Coudewater, Rosmalen
Inleiding.
Ten noorden van het hoofdgebouw gelegen kloostercomplex, bestaande uit het voormalige KLOOSTER en de bijbehorende KLOOSTERKAPEL. In opdracht van het bestuur van Coudewater bouwde de uit Haarlem afkomstige architect Jos Bekkers tussen 1938 en 1940 het kloostercomplex in een Traditionalistische stijl met elementen van het Zakelijk Expressionisme en de Neo-Gotiek. Het werk werd voor f 152.000,-- uitgevoerd door aannemer Jac. van Dun uit Den Bosch.
Gedenksteen bij de ingang: 'Julus A. Kortenhorst 1938' (een achterkleinzoon van de stichter van Coudewater). Het klooster werd om diverse redenen gebouwd. In de jaren dertig groeide het aantal patiënten en was er een tekort aan verplegend personeel. Omdat het ledental van de Congregatie van de Zusters van de Barmhartigheid (Ronse) toenam konden meer zusters naar Coudewater worden gestuurd. Zij zouden worden gehuisvest in een nieuw klooster. Bovendien hoefden de reeds op Coudewater verblijvende zusters dan niet meer in de paviljoens van de patiënten te wonen. Dit is een kenmerkende ontwikkeling in de Nederlandse psychiatrische centra. Ook elders trok het verplegend personeel weg uit de onderkomens van patiënten. Daarnaast deed de onder invloed van de oorlogsdreiging ontstane angst voor geldontwaarding het bestuur besluiten dat het zinvol was om het aanwezige kapitaal in gebouwen te steken. De oorspronkelijk in steen geplande overkapping is wegens bezuinigingen in hout uitgevoerd.
Het kloosterdeel werd tot in 1985 bewoond door de Zusters van Barmhartigheid. Daarna is het bij een verbouwing tot patiëntenpaviljoen in- en uitwendig aangepast en deels gemoderniseerd. De kloosterkapel is grotendeels bewaard gebleven. Het vloerniveau aan de buitenzijde is opgehoogd om kapel en klooster voor rolstoelers beter toegankelijk te maken.
Omschrijving.
Het gedeeltelijk onderkelderde vrijstaande bakstenen complex beslaat een nagenoeg carrévormig grondplan en telt twee bouwlagen en een kapverdieping onder een met geglazuurde verbeterde Hollandse pannen gedekt omlopend samengesteld dak met verspringende noklijn. De voor-, linker- en achtervleugel, gesitueerd om een binnentuin, vormen het kloosterdeel; in de rechtervleugel bevindt zich de kapel. Het met terugliggende voeg in Noords kettingverband gemetselde muurwerk is sober uitgevoerd. In het kloosterdeel merendeels houten kozijnen met openslaande ramen waarboven uitzetramen, op de verdieping iets kleiner dan op de begane grond, onder rollagen met afzaten van keramische tegels. In het kapeldeel en de tot de kapel behorende (dienst-) ruimten stalen kozijnen met kleine roedenverdeling en voorzien van, deels gebrandschilderd, glas-in-lood in een veelvoud aan vormen: de veelvuldig (ook in het kloosterinterieur) voorkomende, voor de bouwtijd karakteristieke spitsboogachtige vensters met een reeds aan de voet ingezette krommende lijn (als een kruising tussen spitsboog en parabool), hoge smalle spleetvensters, rechthoekig, lancetvormig of ovaalvormig met spitse einden.
Voorgevel met verspringende nok- en rooilijn. Voormalig klooster in het linker gedeelte van zestien vensterassen, met een rijk gedecoreerde entree met Art Déco lantaarns in een risalerende middenpartij met tuitgevel en aankappend zadeldak met lagere noklijn. In het rechter gedeelte de kapel met nevenruimten. Vooruitstekende tuitgevel met driedelig open ingangsportiek van gekoppelde spitsbogen zoals voornoemd, geflankeerd door glas-in-loodvensters en muurtjes met Art Déco lantaarnpalen. In de geveltop drie klimmende lancetvensters bekroond met een kruis. Terugliggende ingang met dubbele houten deur waarboven tympaan met gepolychromeerde keramische voorstelling. Aan weerszijden gebrandschilderde glas-in-loodramen. Linker zijgevel van achttien vensterassen behoort bij het voormalige kloostergedeelte. Vensterpartijen zoals voornoemd. Rechts een oorspronkelijke en een later (in stijl) toegevoegde driezijdige erker. Achtergevel met aan de noordelijke hoek een overstekende uitbouw met dakkapel onder plat. In de oksel eenlaags aanbouw onder plat. Gevelopeningen licht versoberd. Aan de zuidelijke hoek diverse eenlaags uitbouwen achter de kapel (sacristie en nevenruimten).
In de rechter zijgevel de kloosterkapel. De plattegrond herinnert aan een kruiskerk met rechtgesloten armen onder zadeldaken met aan weerszijden van het schip zes van voornoemde karakteristieke vensters voorziene tuitgevels met aankappende zadeldaken. Op de viering een zware octogonale toren met koperen spits. In de rechter transeptarm bevond zich oorspronkelijk de 'dokterskapel' (nu devotiekapel). De linker transeptarm , de voormalige 'zusterskapel', is grootschalig ontworpen omdat deze ruimte oorspronkelijk plaats moest bieden aan zeventig zusters (in 1986 bij de verbouwing tot pastoraal centrum door een grote wand van de kapel afgescheiden). De absis is rechtgesloten; in het uitwendige muurwerk een groot kruis, gevormd door teruggelegen metselwerk. In de oksel van schip en rechter transept een portaal met gepolychromeerd keramiekwerk in het tympaan. De eenbeukige ruimte wordt inwendig overwelfd door een steil spitsboogvormig tongewelf met houten cassettenplafond. Grote, tot de nok oprijzende spitse gordelbogen geleden de ruimte. De galerijen aan weerszijden van het schip (ontstaan door doorgangen te creëren in de haakse muren van de aankappende topgevels) geven het idee van een driebeukige opzet. Lichte gele baksteen wordt afgewisseld met donkergeel geglazuurde baksteen in de onderste zones. Van het interieur van de kapel zijn onder meer van belang: vloer met tegels uit Solnhofense steen uit Beieren; deels gebrandschilderde glas-in-loodramen, onder meer in het priesterkoor, in de voormalige dokterskapel (Henri Schoonbrood 1941), bij het ingangsportaal (Ten Bosch 1947) en aan weerszijden van de hoofdtoegang; gepolychromeerd keramisch tympaan boven hoofdingang aan de binnenzijde; muurschilderingen op de zijmuren van het voormalige linker transept (Jan Dijker, Moergestel, vanaf 1944) en een voor de tijd vrij moderne luchtverwarmingsinstallatie in de kelder met ondergronds kanalenstelsel, afkomstig uit de Electro Motoren Fabriek te Dordrecht. Van de inventaris o.a. zijn vermeldenswaard: originele marmeren altaar met accessoires (1940) en kerkmeubilair; rijk gedecoreerde -deels versoberde- koperen plaquettes en altaarkruis (Jan Kriege, Woerden 1940); H. Hartbeeld en Mariabeeld (C. Smout, Amsterdam 1940) en een hongerdoek (Jacques Chéry, 1928). Om de binnentuin van het klooster loopt een eenlaags kloostergang met aanliggende kamers aan de buitenzijde en spitsbogen aan de tuinzijde. De linkervleugel is versoberd door een over de gehele lengte aangebouwde serre. Van het interieur van het klooster zijn o.a. vermeldenswaard: vloertegels als voornoemd; het gebruik van groene baksteen naast lichtgele en donkergeel geglazuurde baksteen; karakteristieke stalen ramen (deels voorzien van gebrandschilderd glas-in-lood) met kleine roedenverdeling als voornoemd maar hier met groene keramische vensterbanktegels; muurschilderingen van J. Schoonbrood (o.a. 1947); originele kapverdieping met houten spantconstructies.
Waardering.
Het klooster met bijbehorende kloosterkapel is van algemeen belang. Het object heeft cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van de Congregatie van de Zusters van Barmhartigheid; als bijzondere uitdrukking van de ontwikkelingen binnen de geestelijke gezondheidszorg in de jaren dertig van de twintigste eeuw ; als bijzondere uitdrukking van de crises en oorlogsdreiging in de jaren dertig. Verder bezit de kloosterkapel cultuurhistorische waarde vanwege het belang van het type voor de typologische ontwikkeling van kloosterkapellen. Het object heeft architectuur- en kunsthistorische waarde vanwege de esthetische kwaliteiten van het architectonisch ontwerp in combinatie met de verzorgde detaillering en de bijzondere ornamentiek in de interieurs en de inventaris van de kapel. Het object bezit ensemblewaarden als essentieel onderdeel van een historisch gegroeid ensemble in de geestelijke gezondheidszorg en als markant onderdeel van de historische bebouwing op het terrein van Coudewater. Het object is van belang wegens de gaafheid van de hoofdvorm en grote delen van de interieurs evenals de herkenbaar bewaard gebleven oorspronkelijke opzet in een landschappelijke omgeving.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding.
Ten zuiden van de kern van Rosmalen ligt aan de Groote Wetering in het voormalige buurtschap Kloosterhoek de PSYCHIATRISCHE INRICHTING 'Coudewater'. Binnen dit complex, waarvan het hoofdgebouw van rijkswege is beschermd onder monumentnummer 32717 zijn beschermd: een voormalige DIRECTEURSWONING (1), twee GRAFMONUMENTEN (2), een voormalige VILLA voor dames (PAVILJOEN De Loofert) (3), een voormalige VILLA voor heren (PAVILJOEN Milla de Campen) (4) en een voormalig KLOOSTER met KLOOSTERKAPEL (5). De objecten dateren uit de periode 1882-1940.
De in 1870 gestichte psychiatrische inrichting ligt op het landgoed van het voormalige klooster, later buitenplaats, Coudewater. De geschiedenis van Coudewater gaat terug tot 1434. In die tijd wordt in de streek, die Coudewater heet, door Milla van Kampen op een landgoed van Peter de Gorter een dubbelklooster gesticht voor mannelijke en vrouwelijke religieuzen van de Orde der H. Birgitta. Hiervan resteert een onderdeel van het hoofdgebouw (voornoemd rijksmonument). Aan het klooster komt een einde in 1713 waarna het als buitenplaats wordt bewoond door wisselende eigenaren. In 1870 wordt het op initiatief van twee artsen, Dr. E. van den Bogaert en Dr. L. Pompe van het Geneeskundig Gesticht Reinier van Arkel in Den Bosch, aangekocht en uitgebreid tot een geneeskundig gesticht voor de verpleging en behandeling van psychiatrische patiënten. Zij stichten de 'Maatschappij tot Verpleging van Krankzinnigen op het land', met een in den beginne commerciële werkwijze maar later, in 1916, voortgezet als een Vereniging zonder winstdoel. Overeenkomstig de denkbeelden van die tijd wordt gekozen voor een situering op het platteland, daar verblijven en werken in de frisse lucht heilzaam wordt geacht. Sinds 1870 is de verpleging in Coudewater toevertrouwd aan de Broeders van het Instituut voor Goede Werken voor de mannelijke patiënten en aan de Zusters van Barmhartigheid voor de vrouwelijke patiënten. Beide congregaties hadden hun hoofdzetel in het Belgische Ronse. Ten gevolge van een lang slepend conflict met het bestuur verlaten de broeders Coudewater in 1919 waardoor het een psychiatrisch ziekenhuis wordt met uitsluitend vrouwelijke verpleegkundigen en vrouwelijke patiënten. De laatste zusters verlaten Coudewater in 1985.
Omschrijving.
Het terrein van Coudewater beslaat een nagenoeg vierkant grondplan dat wordt begrensd door de Peter de Gorterstraat in het noorden, de Berlicumseweg in het westen, het moderne sportpark Coudewater in het oosten en de Grote Wetering (tevens gemeentegrens van Den Bosch en Sint- Michielsgestel) in het zuiden. De gebouwen liggen in een landschappelijk aangelegde tuin, oorspronkelijk slechts begaanbaar via enkele toegangswegen (waaronder de Oude Berlicumseweg) maar sinds circa 1940 via een uitgebreid wegenstelsel ontsloten. Ze zijn rondom het oude hoofdgebouw gegroepeerd. De voormalige directeurswoning (later paviljoen De Wetering) ligt evenals het voormalige patiëntenpaviljoen De Loofert nog steeds op een vrij landelijk aandoende locatie ten zuiden van het oude hoofdgebouw nabij de Oude Berlicumseweg en enkele met de Grote Wetering in verbinding staande waterlopen. Het paviljoen Milla de Campen ligt meer ten noordwesten van het oude hoofdgebouw en is dit landelijke karakter enigszins kwijtgeraakt doordat het in de loop der tijd - vanwege de ligging nabij de belangrijkste aanvoerwegen- is omgeven door nieuwbouw. Ten noorden van het hoofdgebouw is het kloostercomplex gebouwd. De komst hiervan maakte wijzigingen in de ontsluiting van het terrein noodzakelijk. Enigszins afgescheiden van de rest vinden we in de noordoosthoek de begraafplaats van Coudewater waarop de twee grafmonumenten van de stichters van het psychiatrisch centrum.
Waardering.
Het complex is van algemeen belang. Het bezit cultuurhistorische waarden als bijzondere uitdrukking van de in de negentiende en twintigste eeuw deels samenvallende ontwikkelingen binnen de geestelijke gezondheidszorg en de rooms-katholieke emancipatie -in casu de Congregatie van de Broeders van het Instituut voor Goede Werken en de Congregatie van Zusters van Barmhartigheid- voor bestemming, verschijningsvorm, bedrijfsmatige opzet en locatie; daarnaast in het geval van de graven tevens van een sociale ontwikkeling. Daarnaast heeft het complex cultuurhistorische waarde vanwege de grote diversiteit aan typologieën die alle tezamen een zeer compleet beeld geven van een karakteristiek maar in de tijd steeds veranderend psychiatrisch complex. Het bezit architectuur- en kunsthistorische waarden vanwege het exemplarische belang van de stijlendiversiteit voor de architectuurgeschiedenis. Daarnaast vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van de architectonische ontwerpen in combinatie met het bijzondere materiaalgebruik en de zeer gedetailleerde ornamentiek, deels in de interieurs en, in het geval van de kloosterkapel, van de inventaris.
Het complex bezit ensemblewaarde als essentieel onderdeel van een historisch gegroeid ensemble in de geestelijke gezondheidszorg. Daarnaast bezit het ensemblewaarden vanwege de situering op een plek buiten de kern van Rosmalen met een landelijk karakter en als markant onderdeel van de historische bebouwing aan de P. de Gorterstraat en de Berlicumseweg. Het complex is van belang wegens de gaafheid van de architectonische hoofdvormen en grote delen van de interieurs evenals de herkenbaar bewaard gebleven oorspronkelijke opzet in een landschappelijke situering. Verder wegens de zeldzaamheid van een als uitgebreid complex bewaard gebleven ensemble, in casu bestaande uit het hoofdgebouw, de voormalige directeurswoning, de voormalige damesvilla (paviljoen De Loofert), de voormalige herenvilla (paviljoen Milla de Campen), het voormalige klooster met kloosterkapel en twee grafmonumenten.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Kapel(F1) | Religieuze gebouwen | Kapel (F) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Peter de Gorterstraat | 1 | F | 5248 NS | Rosmalen | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | D | 3319 | – | Rosmalen |
– | D | 3291 | – | Rosmalen |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1938 | 1940 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Bekkers, Jos. ; Limburg | architect / bouwkundige / constructeur | – |