Toren. Bakstenen laatgotisch bouwwerk, verlevendigd door natuurstenen banden en nissen, bekroond met een achtzijdige, ingesnoerde spits. Over de benedenruimte een koepelgewelf. Gerestaureerd in 1924 en 1928. Mechanisch torenuurwerk, later voorzien van elektrische opwinding.

Herv. kerk. Laatgotische dorpskerk, opgetrokken uit baksteen met natuurstenen banden en bestaande uit een schip met een driezijdig gesloten koor, tweede helft 15e eeuw, en een vroeg 16e eeuwse noorderzijbeuk. Het schip en het koor worden overkluisd door netgewelven, opgaand van kolonetstukken.

Het JACHTHUIS is een rechthoekig gebouw onder afgeplat schilddak met aan de voorzijde een doorgetrokken middenrisaliet dat eindigt in een klokketoren.

Het KOETSHUIS telt een bouwlaag en een zolderverdieping op een rechthoekige plattegrond. Het wordt gedekt door een schilddak, belegd met gesmoorde Tuil du Nordpannen. Aan de voorgevel bevindt zich een rechthoekige topgevel die wordt gedekt door een aangekapt, afgeknot dakschild.

De entree naar het landgoed wordt gemarkeerd door twee, naar het landgoed toe gebogen stenen HEKWERKEN. Elk balustrade-achtig hekwerk bestaat uit een rechthoekige kolom aan de zijde van de straat. Deze kolommen zijn uitgevoerd met prismatisch gehouwen dekplaten en bolbekroningen.