Koninklijke Stallen: in 1907-1909 en 1914 gebouwd naar ontwerp van de Rijksbouwmeester C.H. Peters, waarbij op verzoek van Prins Hendrik zoveel mogelijk de stalgebouwen van Schwerin tot voorbeeld dienden. Het in een met eigentijdse elementen gelardeerd neo-classicisme ontworpen gebouwencomplex is opgetrokken in witte baksteen (thans grotendeels witgeverfd) met plinten, pilasters, tandlijsten onder de goten, banden, (venster)bogen en -strekken in rode baksteen en met onderdorpels en afdeklijsten van plinten in hardsteen, heeft met blauwe kruispannen gedekte zadel-, schild- en tentdaken met bij de nokken geometrische patronen in rode kruispannen, heeft op diverse plaatsen luchtkokers in van pirons en gemetselde dakkapellen met zadeldak, fronton en 4- of 9-ruits venster, en bestaat uit de volgende onderdelen: A. het rond een rechthoekig plein met in het midden een ovaal perk (voorheen rij- en instructiebaan) gelegen, U-vormige hoofdgebouw; de voorheen tot koetshuis (N.W.zijde) en inspanhal (Z.O.zijde) dienende, thans tot museum ingerichte middenvleugel zonder verdieping onder parallelle zadeldaken heeft een middenpaviljoen (N.W.zijde) onder tentdak bekroond met klokketorentje en aan de uiteinden een hoekpaviljoen onder schilddak met schoorsteen boven de nokeinden; aansluitend op de hoekpaviljoens aan de N.O.zijde stal nr 1 (thans opslagruimte) en aan de Z.W. zijde stal nr 2, beide zonder verdieping en onder zadeldak, met aansluitend op stal nr 2 een eindpaviljoen onder tentdak bekroond met schoorsteen; alle paviljoens - hoofdzakelijk dienende tot huisvesting voor personeel, maar b.v. op de begane grond van de hoekpaviljoens de tuigkamers, zadelmakerij, kleedkamer e.a. bevattend - hebben twee verdiepingen, zijn voorzien van rechtgesloten vensters met 2-, 4- en 6-ruits ramen (ten dele nog met kleinere roedenverdeling) en hebben, evenals de stalgebouwen en de N.W.zijde van het koetshuis, in ieder dakvlak een of meerdere dakkapel(len) met 4-ruits raam; de stalgebouwen hebben in de lange gevels in het midden een deur en reeksen 4-ruits vensters in tot aan de plint doorlopende nissen, hebben luchtkokers tussen en terzijde van de dakkapellen, hebben inwendig langs de lange reeksen boxen (onder hout, boven spijlen) met deuren tussen gietijzeren kolommen bekroond door een koperen bol en boven de door een gemetseld risaliet omsloten dubbele deuren naar de hoekpaviljoens, evenals boven die van de inspanhal naar de hoekpaviljoens, in een getoogde nis en klok omringd door Jugendstil rankwerk; de inspanhal heeft in de Z.O.gevel een gemetseld middenstuk met in het midden een poort met getoogd 7-ruits bovenlicht onder insteekkap en aan weerszijden een deur met getoogd 5-ruits bovenlicht, aan weerszijden van het middenstuk zes houten poorten met 7-ruits bovenlichten, waarvan de tweede en de vijfde onder insteekkap en met opklimmende rondboogramen in bovenlichten en een gemetseld uiteinde met in het midden een groot venster met getoogd 7-ruits bovenlicht onder insteekkap en aan weerszijden twee gekoppelde vensters met getoogde 3-ruits bovenlichten; inwendig is de inspanhal overdekt door een houten met geprofileerde gordelbogen en bandschilderingen voorzien, spitsboogvormig tongewelf, dat aanvangt boven de uiteinden van de voor het overige (m.u.v. de plaatsen met insteekkappen) een vlakke zoldering dragende, rijk geprofileerde en gesneden korbeelstellen met (aan de Z.O.zijde geschoorde) muurstijlen (aan de Z.O.zijde deels losstaande stijlen); de inspanhal heeft een met houten blokjes bestrate vloer en in de N.W.muur een lange reeks dubbele deuren met 5-ruits bovenlichten, die toegang geven tot het koetshuis; het koetshuis heeft in de N.W.gevel 3-ruits vensters in rechthoekige, tot aan de plint doorlopende nissen en aan de uiteinden een samenstel van gekoppelde vensters. Ten N.W. van het hoofdgebouw van Z.W. naar N.O.: B. de ziekenboeg: rechthoekig stalgebouw (nok//Z.W.-N.O.) zonder verdieping onder schilddak met op de nok twee luchtkokers, boven de nokeinden een schoorsteen en in elk dakvlak een of twee dakkapel(len) met 9-ruits venster; in de Z.O.gevel 4-ruits vensters in tot aan de plint doorlopende nissen; in de N.O.gevel dubbele deur met 5-ruits bovenlicht en luikopening. C. de smidse: rechthoekig gebouw zonder verdieping onder schilddak (ook//N.W.-Z.O.) met luchtkoker op midden van nok en schoorsteen boven nokeinden; in Z.O.gevel dubbele deur met 5-ruits bovenlicht; in Z.W. en N.O.gevel tweemaal drie gekoppelde 2-ruits vensters. De garage (1907-1909) voor 5 auto's; rechthoekig gebouw zonder verdieping onder schilddak (nok//Z.W.-N.O.) met op het midden van de nok een luchtkoker en in elk der dakvlakken een dakkapel met 9-ruits venster; in Z.W. en N.O.gevel drie 2-ruits vensters; in Z.O.gevel vijf stel garagedeuren (paneeldeuren); tegen de Z.O.gevel een houten overkapping (zadeldak), aan de Z.W. en N.O.zijde met bakstenen plint, houten geveltop met opklimmende rondboogvlakken en een door twee stijlen en roedenverdeling onderbroken beglazing en aan de Z.W.zijde rustend op een zestal houten stijlen op hardstenen neuten (aan de uiteinden op bakstenen plint van zijgevels) en tussen de stijlen 5-ruits bovenlichten, in het midden onder een insteekkap en met opklimmende rondboogvensters. Ten Z.O. van het hoofdgebouw: E voormalige garage (1914) voor 8 auto's, thans theeschenkerij: U-vormig gebouw zonder verdieping onder omlopend schilddak met luchtkoker op midden van zuid-oostelijk nok en noord-westelijke nokeinden, schoorstenen boven zuid-oostelijke nokeinden en dakkapel met 9-ruits venster boven kopgevels; in de kopgevels twee 4-ruits vensters; tussen de poten van de U een houten overkapping (zadeldak), aan N.W.zijde rustend op houten stijlen en oorspronkelijk open. Ten oosten van het hoofdgebouw: F. hekwerk met gemetselde plint en pijlers, waarop een kroonlijst met consoles en overkragende met pannen gedekte, langgerekte schilddakjes, waarvan het middelste - boven de grote dubbele smeed- en plaatijzeren hekdeuren - hoger ligt; aan weerszijden van de middenpoort drie vakken met spijlen en aan het uiteinde een hekdeur. Als representatief, zorgvuldig gedetailleerd en gebouwd, en vrijwel gaaf voorbeeld van een in een op het classicisme gebaseerde, doch voor het eerste decennium van de 20e eeuw kenmerkende architectuur opgetrokken gebouwencomplex en als onderdeel van het paleis "'t Loo" van algemeen cultuur- en architectuurhistorisch belang.