Diergaarde Blijdorp, Rotterdam
Inleiding
Het tentoonstellingsgebouw 'Rivièrahal' is het hoofdgebouw van de diergaarde en werd gebouwd naar het ontwerp van S. van Ravesteyn in typerende neobarokke/functionalistische stijl. Het gebouw is prominent gepositioneerd op de centrale, symmetrische as. In de centrale hal was een wintertuin aanwezig. De zijvleugels waren bestemd voor onder meer het verblijf van reptielen, dikhuiden en apen. De naam van de hal verwijst naar de Franse Rivièra. Deze was dan ook bedoeld om bezoekers het gevoel te geven zich in een exotisch omgeving te bevinden. Door het scheppen van een mediterrane, subtropische sfeer was de dierentuin ook in de winter aantrekkelijk voor publiek. Men kon er van oorsprong dineren in een sjiek restaurant en iets drinken in een cafetaria. Eén van de meest ingrijpende wijzigingen was de sloop van de uitkijktoren in 1972. Van grote invloed op de uitstraling is verder de vervanging van staalprofielen door aluminiumprofielen in de enorme glaspuien. Verder zijn er ornamenten, schilderingen, armaturen, tegelwerk en andersoortige bekleding verwijderd of vervangen.
Omschrijving
Het TENTOONSTELLINGSGEBOUW (1) bestaat uit een langgerekte centrale hal met een van zuid naar noord uitwaaierende plattegrond. Aan weerszijden bezit de hal twee smallere zijbeuken met aan het zuidelijke einde ieder een cirkelvormig paviljoen. De hal wordt bekroond door een gebogen dak zonder nok. De zijbeuken worden bedekt door platte daken, gebogen daken en de paviljoens met koepeldaken. Alle daken zijn geheel rondom voorzien van een doorlopende strook bovenlichten. De dakranden zijn afgewerkt met geglazuurde tegels. Omdat de hal deels als wintertuin werd gebouwd, kent het gebouw een kasachtige opzet met veel glas ten behoeve van daglicht- en warmtetoetreding. Het gebouw is uitgevoerd met een staalskelet dat plaatselijk voorzien is van een plastisch vormgegeven betonmantel. De symmetrische zuidgevel van de hal kent aan weerszijden twee entrees onder een luifel. Daartussen bevindt zich een uitspringend halfrond volume met een betonnen afgeronde borstwering, van oorsprong de begrenzing van een terras op die plek. Op de door stalen kolommen gedragen luifels staan beeldengroepen van de kunstenaar Charles Eyck: links een vrouwenfiguur met herten en rechts een mannenfiguur met herten. Het bijhorende uurwerk en windijzer zijn verdwenen. Het overige deel van de gevel toont een enorme glazen pui met rechthoekige roedenverdeling. Het dak wordt gedragen door vier gevelhoge kolommen die tussen de puien zijn geplaatst. De noordgevel van de hal kent een vergelijkbare glazen pui. Daarvoor bevond zich de thans gesloopte uitkijktoren, met aan weerszijden twee overhoeks geplaatste paviljoens onder platte daken waarin de cafetaria en het restaurant waren gevestigd. Door de sloop van de toren en bouw van een nieuw restaurant in de jaren zeventig van de twintigste eeuw aan deze zijde van de hal is deze opzet nog maar ten dele herkenbaar. Op het dak boven de noordgevel bevindt zich een beeldengroep van W. van Kuilenburg, voorstellende een engel en twee eenhoorns. De zijaanzichten van de Rivièrahal worden bepaald door de zijvleugels met aan de oostelijke zijvleugel de Victoria-Regina kas. De gevels en de koepeldaken van de oostvleugel zijn van glas, voorzien van een rechthoekige roedenverdeling, uitgezonderd de noordgevel die gestuct is en van een wafelmotief is voorzien. De gevels van de westelijke vleugel en het cirkelvormige paviljoen zijn op enige deuren en lichtopeningen na geheel blind. Ze zijn gestuct en eveneens voorzien van een wafelpatroon, oorspronkelijke zachtroze van kleur. Rondom de dikhuidenverblijven bevindt zich een authentieke loopweide met droge greppels en een betonnen borstwering. In de loopweide staan twee betonnen schuurpalen in de vorm van gecanneleerde zuilen met Medusahoofden, van de hand van W. van Kuilenburg. Rondom het mensapenverblijf bevonden zich van oorsprong kooien in een verdiept terras, thans vervangen door een modern verblijf met koepels. De gevels van de dwarsverbindingen tussen de hal en de zijvleugels bestaan uit glazen puien. De centrale hal bezit inwendig ten behoeve van de flexibiliteit weinig scheidingswanden. De betonnen wanden naar de zijvleugels zijn geschulpt en voorzien van harpvormige bovenlichten. Aan de noordgevel bevindt zich een orkestpodium met aan weerszijden balkons, thans aan het zicht onttrokken door aquaria en terraria. De balkons worden geflankeerd door restanten van sculpturen, voorstellende een man of vrouw met dieren. Achter het orkestpodium bevinden zich trappen naar de toiletten in het souterrain. De wanden naast de trappen bevatten een met travertijn beklede kolom en een ronde gevelopening met in staal het monogram de dierentuin 'DB'. De vloer is hier plaatselijk nog voorzien van de oorspronkelijke bekleding uit zeshoekige geelgemarmerde tegels. In het oorspronkelijke oostelijke, overhoeks geplaatste paviljoen bevindt zich een geschilderde sterrenhemel. Verder bezit de ruimte een fontein met een mozaïek, ontworpen door Van Ravesteyn, voorstellend het scheppingsverhaal. In de zijvleugels en paviljoens is de oorspronkelijke opzet gewijzigd, maar ten dele nog aanwezig. Zo kent de westelijke hal nog de gang die van oorsprong langs de dikhuidenverblijven liep. Het Victoria-Reginabassin is authentiek en bestaat ten behoeve van de isolatie uit twee schalen gewapend beton, die bekleed zijn met plaatstaal.
Waardering
Het TENTOONSTELLINGSGEBOUW (Rivièrahal) is van algemeen belang:
- het object heeft architectuurhistorische waarde vanwege het materiaalgebruik, de toegepaste verhoudingen, de vormgeving en de verzorgde detaillering;
- als karakteristiek voorbeeld van multidisciplinaire kunsttoepassingen;
- het object heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarde vanwege de functionele situering op de centrale as en vanwege de samenhang met andere complexonderdelen;
- het object heeft visueel-ruimtelijke waarde als dominant beeldbepalend onderdeel van het complex.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het complex
Inleiding
De 'Koninklijke Rotterdamse Diergaarde Blijdorp' kwam tot stand tussen 1939-1941. De dierentuin werd aangelegd in de polder Blijdorp naar het ontwerp van ir. S. van Ravesteyn, die daarvoor in 1938 de opdracht kreeg. Van Ravesteyn ontwierp niet alleen de gebouwen maar ook de aanleg in een stijl die zowel functionalistische als neobarokke kenmerkende vertoont. De diergaarde werd gebouwd op initiatief van de Rotterdamse vereniging 'Volkskracht' ter vervanging van de uit 1855 daterende dierentuin aan de Diergaardesingel te Rotterdam. Deze moest om infrastructurele redenen verdwijnen. De filosofie achter de opzet van de nieuwe Diergaarde Blijdorp was afkomstig van onder meer Carl Hagenbeck, directeur van de dierentuin Stellingen te Hamburg Duitsland. Hij stond voor een ruimere en natuurlijkere huisvesting voor dieren, die bovendien was aangepast aan hun specifieke aard en gedrag. Dit resulteerde in de toepassing van greppels, al dan niet met water gevuld, in plaats van kooien met tralies. Verder werden loopweiden geïntroduceerd; een primeur in Europa. Van Ravensteyn zelf beschouwde zijn ontwerp en de bouw van de dierentuin als zijn levenswerk. Zijn visie op architectuur en tuinaanleg komt er dan ook zeer goed tot uitdrukking. Diergaarde Blijdorp is een van de eerste diergaarden die in zijn totaliteit door één persoon ontworpen is.
In de loop van de tijd is de dierentuin meerdere malen om gebruikstechnische redenen, verval en/of renovatie van aanzien veranderd. Onderdelen die gewijzigd of verdwenen zijn: de uitkijktoren (afgebroken in 1972), de Winkel van Sinkel, de oorspronkelijke speeltuin, een tweede speeltuin met grote speelfiguren, de inrichting van de theeschenkerij, een zonnewijzer en het zeeleeuwenbassin (verwoest in 1943 door een brisantbom). Ten behoeve van de dikhuidenbiotoop zijn twee houten dierenverblijven gesloopt. De tuinaanleg is op onderdelen veranderd. Zo is de centrale as doorgebroken en de oorspronkelijke aankleding (beplanting, begrenzingen, hekken ) deels verwijderd.
Het complex bestaat uit de volgende onderdelen: 1. TENTOONSTELLINGSGEBOUW (Rivièrahal) 2. DE TUINAANLEG 3. BERENTHEATER MET AANPALENDE DIENSTGEBOUWEN 4. ROOFDIERENVERBLIJF 5. VIJVER MET DIERENVERBLIJVEN 6. GIRAFFENHUIS EN THEESCHENKERIJ 7. BERGDIERENROTS 8. TOEGANGSHEK EN PUBLIEKSINGANG 9. ADMINISTRATIEGEBOUW MET DIENSTWONING 10. (VOORMALIG) SPEELGEBOUW 11. WINKEL VAN SINKEL 12. DIENSTGEBOUW 14. T/M 22. 9 HOUTEN DIERENVERBLIJVEN
De omgrenzing van het complex alsmede de situering van de complexonderdelen staan op de bij de bescherming behorende kaart aangegeven.
Omschrijving
DIERGAARDE BLIJDORP is gesitueerd op een terrein dat aan de west- en zuidzijde wordt begrensd door spoorlijnen. Aan de oostzijde grenst het complex aan de Van Aerssenlaan, waaraan de hoofdingang gelegen is. De Stadhoudersweg grenst aan de noordzijde. Deze stedenbouwkundige setting levert een min of meer driehoekig terrein op. Hierop is door Van Ravesteyn een formele tuinaanleg geprojecteerd. Op de centrale as, die de richting van het park bepaalt, zijn alle grote dierenverblijven gesitueerd. Op deze as beslaat de Rivièrahal - voorheen met een uitkijktoren van 47 meter hoog - de meest prominente plek. In het gehele ontwerp van de diergaarde is de gebogen lijn (convex en concaaf) opvallend aanwezig. Ook de voor Van Ravesteyn typerende combinatie van neobarokke elementen, zoals zuilen en balustrades, met eigentijdse bouwmaterialen en functionalistische elementen is zeer herkenbaar. De architectuur wordt verlevendigd door sculpturen en ornamenten. De gebouwen zijn als 'Gesamtkunstwerk' tot stand gekomen. Diverse schilders en beeldhouwers waaronder Charles van Eyck, Jo Uiterwaal, Leendert Bolle, Agnes Canta en Dick Effers, zijn bij de uitvoering betrokken geweest.
Waardering van het complex
De DIERENTUIN 'Koninklijk Rotterdamse Diergaarde Blijdorp' is van algemeen belang.
Het complex heeft cultuurhistorische waarde:
- als een van de eerste door één architect ontworpen dierentuinen;
- als voorbeeld van een dierentuin die is aangelegd op basis van één allesomvattend ontwerp;
- vanwege het pionierskarakter van de dierentuin door de toepassing van loopweides als eerste dierentuin in Europa.
Het complex heeft architectuur- en bouwhistorische waarden:
- vanwege de typologie, architectonische concepten, gehanteerde stijlvormen en bijzondere materialen;
- vanwege het grote belang van de dierentuin voor het oeuvre van ir. S. van Ravesteyn;
Het complex heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarden:
- vanwege het typerende stedenbouwkundig ontwerp dat ten grondslag ligt aan de dierentuin;
- vanwege de weloverwogen situering in de stadsuitbreiding Blijdorp waaraan de dierentuin zijn naam ontleent.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Tentoonstellingsgebouw | Cultuur, gezondheid en wetenschap | Welzijn, kunst en cultuur | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Van Aerssenlaan | 51 | – | 3039 KE | Rotterdam | – | BY | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Cultuur, gezondheid en wetenschap | Welzijn, kunst en cultuur | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | Z | 5123 | – | Rotterdam |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1939 | 1941 | – | vervaardiging |