Duinlustweg 16, Overveen
Omschrijving
Op nagenoeg vierkant grondplan door C. Muysken ontworpen HOOFDGEBOUW (1882), onderdeel van de historische buitenplaats Duinlust. Het hoofdgebouw bestaat uit een kelder parterre, verdieping en kapverdieping. De zich deels als souterrain manifesterende kelder vormt de sokkel van het gebouw waardoor het zich boven de omgeving verheft. Deze sokkel is aan de zuidoost- en zuid-westzijde van het gebouw in de vorm van een verhoogd terras tot buiten de omtrek van de hoofdvorm doorgetrokken. Daarnaast wordt deze hogere ligging nog geaccentueerd door een tweede, iets lager gelegen terras aan de zuid-oost en zuid-westzijde, waarvan het niveauverschil met het weer lager gelegen gazon wordt opgevangen door een lage muur. De maaiveldhoogte van het oplopende voorplein compenseert de hoogte van de beide terrassen waardoor de hoofdingang die zich aan deze zijde bevindt gelijkvloers kan worden betreden.
De in hoofdvorm blokvormige bouwmassa heeft door de toepassing van diverse in- en uitspringende volumes een gevarieerd karakter. Het muurwerk is opgetrokken in rode baksteen, waarin ter decoratie op de hoeken en rond de vensters blokken zandsteen zijn verwerkt. Zandsteen is voorts onder meer verwerkt in cordonlijsten, balustrades, basementen, speklagen, consoles, zuilen en in decoraties van geveltoppen. Het muurwerk van de terrassen is bekleed met gebosseerde hardsteen. Hardsteen is ook verwerkt in de souterrainmuren van de gevel aan de noord-westzijde. De kap is een omgaand schilddak bedekt met grijze lei in Maasdekking. Dit laatste geldt ook voor de bedekking van de twee torenspitsen. De vensters zijn zowel individueel als driedelig. De driedelige vensters bestaan uit verticale, door metselwerk gescheiden openingen, waarvan de middelste opening breder is en door een licht getoogde ontlastingsboog wordt afgesloten. De ramen en deuren zijn alle van hout en vaak T-vormig. Er is sprake van schuiframen en stolpramen, alsmede van enkelvoudige paneeldeuren en stolpdeuren.
De noord-oostzijde (NO) maakt front naar het voorplein en is overwegend symmetrisch van opzet; alleen een overhoeks geplaatste toren op de oosthoek doorbreekt de symmetrie. Afgezien van de hoektoren heeft de NO-zijde een breedte van zeven vensterassen. De middelste drie assen bevinden zich in een brede middenrisaliet met topgevel. Centraal in deze middenrisaliet bevindt zich de gelijkvloerse hoofdingang onder een balkon. De buitenste hoeken van dit balkon rusten elk op een vierkante pijler waarnaast een zuil is geplaatst. De aansluiting van het balkon op de gevel rust op een pilaster. Op de kapitelen rust een hoofdgestel dat wordt afgesloten door de in zandsteen uitgevoerde balustrade van het balkon. Deze balustrade heeft op de hoeken twee muurdammen (evenwijdig aan de NO-zijde) met daartussen balusters. De vensterassen in de middenrisaliet hebben relatief smalle paarsgewijs gekoppelde vensteropeningen. De flankerende assen hebben bredere individuele vensters. De middenrisaliet wordt direct boven de gootlijst afgesloten met een door balustrades geflankerde geveltop. De rijk gedecoreerde geveltop heeft de vorm van een halsgevel met onder meer pilasters, klauwstukken en een gebogen fronton. De flankerende assen hebben direct boven de gootlijst dakkapellen die eveneens door een gebogen fronton worden bekroond. De overhoeks geplaatste hoektoren staat op een rechthoekig grondplan en bestaat uit drie bouwlagen onder een spits toelopend schilddak.
De zuid-oostzijde (ZO) is de zijde die zichtbaar is vanaf de openbare weg (Duinlustweg). Deze zijde wordt op de oosthoek gedomineerd door de eerder genoemde toren. Buiten de toren heeft deze zijde vijf vensterassen. De tweede as vanaf de oosthoek bevindt zich in een brede risaliet onder een topgevel. Deze risaliet heeft op de bel-etage een brede vijfhoekige erker met daarboven een dakterras met balustrade, bestaande uit op de hoeken geplaatste muurdammen met daartussen balusters. Het dakterras wordt bereikt via stolpdeuren die deel uitmaken van een zesdelig venster. Afgezien van de grotere breedte en het ontbreken van een balustrade is de topgevel in grote lijnen vergelijkbaar met de topgevel aan de NO-zijde. De overige vensterassen hebben net als de NO-zijde brede individuele vensters. De drie vensterassen in het brede muurvlak aan de zuidzijde van de risaliet komen uit op een veranda met balkon dat op de zuidhoek wordt ondersteund door een vierkante pijler. De aansluitingen op het muurvlak rusten op pilasters. De lange zijde van de veranda heeft tussen de hoekpijler en de pilasters zuilen. Op de kapitelen van zuilen en pijlers rust een hoofdgestel. Daarboven bevindt zich de balustrade van het balkon, bestaande uit muurdammen met daartussen geplaatste balusters. Boven de tweede as vanaf de zuidhoek bevindt zich direct boven de gootlijst een dakkapel met gebogen fronton, vergelijkbaar met de dakkapellen aan de NO-zijde. Het brede terras dat zich aan deze zijde boven het souterrain bevindt volgt in de buitenlijn de vijfhoekige vorm van de erker. De balustrade bestaat net als bij de dakterrassen uit muurdammen met tussengeplaatste balusters.
De zuid-westzijde heeft twee hoekrisalieten van gelijke breedte, doch van ongelijke diepte. De beide risalieten hebben op bel-etage en verdieping één vensteras met driedelige vensteropening en direct boven de gootlijst een dakkapel met gebogen fronton als aan de NO- en ZO-zijde. Het terugliggende gevelvlak heeft drie vensterassen met individuele vensters als aan de NO- en ZO-zijde. Boven de eerste en tweede vensteras vanaf de zuidhoek bevindt zich direct boven de gootlijst een kleine dakkapel met gebogen fronton.
In de binnenhoek tussen de westelijke hoekrisaliet en het terugliggende muurvlak bevindt zich een ronde toren onder spits. Op de top van de spits staat een ronde houten lantaarn.
De noordwest-zijde heeft twee risalerende en twee terugliggende partijen: een hoekrisaliet (N), een terugliggend gevelvlak, een risaliet en een terugliggend gevelvlak op de zuidhoek. De hoekrisaliet is minder breed dan de tweede risaliet doch in elk van de risalieten bevindt zich in het souterrain, op de bel-etage en de verdieping een driedelige vensteropening. Het terugliggende gevelvlak tussen de beide risalieten heeft ter hoogte van souterrain en verdieping reeksen van vier kleine vierkante vensters, maar wordt voornamelijk bepaald door een hoge zesdelige vensterpartij ter verlichting van het trappenhuis. De verticale raamstroken in deze partij worden door smalle muurdammen in zandsteen van elkaar gescheiden. Het terugliggende gevelvlak op de zuidhoek heeft ter hoogte van het souterrain twee kleine vierkante vensters en ter hoogte van de bel-etage en verdieping brede enkelvoudige vensters.
Het interieur bevat nog een aantal originele ruimten zoals de hal met vier marmeren zuilen en het daarop uitkomende trappenhuis waarin een eikenhouten trap in de stijl van de renaissance is geplaatst. De trap - mogelijk van vroeg 17de-eeuwse Franse makelij - heeft de vorm van een "keizertrap", dat wil zeggen: een uit drie delen bestaande trap waarbij een centrale opgang naar een plateau tussen begane grond en verdieping zich na een draai van 180 graden voortzet in twee flankerende, op de verdieping uitkomende trappen. Opmerkelijk is voorts de merendeels gaaf bewaard gebleven salon op de parterre aan de zuidoostzijde. De in de stijl van de neo-renaissance uitgevoerde ruimte beschikt over rijke betimmeringen in eikehout en schuifluiken tussen buiten en binnenmuren. Een dergelijk schuifluik bevindt zich ook nog in de noordwestelijke hoekkamer op de parterre, deel van de oorspronkelijke biljartkamer. Dit schuifluik is over het gehele formaat bekleed met spiegelglas, iets wat mogelijk ook geldt voor de schuifluiken in de eerder genoemde salon.
Waardering
Het hoofdgebouw is van algemeen belang als historisch-functioneel hoofdonderdeel van de historische buitenplaats Duinlust en uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als representatief voorbeeld van een uit het vierde kwart van de 19de eeuw daterende villa in neo-renaissancistische bouwtrant en als onderdeel uit het oeuvre van C. Muysken.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
De tussen 1814 en 1820 gestichte historische buitenplaats Duinlust werd in de jaren 1880-1882 ingrijpend gewijzigd in opdracht van D. van der Vliet en zijn echtgenote J.J. van der Vliet-Borski. Het oude hoofdgebouw werd door nieuwbouw vervangen en aan de Duinlustweg verrees een monumentale toegangspartij met aangrenzende portierswoning. Hoofdgebouw, toegangspartij en portierswoning werden ontworpen door C. Muysken. In de duinrug ten zuiden van de Zanderijvaart werd in 1882 een gasolineberging gebouwd voor de opslag van brandstof voor de verlichting van de gebouwen. Toen de gebouwen kort na 1900 electrisch werden verlicht werd er ten zuiden van het hoofdgebouw een transformatorhuisje gebouwd. Het landgoed heeft voorts een in 1912 gebouwde garage met chauffeurswoning aan de Zanderijvaart ten noordwesten van de portierswoning en een rond open waterreservoir op een duintop ten zuiden van de Zanderijvaart. Dit reservoir was onderdeel van een verdwenen hydraulisch systeem ten behoeve van een lift in het hoofdgebouw.
Van de vroeg 19de-eeuwse bebouwing bleven de orangerie en het - in 1939 afgebroken - stalgebouw annex koetshuis en koetsierswoning bestaan. Mogelijk dateert ook de folly in de duinrand ten westen van de orangerie van vóór 1880. De bij het landgoed behorende ijskelder dateert waarschijnlijk van rond 1895. Enige jaren later werd ten noordwesten van het hoofdgebouw een houten tuinhuis gebouwd. De oude parkaanleg werd met behoud van een aantal onderdelen naar ontwerp van C. Petzold in 1882 gewijzigd. Een opvallend detail in het parkaanleg vormt de holronde tuinmuur waarvoor in oorsprong een holronde witte tuinbank was geplaatst.
De buitenplaats werd tot 1940 particulier bewoond. Daarna kreeg het diverse andere bestemmingen. Thans (1994) is Duinlust in gebruik als school voor de opleiding van sportleraren (CIOS). In verband met deze functie werden in de zestiger jaren onder meer een sportzaal en een lesgebouw bijgebouwd.
De onder de bescherming vallende bebouwing van het in aanleg vroeg 19de-eeuwse historische buitenplaats Duinlust bestaat uit: TOEGANGSPARTIJ met direct ten noorden hiervan staande PORTIERSWONING, HOOFDGEBOUW, ORANGERIE, FOLLY, TUINHUIS, TUINMUUR en IJSKELDER. Ook de PARKAANLEG naar ontwerp van E.C.A. Petzold valt onder de bescherming.
N.B. Het gasolinehuisje, het waterbassin, de garage met chauffeurswoning en het transformatorhuisje vallen buiten de bescherming.
Op de bij de beschrijving behorende kaart is de omgrenzing alsmede de aanduiding van de verschillende onderdelen aangegeven. De begrenzing in het noorden ligt bij de Middenduinseweg. Aan de oostzijde vormt de Duinlustweg de begrenzing inclusief het terrein van de voormalige moestuin ten oosten van deze weg tot en met de zichtas op Elswout. De waterloop om dit terrein vormt de grens alhier. De opstallen op dit terrein vallen buiten de bescherming. In het zuiden vormt de onverharde weg tussen Duinlust en Kraantje Lek de grens. De alhier gelegen bebouwing t.b.v. een scoutinghuis valt buiten de bescherming. In het westen wordt de grens bepaald door de gemeentegrens met Zandvoort.
Het terrein bij Duinlust bestaat uit twee delen. Het hoge duingebied, "de bovenplaats", aan de noordwestzijde dat tot de aanleg in de jaren 1880 in gebruik was als zanderij. Voor deze activiteit werd dan ook de Zanderijvaart gegraven. Het hoogste duin alhier werd aangeduid als "de Berg". Het zuidoostelijke deel , de "benedenplaats" is laag gelegen en hier bevinden zich de sier- en nutsgronden. De aanleg bij het eerste huis Duinlust uit de periode 1814-1820 is bescheiden van opzet geweest. Bij het huis bevond zich behalve een klein siergedeelte ook nutsgronden met aardappel- en bouwland. De sieraanleg is ongetwijfeld ook al in landschappelijke stijl gerealiseerd, maar veel is hiervan niet gehandhaafd. Wel resteert de oranjerie uit deze periode. De stallen ten zuiden van de oprijlaan bleven aanvankelijk gehandhaafd. In 1939 zijn deze afgebroken en nog omstreeks 1960 werd de iepenlaan die naar de stallen leidde geheel gerooid. Even voordat het nieuwe huis Duinlust gebouwd is, werd over het terrein aan de westzijde de spoorlijn Haarlem-Zandvoort aangelegd. Bij het nieuwe huis uit 1882 werd door E.C.A. Petzold een tuinaanleg gerealiseerd. Het lage deel is in een weidse, schilderachtige landschappelijke stijl aangelegd. Opmerkelijk is dat een waterpartij hierbij ontbreekt. Vanaf de ingangspartij aan de Duinlustweg leidt een gebogen laan naar de hoofdingang, waarvoor een rond gazon met omgaande laan ligt. De aanleg aan weerszijde van de laan is nagenoeg verdwenen. Verder ten zuidenoosten en zuidwesten van het huis een aanleg van onregelmatig gevormde gazons omzoomd door schilderachtige boomgroepen. Oorspronkelijk waren er twee zichtassen. De zuidwestelijke, gericht op Kraantje Lek is dichtgegroeid. De zuidoostelijke as bestaat nog en biedt een ver uitzicht naar Elswout, dat evenals Duinlust in het bezit van de familie Van der Vliet-Borski was. Deze as wordt in verband gebracht met het zogeheten klaverstuk op Elswout. De oorspronkelijk aangelegde bloemperken en de rozentuin zijn verdwenen. De moestuin met bloemisterij, boomgaard en kassen werd aan de overzijde van de Duinlustweg, toen nog Dodeweg geheten, gesitueerd. Deze tuinen werden geheel ommuurd. De muur is inmiddels verdwenen, maar de open ruimte als zodanig is nog steeds goed herkenbaar. De opstallen die zich hier thans bevinden vallen buiten de bescherming. In de tuin werden "nutsvoorzieningen"aangelegd zoals de ijskelder, het waterbassin dat het hydraulische liftsysteem in het huis van de nodige druk voorzag en later het elektriciteitshuisje. Een tweede fundament van een koepel of muziektent is te vinden even ten zuiden van het voetbalveld. Oorspronkelijk bevonden zich drie koepels op het terrein. In 1912 werd even voorbij de portierswoning nog een garage en een chauffeurswoning gebouwd. In tegenstelling tot het meer gecultiveerde deel rondom het huis werd het achterliggende duingebied "woest" gehouden. De zandgrond werd beplant met een groot aantal dennen. Hierin werd een structuur van wandelpaden aangelegd. Na de tweede wereldoorlog werd het Rijk huurder van Duinlust en vervolgens werd het Centraal Instituut voor de Opleiding van Sportleiders (CIOS) erin gevestigd. Ten behoeve van deze functie werden in de tuin een 400m. baan en een voetbalveld aangelegd. Twee nieuwe gebouwen verrezen één direct ten noordwesten van het hoofdgebouw en een tweede op het voormalige fazantenweitje ten oosten van het hoofdgebouw. Deze gebouwen vallen buiten de bescherming. In 1997 is het huis met de grond in de directe omgeving verkocht. Het Cios zal het pand verlaten.
Omschrijving
De bebouwing van de historische buitenplaats staat verspreid over het geaccidenteerde terrein dat aan de noordoost-, en westzijde voornamelijk bestaat uit met volwassen loofbos beplant duinterrein en aan de zuidwest- en zuidzijde een open karakter heeft door toepassing van gazons. Het aan de voet van een opgaande duinrug gesitueerde hoofdgebouw vormt derhalve vanaf de zijde van de Duinlustweg de noord-westelijke afsluiting van een geleidelijk oplopend gazon. In het gazon ten zuiden van het hoofdgebouw staat de orangerie. De folly staat tegen een opgaande en beboste duinrug ten westen van dit tuinhuis. De portierswoning en de toegangspartij bevinden zich aan de Duinlustweg, aan het begin van een gebogen oprijlaan die voert naar een voorplein aan de noord-oostzijde van het hoofdgebouw, alwaar zich de hoofdingang bevindt. Het tuinhuis staat teruggerooid aan de westzijde van het voorplein en daarmee ten noordwesten van het hoofdgebouw. De holronde tuinmuur staat ten zuiden van het hoofdgebouw, tussen het hoofdgebouw en de orangerie. De ijskelder staat op geruime afstand ten noorden van het hoofdgebouw in de door afgraving ontstane heuvelrug ten zuiden van en evenwijdig aan de Zanderijvaart, die thans de noordelijke begrenzing vormt van de buitenplaats.
Waardering
De historische buitenplaats Duinlust is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard landgoed dat in de huidige vorm dateert uit de late 19de eeuw. De tot het complex behorende bebouwing en de parkaanleg hebben met elkaar een grote ensemblewaarde.
De ligging temidden van de landgoederen Vaart en Duin, Elswout en Koningshof, waarvan het huidige karakter eveneens voor een groot deel in de late 19de eeuw werd bepaald, geeft de buitenplaats Duinlust ook in groter verband een ensemblewaarde als onderdeel van deze aaneengesloten Overveense landgoederenreeks.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Duinlustweg | 16 | – | 2051 AA | Overveen | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | B | 6776 | – | Bloemendaal |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1882 | 1882 | – | vervaardiging |