezitten voorts de algemene kenmerken zoals genoemd in de complexomschrijving (complexnummer 524011). De bijna overal overstekende schild- en zadeldaken zijn belegd met rode muldenpannen, behalve de daken van het administratiegebouw en de kapel die met leien in Maasdekking gedekt zijn.
Het brede administratiegebouw telt twee bouwlagen en een kapverdieping. Het symmetrische, ondiepe pand wordt geleed door een middenrisaliet en twee aan voor- en achterzijde uitstekende hoekrisalieten. De vleugel wordt afgedekt door een samengesteld schilddak met verspringende noklijn. Het gebouw heeft de kenmerken zoals beschreven, zij het rijker uitgevoerd met onder meer toepassing van hardsteen. De daken zijn ter plaatse van de risalieten afgewerkt met gebogen eindspanten, versierd met gezaagde vulstukken. Langs beide zijgevels lopen gezaagde druiplijsten. De geprofileerde bakgoot rust op zware klossen en alternerend op hardsteen consoles. Onder de goot een gootfries van gele verblendsteen in sierverband. In voor- en achterschild bevinden zich kleine oorspronkelijke dakkapellen. Aan de achterzijde lopen ondiepe, met flauwe zadeldaken gedekte oorspronkelijke uitbouwen. Aan de achterzijde bevinden zich teven liftkokers uit de tweede helft van de twintigste eeuw. De voorgevel heeft een rustica plint en is voorts voorzien van geprofileerde hardsteen waterlijsten en hardsteen speklagen. De verdiepingscheiding wordt geaccentueerd door een fries van gele verblendsteen in sierverband. In de terugliggende zes assen tellende partijen bevinden zich in de eerste bouwlaag meerdelige rondboogvensters onder forse, in rode verblendsteen gemetselde bogen. In de tweede bouwlaag bevinden zich hoge, door een hardsteen tussendorpel gedeelde vensters, afgesloten door een latei (voormalige feestzaal). De vensters links van het middenrisaliet hebben tevens een gemetseld sierrand boven de tussendorpel, waardoor hier eerder sprake is van zelfstandige zolderlichten. In de risalieten bevinden zich in de eerste bouwlaag gekoppelde rondboogvensters gevat in een grotere rondboog met toepassing van contrasterende boogstenen van natuursteen. De tweede bouwlaag bevat samengestelde vensters in een forse hardsteen omlijsting. Op de zolderverdieping samengestelde vensters onder een in rode verblendsteen gemetselde rondboog, met toepassing van contrasterende boogstenen. Het wat hogere middenrisaliet heeft in de eerste bouwlaag de hoofdentree met dubbele paneeldeuren onder rondboogvormig bovenlicht en een glazen luifel op smeedijzeren consoles bevestigd aan hardstenen kraagstenen uit de muur. Voor de deur een stoep van drie treden. De tweede bouwlaag bevat twee vensters aan weerzijden van een nis waarin een beeld van Anna met Maria. Het geheel is gevat in een rijke hardsteenomlijsting met pilasters voorzien van volutenkapitelen, en afgesloten met een hoofdgestel waarop een gebogen fronton. De rechter zijgevel heeft in de eerste bouwlaag een erker. De korte linker zijgevel heeft een erker en een zij-entree vergelijkbaar met de rechter zijgevel. De ruimtelijke opzet van het interieur van het administratiegebouw is in grote lijnen in tact gebleven en kenmerkt zich door een lange noordgang met diverse kamers aan zuidzijde ervan. De oorspronkelijk aanwezige feestzaal in de oostvleugel is opgedeeld in kamers. De doorgang tussen administratiegebouw en de achterliggende kapel is thans gesloten. Van de oorspronkelijke uitmonstering resteren in de vestibule nog zuilen en een tegelvloer, in de kelder liggen nog vloeren met oorspronkelijke patroontegels.
De kapel wordt afgedekt door een zadeldak met de noklijn haaks op het brede administratiegebouw. Het dak wordt aan de oostzijde doorsneden door het zadeldak van de transeptarm uit 1929, met lagere noklijn en dakvoet. Links sluit tegen de gevel van de kapel de lagere westelijke zijarm aan, waarin de kapel voor betalende patiënten met bovenliggende orgelgalerij. De daken hebben oorspronkelijke dakkapelletjes en het hoofddak wordt in het zuiden doorsneden door een hoge klokkentoren met spits. De gevels van het schip worden geleed door getrapte steunberen, waartussen op een hoge plint drielingvensters met hoger centraal venster, gevat in een gemetselde spitsboogomlijsting. De steunberen zijn boven de vensters verbonden door tandlijsten. De oostelijke zijkapel telt drie traveeën met in elke travee tweelingvensters binnen een spitsboogomlijsting. De westelijke zijarm heeft een indeling met tweelichten in twee bouwlagen. De eindgevels van de kapel zijn uitgevoerd met hardsteen in de schouderstukken, met hardsteen afdekkingen en met topkruisen. De zuidelijke gevel is met een tussenlid verbonden aan het administratiegebouw. Dit tussenlid is in de eerste helft of derde kwart van de twintigste eeuw vermoedelijk gewijzigd en heeft een oostelijk portaal. In de noordelijke eindgevel een groot drielicht met niet-oorspronkelijk glas-in-lood. Hierboven een klein venster met driepasbekroning en een elektrisch aangestuurde wijzerplaat. Het oosttransept heeft een uitgebouwd portiek met puntgevel en haakse steunberen. In alle zijden van het portiek bevinden zich deuren. Het inwendige van de eenschepige kerk bestaat uit zes traveeën afgesloten met een spits tongewelf met steekkappen en gordelbogen, gedragen door bundelpijlers met kapitelen. De scheiding tussen koor en zijkapellen wordt gevormd door bogen op zuilen met kapitelen, ter plaatse van de westelijke zijarm met een tweedelige opstand. Voor het overige is het interieur gemoderniseerd, waarbij onder meer de oorspronkelijke beschilderingen zijn vervangen.
Het zusterhuis bestaat uit een lange, twee bouwlagen hoge vleugel onder zadeldak, met de nokas haaks op het administratiegebouw. Het zusterhuis ligt iets terug ten opzichte van de zijgevel van voornoemd gebouw en heeft een lagere dakvoet. De gevels bezitten de kenmerken zoals beschreven, waaronder een in gele verblendsteen uitgevoerd fries op de verdiepingscheiding. De middenpartij van de lange westgevel wordt benadrukt door een puntgevel met overstekend dak en bewerkt eindspant. De eerste bouwlaag van de gevel bevat stolpvensters met segmentboogvormig afgesloten bovenlichten onder in rode verblendsteen gemetselde segmentbogen. Rechts naast de middenpartij is een klein portaal uitgebouwd onder zadeldakje met rode pannen, voorzien van een gebogen spant met gezaagde windveren. In het portaal dubbele deuren met ruitindeling. De verdieping heeft vensters afgesloten met een hardsteen latei, waarboven zich segmentboogvormig afgesloten boogtrommels bevinden.
Tegen de oostgevel sluit de westelijke zijarm van de kapel aan. De gevel heeft oorspronkelijke vensters zoals beschreven en een achteringang aan het open plaatsje tussen de keuken en de kapel. Er is tevens een achterdeur grenzend aan de gesloten kloosterhof. In de oksel tussen de westelijke zijarm van de kapel en het zusterhuis is een moderne liftkoker gebouwd. In het interieur is de oorspronkelijke indeling van het zusterhuis in grote lijnen bewaard gebleven. Onder de bewaard gebleven elementen bevindt zich een ruim opgezette bordestrap met smeedijzeren leuning. In de kelder liggen oorspronkelijke patroontegels.
Het keukengebouw bestaat uit twee evenwijdige noord-zuidvleugels die haaks tegen een oost-westvleugel aansluiten. Deze eenlaags vleugels worden gedekt door zadeldaken. De U-vorm wordt tussen de vleugels met een plat dak gesloten. Het dak bevat nog een hoge oorspronkelijke schoorsteen en een oorspronkelijke ventilatiekoker. De gevelindeling is overal grotendeels oorspronkelijk. Het pand heeft eindgevels aan oost-, noord- en westzijde die vergelijkbaar zijn opgezet met eenvoudige sierspanten zoals beschreven. Voorts bezit elke eindgevel een groot verdiept veld waarin ter hoogte van de eerste bouwlaag gekoppelde vensters en in de top getoogde drielichten. De zuidgevel die uitziet op de achtergevel van de kapel heeft een asymmetrische indeling met onder meer oorspronkelijke meerruits vensters met rolluikbakken. Rechts bevindt zich een oorspronkelijke dakkapel met dakoverstek op bewerkte korbelen. Daarboven bevindt zich de gevel met vensters zoals beschreven. De noordgevel is symmetrisch met aan weerszijden de beschreven kopgevels en een rechtafgesloten middendeel. De westgevel heeft een topgevel met laadluik onder overstekende kap, naar de voormalige meelzolder. In deze gevel bevindt zich ook een zijingang met dubbele deur onder gedeeld bovenlicht. Rechts een kopgevel met indeling zoals beschreven, maar met een deur onder bovenlicht naast het drielicht in de eerste bouwlaag. Het interieur van de keuken is gemoderniseerd.
Waardering.
Het hoofdgebouw van St. Anna is van algemeen, cultuur-historisch en architectuurhistorisch belang als gaaf en oorspronkelijke hoofdonderdeel van de psychiatrische inrichting die aan het begin van de twintigste eeuw volgens het paviljoenstelsel werd gebouwd. De kapel en het zusterhuis herinneren hierbinnen in het bijzonder aan de katholieke oorsprong van het instituut. Het hoofdgebouw heeft architectuurhistorische waarde vanwege de voor het gesticht en bouwtijd karakteristieke schilderachtige bouwtrant en vanwege de herkenbare typologische opzet van het gebouw, waarbij diverse centrale functies in één complex zijn ondergebracht. Het paviljoen bezit stedenbouwkundige waarde vanwege de functionele en beeldbepalende ligging in het centrum van de aanleg.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding.
Complex PSYCHIATRISCHE INRICHTING St. Anna bestaande uit een hoofdgebouw, delen van de terreinaanleg, vier dokterswoningen, een lijkenhuis, een boerderij, een muziektent en een ombouw van een verdwenen draaimolen. De inrichting voor vrouwen werd tussen 1908 en 1911 gebouwd naar ontwerp van de Belgische architect Jos Haché in opdracht van de Zusters van Liefde van Gent, naar model van het gesticht Caritas te Melle bij Gent in België. Het complex dat werd gebouwd op een terrein ten noorden van het dorp Venray bestond oorspronkelijk uit 12 paviljoens met eigen achtertuinen, enkele dienstgebouwen en dokterswoningen vrij gegroepeerd om een centraal hoofdgebouw binnen een parkachtige aanleg. De oorspronkelijke gebouwen worden gekenmerkt door een eclectische stijl met elementen uit de neo-renaissance en de chaletstijl. Voor de kapel van het instituut is evenals voor het nabijgelegen lijkenhuis een sobere neo-gotische stijl gebruikt. Het complex is aan het einde van de jaren twintig van de twintigste eeuw uitgebreid met o.a. een zijkapel en een zustershuis naar ontwerp van architect Jos Bekkers uit Haarlem en in de jaren dertig met onder meer een muziektent en een draaimolen. In de Tweede Wereldoorlog zijn de meeste behandelpaviljoens verwoest of ernstig beschadigd. Het gesticht is vanaf eind jaren veertig grotendeels herbouwd, met behoud van de oorspronkelijke paviljoenopzet.
Omschrijving.
De te beschermen onderdelen van het gesticht liggen op een veelhoekig terrein tussen de huidige Noordsingel in het zuiden en de Overloonseweg in het noorden. De westzijde van het terrein bezit hoge natuurwaarden en bestaat voornamelijk uit bos op stuifduinen. Het centrale en oostelijke deel is bebouwd met paviljoens en heeft een parkachtig karakter. Aan de noordzijde bevindt zich voornamelijk voormalig bouwland. Het terrein wordt door twee noord-zuid hoofdassen ontsloten. Deze lanen zijn met het ovale open gazon voor het administratiegebouw in de bescherming opgenomen.
De vier dokterswoningen liggen langs de oostzijde van de toegangslaan vanaf de huidige Noordsingel. Het hoofdgebouw ligt ten westen van deze doorgaande laan. De administratievleugel die onderdeel uitmaakt van dit hoofdgebouw vormt een breed frontgebouw. Het vrijstaande lijkenhuis is achter dit administratiegebouw gelegen nabij de kapel die eveneens onderdeel is van het hoofdgebouw. De boerderij is in het noorden van het terrein gesitueerd, aan de rand van het bos. Iets ten zuiden van de boerderij bevindt zich de speelweide die vermoedelijk in de jaren dertig van deze eeuw is aangelegd tussen de twee parallelle hoofdlanen. Op deze speelweide zijn naast elkaar de muziektent en de bewaarde ombouw van de verdwenen draaimolen gelegen. Deze bouwwerken kenmerken zich door een Traditionalistische bouwtrant. De oorspronkelijke gebouwen zijn in Eclectische trant uitgevoerd, met veel schilderachtige Renaissance en Chaletstijl elementen. De gebouwen kenmerken zich door een veelal asymmetrische plattegrond met toepassing van risalieten. De gevels zijn in rode baksteen in kruisverband opgetrokken en voorzien van sierbanden in gele verblendsteen. In de gebouwen is spaarzaam hardsteen toegepast, met uitzondering van het administratiegebouw en de woningen St. Annalaan 3 en 4 die in de voorgevels een rijke hardsteenornamentiek bezitten. De gebouwen zijn afgesloten met samengestelde kappen belegd met rode muldenpannen, behalve het administratiegebouw, de kapel en het lijkenhuis die met leien gedekt zijn. De daken zijn afgewerkt met gezaagde of gesneden windveren en druiplijsten. De topgevels zijn afgewerkt met eindspanten voorzien van gezaagde vulstukken. Binnen de gevels zijn houten vensters gebruikt, veelal stolpramen onder bovenlichten. De gevelopeningen bevinden zich binnen gebiljoende baksteenomlijstingen. Aan de onderzijde hebben alle vensters hardsteen lekdorpels. De vensters zijn recht, segmentboogvormig of rondboogvormig afgesloten. De rechtafgesloten vensters hebben aan de bovenzijde een hardstenen latei bekroond door een in rode verblendsteen gemetselde rondboog of segmentboog met boogtrommel. De segmentboogvormig en rondboogvormig afgesloten vensters worden afgesloten met bogen in rode verblendsteen. Bij de rijker uitgevoerde gebouwen zijn de bogen voorzien van bewerkte boogstenen.
Waardering.
Het complex St. Anna is van algemeen, cultuur-historisch en architectuur-historisch belang als bijzondere uitdrukking van een sociaal-maatschappelijke en een medische ontwikkeling, als kenmerkend voorbeeld van een psychiatrische inrichting na de Krankzinnigenwet van 1884.
Het complex heeft typologische waarde omdat de overgebleven onderdelen een goed beeld geven van een psychiatrische inrichting, die is gebouwd aan het begin van de twintigste eeuw volgens het paviljoenstelsel, met enkele karakteristieke en zeldzame onderdelen zoals het compleet bewaarde hoofdgebouw en de modelboerderij.
Het complex heeft architectuur-historische waarde vanwege de voor psychiatrische inrichtingen in deze periode kenmerkende schilderachtige architectuur, met invloeden uit de neo-renaissance en chaletstijl. Het complex heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de bijzondere opzet en vanwege de beeldbepalende ligging aan de rand van het buitengebied van het dorp Venray. Het complex bezit hoge ensemblewaarden met het nabijgelegen in dezelfde tijd tot stand gekomen instituut St. Servatius voor mannen.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Psychiatrische inrichting | Cultuur, gezondheid en wetenschap | Gezondheidszorg | oorspronkelijke functie | – |
Kapel(F1) | Religieuze gebouwen | Kapel (F) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Noordsingel | 39 | – | 5801 GJ | Venray | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | C | 12629 | – | Venray |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1907 | 1911 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Hache, Jos. ; Limburg | architect / bouwkundige / constructeur | – |
Braeckeleire De ; Limburg | aannemer / uitvoerder | – |