'Veel ervaring opgedaan met mijn eigen rijksmonument'
Jan Olthof is al 25 jaar in dienst van de Monumentenwacht Groningen en 35 jaar eigenaar van een Rijksmonument in Westeremden. Die twee rollen gaan heel goed samen, want met de ervaringen die Jan met zijn eigen monument opdoet, kan hij anderen van dienst zijn.
In 1982 heb ik ons pand gekocht. Ik werkte toen bij een restauratieaannemer en ik zag er niet tegenop om dit zelf op te pakken. Ik voorzag dat het een langdurig project zou worden, ik doe alles zelf. Inmiddels ben ik meer dan 30 jaar bezig en het is nog niet klaar.
Rijdende rechter te paard
‘Ons pand is gebouwd in 1607, de achtergevel bestaat uit hergebruikte kloostermoppen, afkomstig van de kerk uit 1259. Het was vroeger een kroeg. Een paar keer per jaar kwam de ‘rijdende rechter te paard’ langs om recht te spreken en notariële zaken te regelen, zoals landverkoop en huwelijken. Toen wij in 1985 trouwden, zijn we hier gaan wonen. Ik heb door het werken in mijn eigen monument heel veel ervaring met wat wel en niet kan. Ik kan anderen waarschuwen voor problemen waar ikzelf tegenaan liep. Mijn eigen pand gebruik ik vaak als testcase. Ik probeer oude technieken uit, waar ik over lees of hoor. Ik doe ook ideeën op in openluchtmusea, daar zie ik hoe dingen aangepakt zijn en dan ga ik het zelf ook uitproberen.’
Ik heb door het werken in mijn eigen monument heel veel ervaring met wat wel en niet kan.
Belangrijkste les
‘Eigenlijk is voor mij de belangrijkste les geweest dat je bij het maken van de plannen op de tekentafel niet altijd moet uitgaan van de traditionele indeling van het monument. Wij hebben dat dertig jaar geleden wel gedaan. Als ik het nu opnieuw zou moeten doen, zou ik ervoor zorgen dat ik mijn kopje koffie ’s ochtends zou drinken met zicht op de tuin: helemaal andersom dan hoe het nu is. Maar een leer is ook dat je nooit het perfecte plan kan maken: er blijft altijd iets wat je een volgende keer anders zou doen. Het mooie van een monument vind ik dat je er zoveel bouwsporen in kan zien. In ons werk zie je hoe door de eeuwen heen de bewoners hun pand aanpasten aan hun wensen. Een monument is geen museumstuk, maar een gebruiksvoorwerp: voor de bewoners toen, maar ook voor de eigenaren nu.’
Een monument is geen museumstuk, maar een gebruiksvoorwerp
Aardbeving
‘Ik heb tegenwoordig in mijn werk als monumentenwachter veel te maken met bevingsschade: voor de helft van mijn tijd ben ik speciaal adviseur voor aardbevingsschade. Ook ik heb een paar keer een zware beving meegemaakt. Ik weet nog dat ik ’s ochtends met een kop koffie op een collega zat te wachten, die me zou ophalen. Opeens hoorde ik een knal. Het hele huis ging heen en weer, zelfs de betonvloer golfde. Ik heb me verbaasd over hoe weinig schade er uiteindelijk was. De hele bovenverdieping is even gelicht, maar ook weer op z’n plek terechtgekomen. De buitenmuren, 33 centimeter dik, met kalkmortel gemetseld, vertoonden geen enkele scheur. Kalkmortel is een flexibel materiaal en dat is bij een beving een gunstige eigenschap. De stugge binnenmuren van gasbeton vertoonden wel scheuren. Sommige oude gebouwen zijn beter bestand tegen aardbevingen dan nieuwe. Middeleeuwse kerktorens, een grote blok steen, blijven staan, terwijl aan huizen van na de oorlog forse schade ontstaat. Ook huizen van de Amsterdamse en Delftse school kunnen er minder goed tegen, omdat ze opgemetseld zijn met harde cementmortel.’
Sommige oude gebouwen zijn beter bestand tegen aardbevingen dan nieuwe
Ogen van de klant
‘In mijn werk ben ik behalve op het normale inspectiewerk steeds meer gericht op het in beeld brengen van scheurvorming in het aardbevingsgebied. Bij sommige van onze abonnees maak ik ook gebruik van rapportages en foto’s van jaren geleden. Monumentenwachters zijn vaak de ogen van de klant. Ze zeggen: ’Jullie kennen het pand, wijzen jullie de scheuren maar aan.’ Wij beoordelen niet of iets bevingsschade is of niet. Wij wijzen alleen op de beschadiging en wij geven advies over het herstel. Dat doen we ook bij monumenteneigenaren die geen lid zijn van de Monumentenwacht. De kosten hiervoor worden tot nu toe vergoed via het Centrum Veilig Wonen.’
Wij wijzen alleen op de beschadiging en wij geven advies over het herstel
Versterken of niet?
‘In overleg met onder andere de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed hebben we nu een document opgesteld, met daarin regels over wat je wel en niet moet doen bij het herstel van monumenten in aardbevingsgebied. Belangrijk is dat je je huis niet op bepaalde punten heel veel sterker maakt, want dan komen bij een beving krachten op andere plekken tot uitbarsting. Je moet vooral zorgen voor flexibiliteit in je pand. Ik heb voor mezelf besloten dat ik mijn pand niet ga versterken. Ik neem het risico om het af te wachten en bovendien heb ik veel vertrouwen in mijn monument. Ik heb gemerkt dat gebouwen veel kunnen hebben. Dat ik me niet zoveel zorgen maak, is misschien ook wel te danken aan mijn bouwkundig inzicht.’