Mariannalaan 4, Apeldoorn
Inleiding
Deze VILLA is (vermoedelijk) naar ontwerp van de architect van Driesum in 1904 gebouwd in een Overgangsarchitectuur op de rechterhoek van de kruising Louisalaan/Mariannalaan. In de Overgangsarchitectuur waarin het pand is ontworpen zijn ondermeer elementen uit de Chaletstijl en Art Nouveau, maar ook enkele Neo-Renaissance invloeden verwerkt. De tuin rond het pand wordt door een smeedijzeren tuinhek met draaihek van de weg gescheiden.
Dit gebied rond de Bas Backerlaan, de Emmalaan en Mariannalaan had omstreeks 1880 een geheel andere opzet en werd toen Emmapark genoemd. De Mariannalaan was rond 1896 wel aangelegd, maar kende nog nauwelijks bebouwing. In de periode tussen 1900 en 1905 zouden hier de eerste villa's gebouwd worden. Op de beide hoeken van de aansluiting van de Louisalaan op de Mariannalaan verschenen in de jaren 1902-1904 twee forse, rijk gedecoreerde villa's, waarvan de villa op de linker hoek (Mariannalaan 6) is ontworpen door architect A. van Driesum. Beide panden vertonen overeenkomsten, maar ook verschillen in ondermeer de uitvoering van het gevelwerk.
In 1962 is het pand geschikt gemaakt voor dubbele bewoning in opdracht van mej. L.M. ter Brake en naar ontwerp van de architect G.J. Konings uit Winterswijk. In de rechter zijgevel werd het keukenraam gewijzigd en rechts naast de risaliet een tweede toegang aangebracht, waardoor ook een aanpassing van het interieur op deze plek nodig was. In de achtergevel van de achteraanbouw werd rechts een deur vervangen door een raam.
Omschrijving
De rijk gedetailleerde vrijstaande villa heeft een samengestelde plattegrond, met een rechthoekige tweelaags kernbouw. De villa heeft een omlopend afgeplat schilddak, met een lagere zadeldakvormige steekkap met sierspant boven de topgevel aan de voorzijde en boven de topgevel van de linker zijgevel. Het boven de daklijst van het hoofddak doorgetrokken en uitgebouwde trappenhuis tegen de rechterzijgevel, sluit af met een lessenaarsdak. Alle windveren hebben gestileerde wolvekoppen. Het voorschild van het hoofddak heeft een dakkapel met een lessenaarsdak en dubbele draairamen met 2-ruits bovendelen. De hoofdkap heeft een overstek op naar buiten omgebogen korbelen en mastgoten en is belegd met rode geglazuurde kruispannen. De steekkappen boven beide topgevels bezitten ook een groot overstek op naar binnen gebogen korbelen, welke zijn verbonden met muurstijlen van het vakwerk van deze topgevels. Boven in de steekkappen bevinden zich sierspanten met een gebogen haanhout en verticaal hierop geplaatste stijlen. Op het linker dakschild en het achterschild staan hoge schoorstenen. De gevels hebben een gepleisterde plint, zijn in kruisverband gemetseld en zijn voorzien van gepleisterde speklagen en hoekblokken, gepleisterde lateien met bakstenen segmentboogvormige ontlastingsbogen boven de ramen en deuren. Een deel van de segmentbogen gaat in het middendeel over in een strek, welke hoger is dan de boogdelen zelf. De erkerramen bezitten alleen lateien. De raam- en deurkozijnen zijn overwegend ongeprofileerd met uitzondering van de bovendorpels en de tussenstijlen van de brede drielichtramen. De ramen bezitten schuin aflopende lekdorpels uitgevoerd in twee boven elkaar geplaatste stroken geglazuurde profielstenen. De gepleisterde, deels in vakwerk uitgevoerde topgevels worden ondersteund door twee bakstenen rondbogen op kraagsteentjes, die in het midden onderling zijn verbonden door een brede segmentboog. Het fries dat de gevels afsluit is ook gepleisterd en bezit vakwerk. De gevels sluiten verder onder dit fries af met een houten geprofileerde architraaflijst. De rolluikbakken van de ramen breken door deze lijst heen, waardoor de lateien en ontlastingsbogen van het venster opgenomen zijn in het fries. De bogen zijn hierbij uitgevoerd als schoon baksteenwerk. De VOORGEVEL heeft rechts een topgevelrisaliet met in de eerste bouwlaag een gemetselde driezijdig gesloten erker. De erker bezit in de beide schuin geplaatste zijden een enkelruits schuifraam met 4-ruits bovenlicht en in de kopgevel een schuifraam met 8-ruits bovenlicht. De ramen hebben houten rolluikbakken met tandlijstversiering en kroonlijst en houten pilastervormige rolluikgeleiders. De erker sluit af met een houten, geprofileerde bakgoot en een houten balkonhek met balusters. Op de verdieping heeft dit balkon dubbele balkondeuren met 12-ruits bovenlichten. Ook hier nog rolluikgeleiders. De gepleisterde topgevel bezit in het middendeel een getoogde raamopening onder een segmentboog, met een kozijn met geprofileerde tussenstijl en getoogde draairamen met 2-ruits bovendelen. Het topgevelgedeelte links en rechts van dit middendeel bezit vakwerk, bestaande uit muurstijlen, met horizontale dwarsbalkjes en diagonaal geplaatste gebogen stijlen. De boogstelling van deze topgevel rust op muurdammetjes welke worden opgevangen door gepleisterde, trapsgewijs verspringende kraagsteentjes. Het terugliggende linker deel van de voorgevel bezit in beide bouwlagen een driedelige raampartij met twee geprofileerde tussenstijlen en enkelruits schuiframen. Het brede middenraam heeft een 6-ruits bovenlicht, de beide zijramen elk een 4-ruits bovenlicht. Boven de raampartijen bevinden zich houten rolluikbakken. Het gepleisterde fries boven dit geveldeel bezit links en rechts diagonaal geplaatste elkaar kruisende houten schoren, tussen korbeelstellen en daartussen in reliëf in Art Nouveau-vormgeving het bouwjaar "1904". De RECHTER ZIJGEVEL bezit rechts van de middenas een forse rechthoekige trappenhuistorenuitbouw. Links hiervan bevindt zich een deurkozijn met een Art Nouveau paneeldeur met deurroosters en een 10-ruits bovenlicht. Op de verdieping bevindt zich een schuifraam met een 8-ruits bovenlicht. De luiken zijn verdwenen. Rechts van de torenuitbouw bevindt zich een kelderkoekoek met kelderlicht en diefijzers. Verder bevindt zich hier een niet oorspronkelijke ingang en een gewijzigd raam. De trappehuistoren bezit in de eerste bouwlaag een klein toiletraam. Daarboven bevinden zich boven elkaar twee gekoppelde raampartijen met elk twee schuiframen met 4-ruits bovenlichten met in Art Nouveau stijl uitgevoerd glas-in-lood. De LINKER ZIJGEVEL bezit rechts een houten serre op een bakstenen borstwering. De serre heeft in de voorgevel niet oorspronkelijke tuindeuren met een bovenlicht met sober geometrisch glas-in-lood uit de jaren '20. Aan weerszijden hiervan bevindt zich een zijlicht met bovenlicht met dito glas-in-lood. De beide zijgevels bezitten een raam met glas-in-lood bovenlicht, aan weerszijden geflankeerd door een smaller zijlicht. Het houten fries bezit panelen en de geprofileerde gootlijst rust op een met vellingkanten versierde balk, welke weer rust op winkelhaakvormige versierde klossen. Op de serre staat een zelfde balkonhek als beschreven bij de erker. Op de verdieping heeft dit balkon dubbele balkondeuren met enkelruits ramen en een 12-ruits bovenlicht. De gepleisterde topgevel hierboven bezit in het middendeel een getoogd raamopening met een detaillering als in de voorgevel. Het topgevelgedeelte links en rechts van dit middendeel bezit vakwerk als in de voorgevel. Het linker deel van deze gevel bezit zowel onder als boven een enkelruits schuifraam en 8-ruits bovenlicht en houten rolluikbak en geleiders. Het gepleisterde fries boven dit geveldeel bezit links en rechts diagonaal geplaatste elkaar kruisende houten schoren, tussen korbeelstellen. In het middendeel is de latei en de bakstenen segmentboog met boogtrommel met siermetselwerk van de vensterafsluiting opgenomen. De ACHTERGEVEL heeft tegen het linker deel van de eerste bouwlaag een rechthoekige gemetselde éénlaags uitbouw. In de achtergevel bezit deze uitbouw links een deurkozijn onder een strek met paneeldeur en gepleisterde stoepplaat. Rechts hiervan bevindt zich een bakstenen uitgebouwd kolenhok. De gevel bezit verder een klein raam onder een strek met rechts daarvan een evenhoog, maar iets breder klapraam onder een strek. Dit raam heeft diefijzers. In de beide zijgevels bevindt zich een getoogd ijzeren 9-ruits raampje. De uitbouw sluit af met een vlakke gootlijst. In de eerste bouwlaag van de achtergevel van de kernbouw, rechts van deze uitbouw bevindt zich een breed kozijn met dubbele tuindeuren, met getoogde gekoppelde panelen onder en een groot raam boven, geprofileerd kalf en 12-ruits bovenlicht. Het kozijn bezit persiennes. Op de verdieping bevindt zich links een enkelruits schuifraam met 8-ruits bovenlicht. In het INTERIEUR zijn door verbouwingen in 1960 tot twee wooneenheden diverse onderdelen, waaronder de trap gewijzigd. Het pand bezit nog wel ondermeer oorspronkelijke binnendeurkozijnen. De woonkamer is ingedeeld als kamer-en-suite met een porte brisée (oorspronkelijk met panelen in de deuren, thans beglaasd), twee hoekschouwen met zwart marmeren schoorsteenmantels, twee stucplafonds in Art Nouveau met kastanjebladmotieven in de rozetten en vierpas-hoekornamenten. Voorts een keukenschouw met vellingkantprofielen, erkerkamer met zwart marmeren schoorsteenmantel en stucplafond met middenrozet.
Waardering
VILLA uit 1904, vermoedelijk ontworpen door architect van Driesum.
- Van architectuurhistorische waarde als in 1904 ontworpen villa met een karakteristieke bouwmassa, die zich kenmerkt door een uitgebouwd torenvormig trappenhuis en meedere representatief uitgevoerde gevels met gepleisterde vakwerk topgevels en fraaie gevelelementen. Het is één van de betere voorbeelden van villa-architectuur zoals die rond 1900 in Apeldoorn gangbaar werd, met een combinatie van stadsvakwerk, Chaletstijl, Art Nouveau en Neo-Renaissance motieven. Deze villa is van een bouwtype dat voor de Parken zeer karakteristiek genoemd kan worden, met meerdere representatief uitgewerkte gevels en een romantisch opgezette bouwmassa met schilderachtige details, waardoor het huis zeer goed aansluit bij de schilderachtige opzet van de wijk.
- Van cultuurhistorische waarde als herkenbaar element uit een maatschappelijke ontwikkeling. Het pand werd gebouwd als huisvesting van de nieuwe en kapitaalkrachtige stedelijke elite, die zich bij voorkeur vestigde in kapitale villa's in ruim opgezette romantisch aangelegde villawijken. De Parken behoort tot de grootste en oudste villawijken van dit type in ons land en de aanleg droeg er toe bij dat het aanzien van het dorp en de sociale gelaagdheid van haar bevolking sterk veranderde.
- Van stedenbouwkundige waarde als markant gesitueerd hoekpand dat in combinatie met het op de tegenovergelegen hoek gesitueerde pand (Mariannalaan 6) een zeer sterk beeldbepalend ensemble vormt. Het pand vormt in combinatie met de vele particuliere en openbare groenelementen een belangrijk onderdeel van deze wijk.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Woonhuis | Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Mariannalaan | 4 | – | 7316 DT | Apeldoorn | Parken | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | – | Villa |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | H | 9753 | – | Apeldoorn |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1904 | 1904 | – | vervaardiging |
1962 | 1962 | Interne verbouwing en gedeeltelijk wijzigen gevels | verbouwing |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Konings, G.J. ; Gelderland | architect / bouwkundige / constructeur | – |
Driesum Szn, A. (Andries) van ; Gelderland | architect / bouwkundige / constructeur | – |