Kerkallee 2, Ellecom
Omschrijving
BOERDERIJ. Voormalige in rode baksteen opgetrokken boerderij op rechthoekige grondslag onder met grijze pannen gedekt schilddak. In het gebouw is een woning en een jachtkamer ondergebracht.
Ingangs(zuidoost)zijde: centraal gelegen twee ingangsdeuren met elk een 3-ruits bovenlicht en met aan weerszijden een 12-ruits schuifvenster. Rechter zijgevel: een 12-ruits schuifvenster. Linker zijgevel: een 12-ruits schuifvenster. Noordwest-gevel: van links naar rechts twee 12-ruits schuifvensters, een deur met 8-ruits bovenlicht en een 12-ruits schuifvenster. Bovenlicht en vensters van deze gevel zijn door een getoogde strek bekroond. Op de eerste verdieping twee door een fronton bekroonde dakkapellen met 9-ruitsvenster. Alle vensters op begane grondniveau zijn van luiken voorzien.
De boerderij, die waarschijnlijk uit de 18de eeuw dateert, werd aan het eind van de jaren '80 van deze eeuw ingrijpend gerestaureerd, waarbij een gedeelte werd geamoveerd.
Waardering
BOERDERIJ behorend tot de historische buitenplaats Hof te Dieren van algemeen belang:
- wegens de ouderdom
- wegens het type
- wegens de functionele en visuele relatie met de overige onderdelen van de buitenplaats
-----------------------------------------------------------------------------------------------
Omschrijving onderdeel
SCHUUR. Rode bakstenen 19de-eeuwse schuur behorend bij de boerderij (onderdeel 10) op rechthoekige grondslag onder met grijze pannen gedekt wolfsdak met aan de voor(NO-)zijde iets links van de hartlijn een getoogde dubbele staldeur met aan de linkerzijde een getoogde deur, aan de rechterzijde een halfrond 14-ruitsvenster en geheel rechts een 15-ruits schuifvenster met luiken. Linker gevel: negen getoogde 6-ruits stalvensters. Rechter gevel: vijf elkaar afwisselende deuren en getoogde 6-ruits stalvensters. Met uitzondering van de deur geheel links in de gevel zijn de deuren getoogd. Achtergevel: centraal een getoogde dubbele staldeur met aan weerszijden een halfrond 7-ruitsvenster, waarvan de centrale verticale roede zich halverwege in twee van elkaar gebogen roeden splitst. Aan de linker- en rechterzijde van deze gevel een getoogde deur. De schuur is aan het eind van de jaren '80 van deze eeuw ingrijpend gerestaureerd.
Waardering
SCHUUR behorend tot de historische buitenplaats Hof te Dieren van algemeen belang: - wegens de ouderdom - wegens het type - behorend bij de boerderij (onderdeel 10) - wegens de functionele en visuele relatie met de overige onderdelen van de buitenplaats
-----------------------------------------------------------------------------------------------
Omschrijving
STUW in buitengracht. In de buitengracht ligt een gemetselde bakstenen stuw met een lager middengedeelte (overlaat) waarmee het waterpeil in de gracht geregeld kan worden. 19de eeuw.
Waardering
STUW behorend tot de historische buitenplaats Hof te Dieren van tuinhistorisch belang: - wegens de ouderdom - als type - als onderdeel van de waterhuishouding op de buitenplaats
-----------------------------------------------------------------------------------------------
Omschrijving
A. CASCADE bij boogbrug naar de grote vijver (onderdeel 6). Bij de brug ligt een kleine cascade van veldkeien, die het geluid van kabbelend water voortbrengt. Het water stroomt van hier in de grote vijver. De cascade zal tegelijk met de brug (1823) zijn gemaakt.
B. CASCADE tussen de grote en de kleine vijver. De cascade van veldkeien is aangelegd om het geluid van kabbelend water voort te brengen. De cascade zal tegelijk met de brug (1823) zijn gemaakt.
Waardering
CASCADES behorend bij de historische buitenplaats Hof te Dieren van tuinhistorisch belang - wegens de ouderdom - als type - als onderdeel van de waterhuishouding op de buitenplaats
Hof te Dieren
13
1 15 juni 2005
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het complex
De HISTORISCHE BUITENPLAATS HOF TE DIEREN bestaat uit de volgende samenstellende onderdelen: HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (1) KONINGSMUUR (2), MUUR in park (3), MOESTUINMUUR MET HEK (4), BOMBERGSE HUIS (5), BRUG (6), IJSKELDER (7), TUINMANSWONING (Groningse huis) (8), SCHUUR (9), BOERDERIJ (10), SCHUUR (11), STUW (12) en CASCADES (13A en 13B)
De historische bronnen met betrekking tot de geschiedenis van Hof te Dieren gaan terug tot in de 12de eeuw. Als beloning voor zijn goede diensten schonk de Duitse Keizer Frederik I Barbarossa in 1168 Hof te Dieren aan Graaf Engelberg von Berg. Vijftig jaar later schonk de zoon van Graaf Engelberg von Berg het hof aan het 'Hospitaal van Sint Marie van het Huis der Theutonici', oftewel de Duitse Orde, die het tot in 1647 in haar bezit had. Op 2 september van dat jaar wordt Hof te Dieren gekocht door Prins Willem II (1626-1650), die er spoedig een wildbaan liet aanleggen, zoals de 'Caarte van Dieren' uit 1654 door Nicolaes van Geelkercken laat zien. Het centrum van het hof was in de zuidoosthoek van deze Wildbaan gelegen, even ten zuidoosten van de huidige Arnhemsestraatweg en bestond uit een ensemble van een door vier vleugels omsloten hof, dat waarschijnlijk van oorsprong grotendeels uit de 16de eeuw dateerde. Voorts laat de kaart zien, dat de omgrenzing van de huidige historische aanleg, waarvan het parkgedeelte aan de zuidoostzijde van de Arnhemsestraatweg is gesitueerd, in grote trekken overeenkomt met het beloop van de omgrenzing van Hof te Dieren aan deze zijde uit de tijd van Prins Willem II. Ook de Ruitersbeek, die bij Kasteel Middachten ontspringt, is op deze kaart reeds te zien. De beek voedde omstreeks het midden van de 17de eeuw een brede waterpartij direct aan de zuidoostzijde van het hof. Verder geeft de kaart in meer westelijke richting, iets ten noorden van de Ruitersbeek een woning weer, die wellicht met het Bombergse huis geïdentificeerd kan worden. Dit aan de zuidoostzijde van de moestuin op Hof te Dieren gelegen bijgebouw, dat in de loop der tijd verschillende bestemmingen heeft gehad (o.a. waarschijnlijk kolfbaan, oranjerie, dienstwoning en herberg), is weergegeven op een gezicht op Hof te Dieren uit 1743 door Jan de Beijer. De ten zuidwesten hiervan gelegen boerderij dateert vermoedelijk uit de 18de eeuw. De aan de zuidoostzijde van de boerderij gelegen stal werd in de 19de eeuw opgetrokken. In de tweede helft van de 17de eeuw, toen Hof te Dieren in het bezit was van Koning-stadhouder Willem III (1650-1702) werd het hof ingrijpend verbouwd en werd rondom een ruime formele aanleg gerealiseerd. Van het vernieuwde hof en de Nieuwe Plantage werd rond 1700 door Petrus Schenk een aantal gezichten ("Praetorium Dieranum") samengesteld. De door de Ruitersbeek gevoede brede waterpartij aan de zuidoostzijde van het hof werd tot een aantal rechthoekige waterparterres en rechte waterkanalen vergraven. Voorts laten de prenten zien, dat de formele aanleg van Hof te Dieren gedeeltelijk door muren en hagen omgeven en geleed werd. Aan de noordoostzijde van de huidige parkaanleg bevindt zich de zogeheten Koningsmuur, die in oorsprong uit deze tijd dateert en die de parkaanleg aan deze zijde naar de openbare weg (Doesburgsedijk, Arnhemsestraatweg) afsluit. In het hart van de aanleg is een rechte deels verruïneerde muur gelegen, die oorspronkelijk in de tweede helft van de 17de eeuw als scheidingsmuur van enkele parterres dienst deed. Vanaf 1732, toen Prins Willem IV (1711-1751) zijn eigendomsrecht op Hof te Dieren kon laten gelden, kwamen wederom veranderingen in de aanleg tot stand. Deze veranderingen vonden plaats vóór 1783, want ze staan geregistreerd op de Topografische Kaart van de Linie van de IJssel uit 1783. Prins Willem IV, zijn echtgenote Prinses Anna van Hannover (1709- 1759) of hun zoon Prins Willem V (1748-1806) lieten waarschijnlijk de halfcirkelvormige oprit aan de voorzijde van het hof aanleggen, van waaruit vijf lanen zich straalsgewijs projecteerden. De aanleg van deze zogenaamde 'Patte d'oie', die de compositorische relatie tussen de formele aanleg van Hof te Dieren en de aanleg van de wildbaan aan de noordwestzijde van de Arnhemsestraatweg hechter maakte, is op genoemde kaart te zien. Op de plaats van de oprit ligt thans een weide in landschapsstijl, die in oorsprong uit de eerste helft van de 19de eeuw dateert; van de lanen zijn nog enkele gedeelten bewaard gebleven. De laan, die aan de noordoostzijde van de weide ontspringt (thans enkel beuk, 19de eeuw) maakte deel uit van deze aanleg met vijf lanen, evenals de laan aan de westzijde van de weide (thans deels enkel en deels dubbel beuk, 19de eeuw), die de Arnhemsestraatweg snijdt en die uitkomt op de aan de noordwestzijde van de straatweg gelegen Lange Juffer, een oude schapendrift. In deze periode in de 18de eeuw kwamen verder veranderingen tot stand in de aanleg van de wildbaan. Na 1732 liet Prins Willem IV of in een later stadium zijn weduwe de Carolinaberg aanleggen. Deze aanleg bestaat uit een sterrenbos op een reeds bestaande heuvelpartij, waarvan veertien deels als laan (thans beuk, eik en naaldhout, 19de en 20ste eeuw) en als tracé bewaard gebleven assen het hier gelegen Dierense bos doorsnijden. Prinses Anna van Hannover of haar zoon Prins Willem V liet in de huidige westhoek van dit bos, op de plaats van de 'Steenbergh', die op de kaart uit 1654 is aangeduid, een wagenwiellvormige compositie van een cirkelvormig pad, dat door negen lanen en laanfragmenten wordt doorsneden, aanleggen. Wellicht al sinds deze tijd heet de berg met het wagenwiel de Prins Willemberg. Vanouds wordt de berg door een boom, geplaatst in een ronde open ruimte, bekroond (thans beuk, 20ste eeuw). Voorts werden respectievelijk de zuidwest- en noordwestzijde van het Dierense bos, de Buitenallee (thans beuk in enkel verband, 19de eeuw) en de Burmania-allee (thans beuk in enkel en deels in dubbel verband, 19de eeuw) en het overige lanenstelsel van het Dierense bos aangelegd (thans beuk, gemengd loofhout, naaldhout, 19de en 20ste eeuw), dat bijna in zijn geheel, zij het deels als tracé, bewaard is gebleven. Het door het lanenstelsel in geometrische figuren gelede barokke patroon van de aanleg van het Dierense bos werd in deze tijd bebost (thans gemengd loofhout en naaldhout, 19de en 20ste eeuw). Aan de zuidwestzijde eindigt de Burmania-allee bij de haaks hierop gesitueerde Zuidlaan (thans deels enkel en deels dubbele beuk, 19de en 20ste eeuw), die vanouds voor een groot deel de zoom van het Dierense bos aan de Zuidoostzijde markeert. Aan de noordoostzijde wordt het Dierense bos vanouds door de Oostlaan begrensd; als zodanig valt deze laan samen met het tracé van de scheiding tussen het Dierense bos en de ten noordoosten hiervan aangeduide terreinen op de kaart uit 1654. Tot op heden is de formele architectonische relatie tussen het Hof te Dieren en het Dierense bos te herkennen. De Koningslaan in het Dierense bos is nog grotendeels in tact. Deze laan ligt recht tegenover het vroegere huis. Het eerste deel is in het begin van de 19de eeuw verwijderd. De Arnhemsestraatweg, die op deze hoogte nog deels van laanbeplanting is voorzien (thans enkel en dubbele eik en beuk, 19de en 20ste eeuw), is in de compositie van deze relatie de dwarsas. Voorts vormt de boswachterslaan (thans deels enkel en dubbel beuk, 19de en 20ste eeuw), waarop de huidige oprit van het hof te Dieren is gelegen, een belangrijke verbindingslaan tussen het hof en het Dierense bos; de laan eindigt als een der lanen van het sterrenbos op de top van de Carolinaberg. De ten zuidwesten hiervan gelegen Lange Juffer (thans deels enkele en dubbele beuk, 19de en 20ste eeuw), die in het verlengde ligt van de op het hofterrein gelegen Kerkallee (thans deels met enkele en deels dubbele beuk beplant, 19de eeuw), vormt een onderdeel van het barokke lanenstelsel uit de tijd van Prinses Anna van Hannover of haar zoon Prins Willem V. Dit geldt eveneens voor de twee ten zuidwesten hiervan gelegen lanen en laanfragmenten (thans deels met enkel en dubbele beuk beplant, 20ste eeuw), die respectievelijk in het verlengde liggen van de Hofstette laan en de Kastanjelaan te Ellecom. In 1795 brandde het Hof te Dieren tot de grond toe af. Pas ca. 25 jaar later, toen Hof te Dieren in het bezit was gekomen van Marie Cornélie baronesse van Wassenaer, werd op de plaats van het oude hof een nieuw huis opgetrokken. In 1823 liet de nieuwe eigenaresse door de tuinarchitect Jan David Zocher jr. (1791-1870) in het parkgedeelte aan de zuidoostzijde van de Arnhemse straatweg een park in landschapsstijl aanleggen, dat in grote trekken bewaard is gebleven. Zocher vergroef de aanwezige formele waterparterres en buitengracht, daterend uit de tijd van de Koning-stadhouder Willem III, tot een ruime slingervijver (de grote en de kleine vijver) en waterloop in landschapsstijl en zette rond de vijver een wandeling met slingerpaden uit. Via een gemetselde duiker uit 1650 stroomt het water uit de kleine vijver onder de Doesburgsedijk door en komt in de Ruitersbeek. Waarschijnlijk werd in deze tijd, wellicht naar ontwerp van Zocher, over de zuidoostflank van de slingervijver een ornamentele dubbele rondboogbrug opgetrokken. Voorts beplantte Zocher het park met bijzondere bomen en heesters, waarvan er een aantal nog bestaat. In 1877 ontwierp de Duitse tuinarchitect Carl Eduard Adolf Petzold (1815-1891) voor de toenmalige eigenaar Rodolphe Fréderic baron van Heeckeren een nieuwe parkaanleg, die deels is uitgevoerd. Zeer waarschijnlijk heeft Petzold het bestaande houtbestand deels gekapt, zodat de gezichten op de aan de zuidoostzijde van het park in landschapsstijl gelegen weilanden tot de compositie van de aanleg gingen behoren. In deze weilanden plantte hij om compositorische redenen op strategische plaatsen verschillende boomgroepen, die de gezichten vanuit het park in deze richting van perspectief voorzien. Aan de noordwestzijde van de Arnhemsestraatweg, die in 1963 een stukje in noordwestelijke richting werd verschoven, werd de huidige, op de as van de aanleg gelegen, weide aangelegd, die eveneens met boomgroepen werd beplant. Voorts werd de weide aan de noordoostzijde open gehouden, zodat de zoom van het Dierense bos in het verschiet het eindpunt van dit gezicht bepaalde. Petzold legde verder de ruime ten westen van het park gelegen moestuin aan. De bakstenen muren, die deze tuin aan drie zijden begrenzen, werden waarschijnlijk in dezelfde tijd opgetrokken, gezien de vermelding van de bouw van tuinmuren in de rekeningen van Petzold. In dezelfde tijd werd de ijskelder in de noordoosthoek van het park gebouwd. Omstreeks 1900 werd even ten noordoosten van de moestuinmuur naar ontwerp van de Engelse architect Samuel Weatherly een nieuwe tuinmanswoning gebouwd (onderdeel 8). De even ten zuidoosten hiervan opgetrokken houten schuur dateert uit de 19de eeuw (onderdeel 9).
In de Tweede Wereldoorlog werd het huis door brand verwoest. De ruïne is in 1965 gesloopt. Ter plaatse ligt een depressie in de grond. In de bodem is nog 15de- en 17de-eeuws muurwerk over van het Hof te Dieren. Ook de portierswoning uit 1850 aan de oprijlaan bestaat niet meer (in 1966 door brand verwoest). De fundamenten van het gebouw zijn nog wel aanwezig. Van het koetshuis bij de tuinmuur (onderdeel 3) dat in de Tweede Wereldoorlog is geëxplodeerd zijn de fundamenten bloot gelegd, evenals die van de Paardenschuur, van een verwarmde kas en de werkschuur bij de ijskelder. Van de historische buitenplaats bleven de formele aanleg van het Dierense bos de Nieuwe Plantage, alsmede het park in landschapsstijl ten zuidoosten hiervan bewaard.
Waardering
De HISTORISCHE BUITENPLAATS HOF te Dieren is in cultuur- en tuinhistorisch opzicht van bijzonder belang,
- wegens het grotendeels aan de zuidoostzijde van de Arnhemsestraatweg gelegen park van Hof te Dieren, dat door Jan David Zocher jr. werd aangelegd, door Carl Eduard Adolf Petzold werd verfijnd, enigszins werd gewijzigd en uitgebreid en als zodanig een zeer belangrijk 19de-eeuws Nederlands park in landschapsstijl is;
- wegens de aan de noordoostzijde van het park in landschapsstijl gelegen Koningsmuur alsmede de centraal in dit park gelegen muur, die waardevolle elementen en overblijfselen zijn van de voormalige formele aanleg uit de tijd van de Koning-stadhouder Willem III
- wegens het formele lanenstelsel met bossen aan de noordwestzijde van de Arnhemsestraatweg, de Nieuwe Plantage, waarin tevens een wagenwielvormig lanenpatroon en sterrenbos, dat in de 17de en 18de eeuw is aangelegd en dat in ontwerp, omvang en ouderdom in Nederland zeldzaam is.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Boerderijen, molens en bedrijven | Boerderij (M) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kerkallee | 2 | – | 6955 JA | Ellecom | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | S | 1450 | – | Dieren |