Inleiding

DRIEDUBBEL WOONHUIS uit 1921, deel uitmakend van het complex Dudokhuizen" langs de Godelindeweg.

Het pand is na een brand in 1992 in de stijl van Dudok en op basis van de oude plattegrond herbouwd.

Omschrijving

Driedubbel woonhuis van grotendeels twee bouwlagen, opgetrokken in houten delen onder een rietgedekt samengesteld schilddak met oranje nokvorsten. Het pand heeft een langwerpige onregelmatige plattegrond met verschillende in- en uitspringende bouwvolumes. Vensters en deuren grotendeels met horizontale roedenverdeling.

Het linker hoekpand (Terborchlaan 2) heeft aan de voorgevel, links uit het midden, een uitbouw opgetrokken in zwartgeteerde gepotdekselde delen onder steekkap. Aan weerszijden van de uitbouw is de iets overstekende verdiepingslaag uitgevoerd in wit plaatmateriaal. In de uitbouw beganegronds een hoekvenster van drie stolpramen en op de verdieping een driedelig venster met negenruits ramen. Rechts van de uitbouw twee vensterpartijen met dubbele stolpramen en op de verdieping links een liggend achtruits venster en rechts een staand achtruits venster. De aansluiting met het buurpand Godelindeweg 36 wordt gemarkeerd door een gemetselde schoorsteen. Links van de uitbouw een liggend tweeruits venster en daarboven een zesruits verdiepingvenster. De entree bevindt zich in het midden van de kopse oostgevel onder de iets overstekende verdiepingslaag. De deur wordt geflankeerd door dubbele tweeruits hoekvensters. Op de verdieping een vensterstrook met drie twaalfruits ramen. Aan de achterzijde (Z) rechts een uitbouw onder steekkap met beganegronds een dubbele glasdeur en een stolpvenster en op de verdieping een om de hoek lopend venster met vijf negenruits ramen. Links in de gevel een dubbele glasdeur tussen zijlichten onder balkon met dubbele glasdeur tussen zijlichten onder het dakschild. In het midden van de gevel twee stolpramen en op de verdieping een liggend achtruits venster.

Het middelste pand (no. 36) telt twee bouwlagen onder een rieten zadeldak en is opgetrokken in zwartgeteerde gepotdekselde delen en wit plaatmateriaal. In het midden van de voorgevel (N) de entree met rechts daarvan een uitbouw onder steekkap en in de aansluiting met het hoofdvolume een gemetselde schoorsteen. In de uitbouw beganegronds en op de verdieping samengestelde hoekvensterpartijen. Links van de entree een driedelig parterre venster met stolpramen en op de verdieping rechts een staand en links een liggend achtruitsvenster. Aan de achterzijde (Z) een dubbele glasdeur tussen zijlichten onder balkon. Links beganegronds en op de verdieping samengestelde vensterpartijen met stolpramen en uiterst links een deur naar de tuin.

Het rechter hoekpand (no.38) bestaat uit een nagenoeg rechthoekig bouwvolume van twee bouwlagen onder een rietgedekt schilddak met de noklijn haaks op de weg. Links hiervan een L-vormig bouwdeel van één bouwlaag onder een samengesteld rieten dak dat de verbinding vormt met het buurpand links. Op het nokeinde van het dak staat een zich verjongende vierkante schoorsteen van gele baksteen. De buitengevels zijn samengesteld uit brede gepotdekselde en zwartgeteerde delen en wit plaatmateriaal. De voorgevel (N) van het lage bouwdeel heeft links een uitbouw waarboven het dakschild lager is doorgetrokken. Rechts hiervan bevinden zich vier gekoppelde zesruits stolpramen waarvan twee in de voorzijde en twee links in de rechterzijgevel van het lage bouwdeel. Laatstgenoemde gevel is evenals de linkerzijgevel (O) van het lage bouwdeel rechts voorzien van twee gekoppelde zesruits stolpramen. Links in de linkerzijgevel bevindt zich de voordeur met daarin vier liggende ruiten boven elkaar en ter weerszijden een zesruits stolpraam. De aansluitende noordgevel heeft van rechts naar links een dito venster en twee hoog aangebrachte raampjes. In de voorgevel (N) van het hoge bouwdeel bevindt zich links een hoog achttienruits venster dat zich uitstrekt tot aan het dakoverstek. Rechts hiervan telt de eerste verdieping drie negenruits vensters waaronder een bloembak. In het midden van de rechterzijgevel (W) van het hoge bouwdeel bevindt zich een vlakke deur en ter weerszijden een hoog aangebracht tweeruits liggend venster. De risalerende achtergevel (Z) van het hoge bouwdeel heeft rechts een afgeschuinde hoek waarin op de begane grond een achtruits dubbele glasdeur en op de eerste verdieping een negenruits venster. Links van de laatste bevindt zich een drietal vensters.

De achtergevel (Z) van de laagbouw is links voorzien van drie gekoppelde zesruits stolpramen waarvan de rechter geflankeerd wordt door een achtruits dubbele glasdeur. Rechts bevindt zich een vierruits glasdeur die geflankeerd wordt door drie zesruits stolpramen: twee aan de linkerzijde en één rechts. Op het achterschild van de laagbouw staat linksboven een brede dakkapel waarin drie vierruits ramen onder een rietgedekt schilddak.

Waardering

Het driedubbele woonhuis uit 1921 is als onderdeel van het complex "Dudokhuizen" van algemeen belang vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van een blok middenstandswoningen uit het vroege oeuvre van W.M. Dudok. Kenmerkend zijn de in- en uitspringende bouwvolumes en het spel van horizontalen en vertikalen in materiaalgebruik en detaillering. Het woonhuis heeft grote situationele waarde vanwege de beeldbepalende ligging als onderdeel van het ensemble langs de Godelindeweg tegenover de vesting Naarden.