Villa Oeverberg, Kessel
Inleiding.
Ten zuidwesten van de kom van Kessel is op een steil Maasterras de VILLA 'Oeverberg' gelegen. De achtergevel biedt uitzicht op de Maas. Voor de villa ligt een cirkelvormige OPRIT. Vanaf het Veersepad geeft een HEK tussen monumentale HEKPIJLERS toegang tot het terrein waarop zich nog diverse monumentale solitairen bevinden als overblijfsel uit de eertijds uitgestrekte kasteeltuin.
De Villa is gebouwd van 1870 tot 1872 in opdracht van de legendarische baron Frederik Hendrik Charles van Keverberg ('Baron Frits'), de laatste kasteelheer van Kessel. Hij sleet hier zijn laatste levensdagen tot aan zijn dood in 1876. Het pand is gebouwd in kasteeltrant en vertoont invloeden van de vrij zeldzame, romantische Engelse Neo-Gotiek.
Aan de achtergevel van de villa is in de jaren vijftig van de twintigste eeuw een tweelaags serre aangebouwd op rechthoekig grondplan. Deze is grotendeels in stijl uitgevoerd. Architect J.J. Rijs (Venlo) moderniseerde in 1963-1964 enkele ruimten in het interieur. Een groot deel van de oorspronkelijk omliggende kasteeltuin is thans verkocht en bebouwd geraakt.
Omschrijving.
Ter afscheiding van het voorerf bevindt zich aan het Veersepad een smeedijzeren vleugelhek met puntspijlen tussen bakstenen, in kruisverband gemetselde pijlers. De forse pijlers komen in stijl overeen met de villa. Ze staan op een breder uitgemetselde voet en worden bekroond met een gekanteelde balustrade voorzien van gecementeerde afdeklijsten. In de pijlers bevinden zich aan de voor- en achterzijde smalle rondbogige blindvensters op gecementeerde lekdorpels en opgesierd met koordbogen.
De villa beslaat een rechthoekige plattegrond en telt vier bouwlagen: een souterrain dat zich onder het volledige pand uitstrekt, een bel-étage, een eerste verdieping en een kapverdieping met licht hellend schilddak dat achter een gekanteelde balustrade zit opgesloten. Halverwege de linker gevel is een gekanteelde toren uitgebouwd op vierkante plattegrond. De eveneens vier bouwlagen tellende toren heeft een verhoogde toplaag waarin zich de trap naar het dak op het hoofdvolume bevindt. Op de hoek van voor- en rechtergevel is in het verlengde van de voorgevel een windmuur gemetseld.
Alle gevels van het in kruisverband gemetselde bakstenen pand zijn symmetrisch en worden verticaal geleed door hoeklisenen met kantelen. Horizontale geleding wordt bereikt door diverse vensterreeksen die vanaf de bel-étage per bouwlaag in hoogte afnemen. Het gaat hier om rondbogige vierruitsvensters met V-vormig roedenverdeelde bovenlichten in de kapverdieping en het souterrain en versoberde stalen vensters (sinds 1964, onderste deel roedenloos) met dito bovenlichten in de bel-étage en eerste bouwlaag. Om de toetreding van daglicht te beperken worden deze boogvensters afgewisseld met blinde boogvensters waarop eertijds imitatievensters geschilderd waren (thans verfloos). De vensters hebben gecementeerde lekdorpels en worden evenals de deuren verlevendigd met dito, om de kop getrokken koordbogen. Deze zijn in alle gevels en over alle bouwlagen consequent doorgezet. De koordbogen komen ook in gekoppelde vorm voor en zijn bij de vensters in de middelste travee van elke gevel tot op de lekdorpels doorgetrokken. Kantelen en 'moordgaten' van de bekronende balustrade zijn afgedekt met een gecementeerde lijst.
In het midden van de voorgevel bevindt zich onder een rondbogige anderhalfsteens strek de hoofdentree, bestaande uit een lijstwerk van geprofileerde deurstijlen en kalf, waarin een beglaasde paneeldeur met zijlichten en een bovenlicht met detaillering als voornoemd. Voor de deur een breed uitwaaierende stenen trap met bordes en ijzeren hekwerk. In het traplichaam, waarvan de gecementeerde zijwanden boogvormige openingen bevatten, bevindt zich een dienstruimte. Het bordes rust op stenen toogbogen waardoor ruimte wordt gecreëerd voor een via twee haaks op de hoofdtrap gesitueerde steektrappen toegankelijke souterrainingang. De circa vier meter hoge windmuur in de hoek van voor- en rechtergevel dient ter beschutting van een voor de rechtergevel gesitueerd terras. De gekanteelde muur met hoekpijler is verlevendigd en gedetailleerd met blindvensters als voornoemd en bezit overigens drie blinde, met gecementeerde lijsten omzoomde oculi. De ruimten van het licht gemoderniseerde interieur zijn gegroepeerd rondom een centraal gelegen trappenhuis, bestaande uit bordestrappen rondom een vide en trappen met kwarten. Het souterrain strekt zich onder het gehele pand uit, is toegankelijk via deuren in de voor- en achtergevel en bevat diverse, veelal via boogvormige openingen van elkaar gescheiden vertrekken, waaronder diverse voorraad- en opslagkelders, voormalige waskamer en dienstkeuken, centrale stookplaats en kolenopslagplaats. Voor een souterrain zijn de ruimten zeer rijk uitgevoerd. Van belang zijn onder andere restanten van stucwerklijsten, een handbediende goederenlift, gemetselde voorraadvakken, natuurstenen vloertegels en gietijzeren deurbeslagwerk. Van de bel-étage, waar zich onder andere de hal, voormalige ontvangstkamer en vergrote woonkamer bevinden, zijn vooral van belang: diverse diepe rondbogige deurkassen met casementen en v-vormige bovenlichten; de deels originele lambriseringen, tegelvloeren en hardstenen dorpels. Verschillende plafonds (thans ten dele niet meer zichtbaar vanwege secundaire, verlaagde plafonds) zijn opgesierd met stucwerk en stucco lustro. Bijzonder zijn de bovenlangs de muren geplaatste gietijzeren klossen, voorzien van leeuwenkop en armaturen, als onderdeel van een ophangsysteem voor wandtapijten. Op de eerste verdieping en kapverdieping zijn aan een overloop en een gang, die naar de toren leidt, diverse slaapkamers en voormalige dienstbodekamers gelegen. De kapconstructies bestaan deels uit ijzeren profielbalken met ongebruikelijke schroefboutverbindingen, opengewerkte gietijzeren consoles en trekstangen (in de toren). Het vroege gebruik van deze materialen in de woningbouw is opmerkelijk. Ook opmerkelijk is het gebruik van gietijzer voor verschillende trappen. Verder is er een progressieve luchtverwarmingsinstallatie aanwezig. Deze bestaat uit twee naast elkaar gelegen kanalen die vanuit het souterrain naar het dak voeren en waarschijnlijk respectievelijk dienst deden als rookafvoerkanaal en warmte-afgiftekanaal. De centrale stookplaats bevond zich in het souterrain. Via verschillende, verspreid door het huis aanwezige ijzeren deurtjes kon de opgewarmde lucht indien gewenst een bepaald vertrek worden binnengelaten.
Waardering.
De villa 'Oeverberg', inclusief vleugelhek, hekpijlers, oprijlaan, is van algemeen belang.
Het object heeft cultuurhistorische waarden. Het is van belang in relatie tot de legendarische baron Frederik Hendrik Charles van Keverberg, de laatste kasteelheer van Kessel. Daarnaast als karakteristiek en vroeg voorbeeld van een sociaal-economische ontwikkeling in de tweede helft van de negentiende eeuw, namelijk de aanleg van villacomplexen aan uitvalswegen buiten de dorpskommen. Verder is het object met alle samenstellende onderdelen van belang voor de typologische ontwikkeling van landgoederen met villabebouwing. Tenslotte is het van groot belang vanwege het pionierskarakter, vooral tot uitdrukking komend in de voor woningbouw zeer vroege en ten dele vrij zeldzame toepassing van gietijzeren trappen, kapconstructies met ijzeren profielbalken, gietijzeren consoles en trekstangen, en een progressieve technische installatie.
Het object heeft architectuurhistorische waarden. De toegepaste bouwstijl, het voornoemde bijzondere materiaalgebruik en de technische installatie in het interieur zijn van belang voor de geschiedenis van de architectuur en bouwtechniek. Daarnaast is het object van belang wegens de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het architectonisch ontwerp, de ornamentiek en detaillering van het exterieur en diverse bewaard gebleven elementen in het interieur. Verder is het object van belang vanwege de eenheid en kwaliteit van de samenstellende onderdelen, zijnde de villa, het aan de straat gelegen vleugelhek tussen stilistisch overeenkomende pijlers, de rondgebogen oprijlaan en diverse solitaire monumentale bomen als overblijfsel uit de oorspronkelijke kasteeltuin.
Het object heeft ensemblewaarden. Het maakt deel uit van de historische, open perceelbebouwing aan de zuidzijde van het Veersepad, een verbindingsweg tussen de kom van Kessel en de buurtschap Veers, die pas in de tweede helft van de negentiende eeuw bebouwd raakte. Door het markante silhouet en de situering op een steil Maasterras is het object van bijzondere betekenis voor het aanzien van het dorp. Het object is van belang vanwege de gaafheid en herkenbaarheid en bezit een grote architectuurhistorische, bouwtechnische en typologische zeldzaamheid.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Woonhuis | Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Veersepad | 17 | – | 5995 AD | Kessel | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | – | Villa |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | E | 1165 | – | Kessel |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1870 | 1872 | – | vervaardiging |