Inleiding

VILLA met aangebouwd ACHTERHUIS gebouwd in 1911 vermoedelijk in opdracht van een vervener. De villa is opgetrokken in een Overgangsarchitectuur met Chaletstijl elementen. In 1947 is het pand aan de achterzijde iets verlengd en nog weer later voorzien van nieuwe glasdeuren en een houten terras. In het interieur bevindt zich nog een groot aantal authentieke onderdelen.

In de achtertuin staat aan de oostzijde een schuurtje, dat door te geringe kwaliteit en vernieuwing op onderdelen buiten de bescherming van rijkswege valt. Het pand is markant gelegen aan de Schotslaan te midden van soortgelijke woningen. De villa is omgeven door een riante tuin, die van de openbare weg wordt gescheiden door een buishekje tussen betonnen pijlers.

Omschrijving

VILLA met aangebouwd ACHTERHUIS, opgetrokken in een rode baksteen met gesneden voeg op een trasraam van donkere klinkers, afgezet met een rollaag.

De VILLA heeft een samengestelde dak, gedekt met een rood geglazuurde tuile du Nord, twee gemetselde schoorstenen, een overstek met houten klossen en op de nokeinden pirons van keramiek. Alleen bij de voorgevel onder de overstek een gepleisterd fries met houten klampen. De topgevels zijn voorzien van pleisterwerk met houten vakwerkmotief. De gevels worden geleed door staande vensters onder een strek met gemetselde onderdorpels. In het trasraam kelderopeningen met gietijzeren rooster onder een strek.

De voorgevel (zuid) van de villa heeft een zijrisaliet onder een steekkap met wolfeind. Het risaliet heeft een driezijdige erker met vier ramen met bovenlichten, waarop een balkon met (vernieuwd) hek. Het balkon is bereikbaar via openslaande deuren met zijlichten en bovenlichten met roedenverdeling. Rechts van het risaliet een dubbel H-venster onder een strek, met houten luiken. In het dakvlak een houten dakkapel met vier zesruits ramen van geel glas onder een plat dak met overstek.

In de westgevel twee dubbele H-vensters onder een strek, en de hoofdentree. De hoofdentree bestaat uit een decoratieve, gelakte paneeldeur met ovaal kijkgat van geslepen glas, met boven- en zijlichten met gekleurd glas-in-lood, en een natuurstenen stoep (twee treden) met gietijzeren rooster in het bordes. In het kalf boven de deur staat in gekerfd: `19 Pax Intrantibus 11'. De entree bevindt zich in een gemetseld portiek met segmentboog. Voor de entree een forse houten luifel steunend op twee gemetselde pilaren, bereikbaar via een natuurstenen stoep (drie treden) met gemetseld zijmuurtje en (vernieuwd) bordes. In de topgevel met wolfeind twee staande vensters met bovenlichten met roedenverdeling en geel glas.

Aan de oostgevel een houten serre op een gemetseld trasraam met bovenop een balkon onder een aangekapt wolfdak, dat wordt ondersteund door een raamwerk van hout. In de serre acht ramen en in het midden dubbele serredeuren, alle onder bovenlichten met roedenverdeling en geel glas. Het balkon heeft een houten hek, bestaande uit sober stijl- en regelwerk, en is bereikbaar via openslaande balkondeuren met zijlichten en bovenlichten met roedenverdeling en geel glas.

Rechts van de serre een doorgetrokken geveldeel met plat dak. In het geveldeel twee staande w.c. vensters onder een strek en op de verdieping een driedelig venster met bovenlichten met roedenverdeling en geel glas onder een strek.

Aan de achtergevel (noord) het aangebouwde ACHTERHUIS onder een aangekapt schilddak met wolfeind met piron en gemetselde schoorsteen, gedekt met een rood geglazuurde tuile du Nord. In de oostgevel een T-venster en een keldervenster met diefijzers en rollaag. In de achtergevel een dubbel T-venster onder een strek, een keldervenster met diefijzers en rollaag, en een achteringang. De achteringang bestaat uit een paneeldeur met deurlichten met roedenverdeling onder een bovenlicht met strek. Voor de deur een hoge gemetselde stoep met betegeld bordes (zwart-crème) en een gemetselde zijmuur. In de zijmuur een gemetselde rondboog die toegang verleent tot de kelderdeur, bereikbaar via een gemetselde trap (vier treden). Rechts van de entree een later verlengd geveldeel (1947) waarin een nieuwe pui. In het dakvlak van de achtergevel een platte dakkapel met twee ramen. In de westgevel twee dubbele vensters met bovenlichten met roedenverdeling en geel glas, en een deur (niet origineel). In het dakvlak twee dakkapellen onder een plat dak met overstek; in beide dakkapellen drie ramen. Bij een van de beide dakkapellen is de oorspronkelijke roedenverdeling en het gele glas uit de ramen gehaald.

In het INTERIEUR zijn onder meer van belang: in de gang de tegellambrizering met festoenen en kransen; het plafond van vierkante (asbest)platen met gipsen lijsten; de houten bordestrap met buitenleuning bestaande uit decoratieve stijlen met handlijst en decoratieve trappaal; de deuren met decoratieve houten architraaf; de twee rondbogen. In de voorkamer de suitedeuren; de schuifdeur met dubbele deurlichten met bovenin geel glas en roedenverdeling naar de serre; het plafond bestaande uit vierkante (asbest) platen met gipsen lijsten. In de zijgang de melkwitte tegellambrizering. In de keuken de houten schouw; de drie kastdeuren binnen een decoratieve houten architraaf.

Waardering

Villa met aangebouwd achterhuis van algemeen belang vanwege cultuur- en architectuurhistorische waarde

- als voorbeeld van een villa met achterhuis uit 1911

- vanwege de opvallende detaillering en het materiaalgebruik

- vanwege de redelijke mate van gaafheid van het exterieur en delen van het interieur

- vanwege de markante ligging aan de Schotslaan te midden van soortgelijke woningen