hoofdgebouw, Rotterdam
Omschrijving complexonderdeel 1
Omschrijving
Parallel aan de kade van de Rijnhaven gelegen FABRIEKSGEBOUW dat met een stalen luchtbrug verbonden is met een erachter gelegen graansilogebouw (monumentnummer 530960). De verschillende functies in het productieproces van de meelfabriek zijn in het langgerekte fabrieksgebouw gegroepeerd van oost naar west, dat hierdoor een samengesteld karakter kent. Dit uit zich zowel in afwisselingen in de hoofdvorm, als in de gevelbehandeling en in de variatie in constructiewijzen in gewapend beton. De hoofdopzet en details van het complex zijn afgestemd op de klimatologische eisen voor bepaalde functies. Zo is de zuidzijde van de malerij in het gebouw (brede middengedeelte) gesloten gehouden ten behoeve van een constante temperatuur, terwijl de noordgevel grotendeels vensters bevat. De geveldelen zijn afwisselend vlak en gesloten uitgevoerd of met meer expressie door nadrukkelijke toepassing van een zichtbaar betonraster in de gevel. Verder worden gesloten geveldelen verlevendigd door bijzondere details zoals de uitspringende vierkante raampjes en kleine balkons in de zuidgevel. De gevels van de volumes worden afgesloten met een stevige daklijst van gewapend beton die iets uitzwenkt. Het gebouw is gedeeltelijk onderkelderd en hoofdzakelijk plat afgedekt, met toepassing van gebogen schaaldaken en diagonale dak- of luifelvormen als accenten. De malerij beslaat samen met de afdeling reiniging ten oosten ervan het grote middengedeelte van het fabrieksgebouw dat zes bouwlagen kent. Ten westen is in het middengedeelte een bloemsilocomplex ondergebracht. Het 27 vensterassen tellende middengedeelte is regelmatig ingedeeld aan de hand van de zich in de gevels tonende betonconstructie van kolommen en liggers die ingevuld is met (schok)betonnen raampanelen. Aan de oostzijde is voor de aandrijving van installaties in het bouwdeel een motorenhuis opgenomen waarvan het bijbehorend transformatorhuis aan de noordgevel uitspringt en afgedekt wordt met vier schaaldaken. De gesloten achtergevel ter plaatse van de malerij aan de landzijde herhaalt de regelmatige gevelindeling van de noordgevel maar is gesloten door diepliggende betonelementen die alternerend voorzien zijn van kleine, uitspringende lichtopeningen. De bloemsilo's (cellen met vierkante doorsnede met afgeronde hoeken) zijn herkenbaar in de achtergevel, die ter plekke uitspringt en waar in afwijking van het materiaalgebruik elders een opgaande bakstenen buitenmuur is toegepast. Aan weerszijden wordt het middengedeelte beëindigd door vertikaal gerichte kopgebouwen. Het oostelijke volume, gebouwd voor silo's voor ruwe tarwe met een vierkante doorsnede, onderscheidt zich uitwendig slechts door zeer gesloten gevels en sluit in uitwendige afmetingen aan bij het hoofdvolume. Het dwarsgeplaatste torenachtige volume aan de westzijde telt 10 verdiepingen en was op de dakrand oorspronkelijk van de belettering "CO.OP" voorzien. Het volume herbergt het zakgoedmagazijn, waardoor de onderbouw gesloten gevels heeft die voorzien zijn van regelmatig over de gevels verdeelde kleine vierkante raampjes. De bovenbouw van drie bouwlagen bevatte aanvullende functies, kantoren, een personeelskantine, een laboratorium en een dienstwoning. Dit volume is afwijkend vormgegeven aan de hand van een zichtbaar betonskelet dat grotendeels met vensterpanelen is ingevuld. De bouwdelen zijn voorzien van trappenhuizen, herkenbaar aan de ter plekke met glas geopende gevels of door vensterreeksen. Op de kade aansluitend tegen de noordgevel een transportbrug (gangway) voor het transport van eindproducten naar schepen in de haven. De constructie staat haaks op het gebouw op kolommen nabij de kaderand. In de achtergevel van het westvolume een met metselwerk omlijste entree voorzien van bordestrap met luifel op buisstalen kolommen. In de westgevel een laadbordes onder luifel. In het interieur van de fabriek zijn oorspronkelijke trappenhuizen aanwezig en bevinden zich nog enkele oorspronkelijke deuren. Oorspronkelijk werden in de malerij houten vloeren toegepast voor het eenvoudig maken van doorvoeren ten behoeve van machines en installaties. In de huidige toestand ontbreken de vloeren deels of zijn de vloeren vervangen in andere materialen.
Waardering
FABRIEKSGEBOUW uit 1948-1952 van algemeen belang als toonbeeld van de wederopbouw vanaf 1940:
- vanwege de cultuurhistorische en architectuurhistorische betekenis als historisch-functioneel onderdeel van het complex Meelfabriek Latenstein;
- vanwege architectuur- en cultuurhistorische waarde als gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een naoorlogs fabrieksgebouw voor graanverwerkende industrie, waarvan ook de bijbehorende gangway bewaard is en waarin de efficiënte groepering van bouwdelen, de verschillende constructiewijzen in beton en de bijzondere architectonische uitwerking per bouwdeel karakteristiek is;
- vanwege typologische en bouwhistorische betekenis omdat het fabrieksgebouw bijdraagt aan de illustratiewaarde van het industriële complex waarin verschillende soorten silo's waren toegepast;
- vanwege de ensemblewaarden omdat het fabrieksgebouw vanwege de verschijningsvorm en historische functie een belangrijke visuele en historisch-functionele samenhang bezit met het bijbehorende silogebouw van de fabriek, en belangrijke stedenbouwkundige waarde als bijzondere en beeldbepalende elementen in het historische industrielandschap aan de Rijn- en Maashaven.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Complexomschrijving
Inleiding
Het complex "Meelfabriek Latenstein" bestaat uit een FABRIEKSGEBOUW (complexonderdeel 1) en een SILOGEBOUW (complexonderdeel 2). De bouw vond plaats in de periode 1948-1952 in opdracht van de Centrale der Nederlandse Verbruikscoöperaties, in 1947 voortgekomen uit de vroegere Handelskamer van de Nederlandse Coöperatieve Bond. Het ontwerp werd geleverd door ir. J.J.M. Vegter die hierbij voor de constructies samenwerkte met ir. A. Aronsohn. Het functionele programma voor de fabriek heeft Vegter verwerkt in een modern opgezet fabriekscomplex waarbij industriële efficiëncy gecombineerd is met een bijzondere kwaliteit in de vormgeving. Het complex is gesitueerd aan de Rijnhaven in een bedrijvenstrook aan de noordzijde van het schiereiland Katendrecht. Het van oorsprong negentiende-eeuwse havengebied op de linker Maasoever van Rotterdam werd na de Tweede Wereldoorlog in snel tempo heropgebouwd. Langs Maas- en Rijnhaven concentreerde zich voor- en na de Tweede Wereldoorlog graanverwerkende industrie. De meelfabriek Latenstein vormt in het gebied een imposant voorbeeld van industriële bouwkunst zoals die na de oorlog in de Rotterdamse haven ontstond. Op het fabrieksterrein werd aan de landzijde uitbreidingsruimte gereserveerd. Deze is in 1964 deels benut voor een grote uitbreiding aan het graansilogebouw, eveneens naar ontwerp van architect Vegter. De uitbreiding bestaat uit achtkantige graancellen en levert door de expressieve vormgeving van de gevels en het kubusvormige motorenhuis een bijzondere bijdrage aan het silhouet van het fabriekscomplex in het havenlandschap. Het gebouw uit 1964 valt buiten de bescherming van het complex vanwege het ontbreken van de wettelijk vereiste leeftijd van vijftig jaar.
Omschrijving
Het complex bestaat uit een parallel aan de haven gesitueerd langgerekt FABRIEKSGEBOUW en een achterliggend SILOGEBOUW voor de opslag van graan. Het fabriekscomplex is conform de oorspronkelijke functie en afhankelijkheid van vaarwater pal aan de haven gevestigd. De fabriek is ter plaatse van een knik in het schiereiland gesitueerd in de bedrijvenstrook langs de noordelijke kade. Het fabrieksterrein wordt aan de zuidzijde begrensd door de Veerlaan, één van de oost-west gerichte hoofdontsluitingen van Katendrecht. Door de verschijningsvorm van de gebouwen vormt het complex een dominant element in het havenlandschap aan de zuidzijde van de Rijnhaven. De graansilo is aan de zuidoostzijde op korte afstand van het fabrieksgebouw gesitueerd. Een luchtbrug verbindt de complexonderdelen ter hoogte van de eerste verdieping. Het fabrieksgebouw heeft een hoger opgetrokken westelijk volume, waarop van oorsprong de naamsaanduiding "CO.OP", terwijl aan de oostzijde de achterliggende graansilo door het bekronende motorenhuis voor een hoogteaccent zorgt. Dit motief wordt op een grotere schaal herhaald in de uitbreiding uit 1964. Bepalend voor het ontwerp van het complex is de organisatie van de opeenvolgende functionele stadia van het oorspronkelijke productieproces van oost naar west. Het complex kenmerkt zich verder door een in de gevels overwegend zichtbaar gebruik van gewapend beton waarvan de toepassingswijze per functioneel onderdeel van de fabriek varieert. Die afwisseling is benut voor de architectonische uitdrukking van het gebouw en uit zich bijvoorbeeld in de contrastwerking tussen gesloten vlak afgewerkte betonnen gevels en geveldelen met een open karakter waarbij de betonconstructie van kolommen en balken is ingevuld met glas. Behalve de met glijbekisting opgetrokken cilindrische graansilo's komen in het fabrieksgebouw vierkante silo's (voor ruwe tarwe) en vrijwel vierkante silo's met inwendig afgeronde hoeken (bloem) voor.
Waardering
Meelfabriek Latenstein uit 1948-1952, bestaande uit een FABRIEKSGEBOUW en een achtergelegen SILOGEBOUW met ronde graansilo's, van algemeen belang als toonbeeld van de wederopbouw vanaf 1940:
- vanwege de cultuurhistorische betekenis als bijzondere uitdrukking van het herstel van industrie en economie na de Tweede Wereldoorlog, in het bijzonder van de voedselproductie in Nederland;
- vanwege de cultuurhistorische en typologische waarde als goed en grotendeels gaaf bewaard voorbeeld uit de wederopbouwperiode van een, vanuit de verbruikscoöperaties gesticht, modern opgezet fabrieksgebouw voor de graanverwerkende industrie;
- vanwege de architectuurhistorische waarde wegens bijzondere kwaliteiten van het architectonisch ontwerp en de zorgvuldige uitwerking met moderne middelen van de utilitaire eisen van het productieproces in de vormgeving en constructiewijze van het complex, waarbij elk deel een eigen constructieve en architectonische karakteristiek heeft en wat verder onder meer tot uitdrukking komt in de afwisseling van vlakke en open expressief vormgegeven bouwdelen;
- vanwege de architectuurhistorische waarde als onderdeel van het vroege oeuvre van architect J.J.M. Vegter;
- vanwege de bouwtechnische betekenis door het samenstel van verschillende moderne betonconstructies in het gebouw, waarbij onder andere de toepassing van glijbekisting kenmerkend is en het voorkomen van verschillende typen silo's, zodat ook sprake is van illustratiewaarde;
- vanwege de stedenbouwkundige betekenis van het complex door de hoge beeldbepalende waarde van fabrieksgebouw en silogebouw in het historische industrielandschap aan de Rijn- en Maashaven waarin ook de ensemblewaarde in relatie tot de silouitbreiding uit 1964 van belang is.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Handelsgebouwen, opslag- en transportgebouwen | Handel en kantoor | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Veerlaan | 3 | – | 3072 AN | Rotterdam | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | P | 2260 | – | Rotterdam |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1948 | 1952 | – | vervaardiging |