Abdij Sint Paulus, Oosterhout
Inleiding
Nabij de wagenloods bevindt zich ten noorden van het klooster een POMPSTATION uit 1936-197, het eerste ontwerp van Hans van der Laan in de stijl van de Delftse School. Het werd opgemetseld door de broeders Henri Boelaars, Lambertus Nooyen en Benedictus Nuyten. Tot 1937 pompte men met behulp van een kleine motorpomp ijzerhoudend water uit een zestig meter diepe put onder de kapittelzaal gehaald. Nabij het pompstation werd in 1936 een nieuwe put geslagen. De oorspronkelijke pompinstallatie, met automatische ontijzering en ontzuring van het bronwater, werd geleverd door de firma Willekens uit Tilburg (thans vervangen).
Omschrijving
Het bakstenen pompstation beslaat een rechthoekige plattegrond en telt één bouwlaag en een kapverdeling onder een met rode, verbeterde Hollandse pannen gedekt zadeldak met licht geknikte en overstekende dakvoet. Dakraam en ranke schoorsteen op het linker dakschild. Het zadeldak zit opgesloten tussen twee, de voor- en achtergevel bekronende trapgevels met op de treden bakstenen ezelsruggen. Symmetrische voorgevel met centrale klampdeur voorzien van originele ijzeren deurkruk en bovengelegen opgeklampt zolderluik onder strekken. Oostgevel met een houten vierruitsvenster onder strek en met bakstenen afzaat. Westgevel met een opgeklampte, dubbele deur onder een korfboog met aan weerszijden twee smalle, diep gelegen vensters onder strekken en met bakstenen afzaten. Zuidgevel blind. De oorspronkelijke indeling is bewaard gebleven. De westelijke poort geeft toegang tot de aan de zuidzijde gesitueerde machinekamer die circa 2/3 van de plattegrond beslaat. Via de noordelijke ingang is een ondiepe, maar de gehele breedte bestrijkende dienstruimte toegankelijk.
Waardering
Het pompstation is van algemeen belang. Het object bezit cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van geestelijke en technische ontwikkelingen, namelijk de vestiging van nieuwe, grotendeels zelfvoorzienende kloostergemeenschappen in het begin van de twintigste eeuw - in dit geval als uitvloeisel van de Franse Wet op de Verenigingen- en verder de verbeterde drinkwatervoorziening onder invloed van technologische innovaties. Daarnaast vanwege het belang van de typologie voor de ontwikkeling van pompstations. Het object heeft architectuurhistorische waarden vanwege de esthetische kwaliteiten van het architectonische ontwerp. Het object bezit tesamen met de overige tot de Sint Paulus-abdij behorende objecten en de binnen de 'Heilige Driehoek' gelegen kloosters ensemblewaarden als essentieel onderdeel van een historisch gegroeid religieus ensemble ten zuidoosten van de kern van Oosterhout. Daarnaast vanwege de functionele historisch-ruimtelijke relatie met de in de nabijheid geslagen waterput. Het object is van belang wegens de gaafheid van het exterieur.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding.
Ten zuidoosten van de kern van Oosterhout is op een deels met een bomenrand omzoomd terrein de Sint Paulus-abdij gelegen. Van dit klooster met bijgebouwen komen de volgende vijf onderdelen in aanmerking voor rijksbescherming:
1. Het hoofdgebouw van het BENEDICTIJNERKLOOSTER, met de oudste delen uit 1906, uitgevoerd naar een ontwerp van de Franse architect Paul Bellot die zich op onderdelen heeft laten inspireren door een voorontwerp van architect Vilain en met latere uitbreidingen van Hans van der Laan.
2. Een WERKPLAATS met diverse ateliers uit 1927 door pater Jacques van der Mey.
3. Een LOODS voor karren en landbouwwerktuigen uit 1932 naar een ontwerp van pater Guus Caron.
4. Een GARAGE annex FRUITBEWAARPLAATS uit 1935 van pater G. Caron en A. Vermeulen in samenwerking met architect Alexander Kropholler.
5. Een POMPSTATION uit 1936-1937 van Hans van der Laan.
De overige gebouwen op het terrein, waaronder een kloosterboerderij uit 1952 van Hans van der Laan, vallen buiten de rijksbescherming. Ook de aan het klooster grenzende kapel met verbindingsgang, een werk uit 1956 van architect J.H. Sluymer, wordt buiten de bescherming gelaten.
De geschiedenis van het klooster van de 'Franse paters' gaat terug tot 1901, toen in Frankrijk de Wet op de Verenigingen (Le lois sur les associations) werd afgekondigd. Hierdoor werden aan de in Frankrijk gevestigde kloosterorden grote beperkingen opgelegd waarop de Abt van Solesmes, dom Paul Delatte, besloot de kloosters van zijn orde uit Frankrijk te doen vertrekken. In Oosterhout werd een stuk grond aangekocht in de nabijheid van het klooster der Benedictinessen, die hier reeds in 1901 een toevlucht hadden gevonden. Het klooster groeide vanaf het begin maar vooral ten tijde van de crises in de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw uit tot een nagenoeg volledig zelfvoorzienende gemeenschap met bedrijfjes die een veelheid aan producten en diensten konden leveren. Hieronder bedrijfjes gericht op agrarische producten (landbouw, veeteelt, zuivel, groenten, fruit, pluimvee, bijen), gericht op kleding en verzorging (kleermakerij, wasserij, linnenkamer, schoenmakerij, kappersbedrijf), gericht op restauratieve diensten (keukens, bakkerijen), en gericht op onderhoud en de productie van kunstvoorwerpen (timmerwinkel, schilderswinkel, bouw- en metselbedrijf, smederij, elektriciteit, verwarming, waterleiding, horlogemakerij, paramentenatelier, kaarsenmakerij, atelier voor reliekschrijnen, kalligrafie, drukkerij en boekbinderij, beeldhouwerij, kunstschildersatelier en foto-studio).
Omschrijving.
Het kloostercomplex bevindt zich ten zuidoosten van de kom van Oosterhout in een gebied dat in de volksmond bekend staat als 'De Heilige Driehoek'; een driehoekig terrein waarop het klooster St. Catharinadal, de reeds vermelde Onze Lieve Vrouwe-abdij van de Benedictinessen en voorliggend complex gelegen zijn. Het huidige terrein van de St. Paulus-abdij bevindt zich in de zuidpunt van deze driehoek en wordt grofweg begrensd door de Hoogstraat in het noorden, de Eikenlaan in het westen, de Monnikendreef in het zuiden en een noord-zuid lopend weggetje in het oosten. Ten oosten en ten zuiden liggen in erfpacht gegeven gronden.
Het terrein is deels omzoomd met een thans monumentale bomenrand uit de bouwtijd, destijds bedoeld ter beschutting tegen weersinvloeden vanuit het noorden en westen en als natuurlijke scheidingswand tussen het klooster en de aan de overkant gelegen abdij der Benedictinessen. De oude-padenstructuur is deels bewaard gebleven en deels gewijzigd of verdwenen door functionele herbestemming van de gronden. Centraal op het terrein bevindt zich het kloostergebouw. De overige te beschermen onderdelen liggen hier omheen gegroepeerd. Aan de bosrijke Monnikendreef in het zuiden bevinden zich naast elkaar de werkplaats met ateliers en de garage annex fruitbewaarplaats. Ten noorden van het kloostergebouw bevinden zich de loods voor de landbouwwerktuigen en het pompstation.
Waardering.
Het benedictijnerklooster met bijgebouwen is van algemeen belang. Het complex bezit cultuurhistorische waarden. Het is van belang als bijzondere uitdrukking van een culturele, geestelijke en economische ontwikkeling, namelijk de vestiging van nieuwe, grotendeels zelfvoorzienende kloostergemeenschappen in het begin van de twintigste eeuw, in dit geval als uitvloeisel van de Franse Wet op de Verenigingen en de crises van de jaren twintig en dertig. Daarnaast heeft het cultuurhistorische waarde vanwege de grote diversiteit aan typologieën die alle tesamen een zeer compleet beeld geven van een karakteristiek maar in de tijd veranderend kloostercomplex. Het complex heeft architectuur- en kunsthistorische waarden. Het is van groot belang vanwege de betekenis van de toegepaste architectuurtheorieën, gehanteerde stijlendiversiteit en constructies voor de geschiedenis van de architectuur en bouwtechniek. Daarnaast vanwege het bijzondere belang van diverse complexonderdelen binnen het oeuvre van de uitvoerende architecten. Verder vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van de architectonische ontwerpen in combinatie met het bijzondere materiaalgebruik en de zeer gedetailleerde ornamentiek. Verder vanwege de veelal nog intacte samenhang tussen de ex- en interieurs met inventaris. Het complex bezit ensemblewaarden. Het vormt tesamen met de overige tot de Sint Paulus-abdij behorende objecten een historisch gegroeid religieus ensemble. Daarnaast bezit het ensemblewaarde vanwege de situering binnen de ten zuidoosten van de kern van Oosterhout gelegen 'Heilige Driehoek', eveneens een historisch gegroeide concentratie van religieuze gebouwen, voor het overige bestaande uit het klooster St. Catharinadal en de Onze Lieve Vrouwe-abdij.
Het complex is van belang wegens de gaafheid van de architectonische hoofdvormen en grote delen van de interieurs evenals de herkenbaar bewaard gebleven oorspronkelijke dispositie op een met een bomenrand omzoomd terrein in een landelijke setting.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Nutsbedrijf | Boerderijen, molens en bedrijven | Industrie | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoogstraat | 80 | – | 4901 PK | Oosterhout | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | G | 2840 | – | Oosterhout |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1936 | 1937 | – | verbouwing |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Laan, J. van der ; Noord-Brabant | architect / bouwkundige / constructeur | – |