KEMA-complex, Arnhem

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Inleiding

Het DE ZOETENLABORATORIUM, het voormalige MACHINEGEBOUW, maakt samen met het commandogebouw, het beproevingsgebouw en het oliehuisje deel uit van het eerste Kortsluitlaboratorium van de n.v. tot Keuring van Electrotechnische Materialen (KEMA). Het machinegebouw is gebouwd in 1936 - 1938 door H. Fels in samenwerking met R. Schoemaker in de stijl van de Nieuwe Haagse school vermengd met invloeden van het expressieve baksteenfunctionalisme van architect W. Dudok. Na de oorlog is het oorspronkelijk asymmetrisch ingedeelde en vier traveeën brede gebouw in dezelfde stijl en met gebruikmaking van dezelfde materialen met drie traveeën uitgebreid (1948 - 1950). Bovendien werd de koeltoren met een verdieping verhoogd en werd het deel met horizontale lamellen naar beneden uitgebreid. Tussen 1956 - 1958 werd het gebouw meer dan verdubbeld tot vijftien traveeën en werd er een tweede koeltoren bijgebouwd. De oorspronkelijke asymmetrische voorgevel is dan nagenoeg symmetrisch geworden. Sinds 1966 werden de kortsluitlaboratoria de De Zoeten-laboratoria genoemd, naar KEMA-directeur G. de Zoeten, die tevens bekend stond als de geestelijke vader van de laboratoria. De KEMA was een nationaal en internationaal opererend onafhankelijk test- en keuringsinstituut. In het machinegebouw stonden opgesteld: de kortsluitgenerator, een bekrachtigingsaggregaat, een hulpbekrachtigingsaggregaat, die het voor de beproevingen benodigde vermogen opwekten, een aantal motoren om deze machines aan te drijven, drie transformatoren, een aantal smoorspoelen voor het instellen van de stroom en een schakelapparaat. Het machinegebouw maakt deel uit van een reeks testgebouwen langs de spoorlijn Arnhem - Nijmegen. De achtergevel (noordgevel) staat aan deze spoorlijn, de voorgevel (zuidgevel) kijkt uit op een glooiend grasveld en bos. De linker zijgevel ligt aan het plein tussen het beproevingsgebouw en het commandogebouw van het Kortsluitlaboratorium. De rechter zijgevel grenst aan het in 1961 gebouwde Kortsluitlaboratorium. De ingangspartij en de koeltoren van het oudste gedeelte liggen precies op de as van een van de vier wegen die op het ronde pleintje met de herdenkingslichtmast uitkomen. Het machinegebouw is thans niet meer als zodanig in gebruik.

Omschrijving

Het MACHINEGEBOUW bezit een min of meer rechthoekige plattegrond. Het gebouw bestaat uit een hoog rechthoekig hoofdvolume (de machinehal), dat twee bouwlagen beslaat. Aan de voor- en achterzijde bevinden zich hiertegen iets lagere bouwvolumes van respectievelijk twee en vier bouwlagen. Het bouwvolume aan de achterzijde, het zogenaamde trafobordes, is bij de eerste zeven traveeën lager en bij de laatste acht hoger dan de machinehal. Aan de voorzijde bevindt zich een, in de voorgevel verspringend, bouwvolume van een bouwlaag. In de eerste twee bouwfasen was dus nog sprake van een basilicale opbouw met een hoger middenschip en lagere zijschepen. Het eenlaags bouwvolume wordt op twee plaatsen onderbroken door vooruitspringende koeltorens van vijf bouwlagen. Alle bouwvolumes zijn voorzien van platte betonnen daken met bitumineuze dakbedekking. Het machinegebouw is onderkelderd. Aan de achterzijde is de buitengevel van de kelder, die hier twee bouwlagen telt en aan de voorzijde onder het maaiveld ligt, geheel zichtbaar. De gevels zijn opgetrokken uit in Noors verband gemetselde gele bakstenen met verdiepte voegen. De vensteropeningen zijn voorzien van stalen kozijnen en meerruits ramen en bezitten betonnen lekdorpels, die veelal doorlopend zijn uitgevoerd. De vensters van de eerste verdieping worden afgesloten door een over de voor- en zijgevels doorlopende betonnen latei, waarin gaten zijn uitgespaard voor de hemelwaterafvoeren. Onder de dakrand bevindt zich een iets terug liggende, één steen hoge band van donkere bakstenen. Daken, luifels, lateien en afdekplaten zijn van beton. Het interieur heeft de oorspronkelijke indeling behouden en bevat nog een aantal oorspronkelijke elementen. Het machinegebouw bezit een skelet van gewapend beton. In de kelder is te zien dat het gebouw is gefundeerd op betonnen pijlers. Hier zijn ook de trapeziumvormige, uit massief beton bestaande fundamenten van de generatoren in de grote hal te zien. Verder bevinden zich in de kelder de ruimten met circa tien cm. dikke stalen deuren, waar de in- en afschakelapparatuur stond opgesteld. Deze is inmiddels ontmanteld. De hoge machinehal wordt geleed door betonnen pijlers met gestileerde kapitelen met daarop betonnen liggers. Hierboven bevindt zich de lichtbeuk. De hal wordt afgesloten door een betonnen cassettenplafond. In de hal bevindt zich een loopkat die in de oost-west richting kan worden bewogen. De vloer is bedekt met grijs gemêleerde en zwarte tegels, gelegd in een geometrisch patroon. In de vloer liggen spoorrails, zodat locomotieven en treinstellen via de hoge dubbele deuren in de west- en de oostgevel door de hal kunnen worden gereden. De generatoren staan op een twee treden hoog platform.

Waardering

MACHINEGEBOUW uit 1936 - 1938 van H. Fels in samenwerking met R. Schoemaker, uitgebreid in 1948 - 1950 en 1956 - 1958. Het gebouw is van landelijk belang vanwege zijn architectuurhistorische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden en zijn gaafheid en zeldzaamheid.

De cultuurhistorische waarden zijn gelegen in:

- Het machinegebouw als bijzondere uitdrukking van de technische en economische ontwikkelingen op het gebied van de elektriciteit in Nederland, waarbij de KEMA een cruciale rol had.

De architectuurhistorische waarden zijn gelegen in:

- Het gebouw als goed typologisch voorbeeld van een machinegebouw uit 1936-1938 - Het gebouw als betekenisvol pand binnen het oeuvre van H.J. Fels; - Het gebouw als betekenisvol pand binnen het oeuvre van prof. ir. R.L.A. Schoemaker - De hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het exterieur en het interieur in de architectuurstijlvan de Nieuwe Haagse School, vermengd met invloeden van het expressieve baksteenfunctionalisme.

De stedenbouwkundige waarden zijn gelegen in:

- De historisch-functionele en ruimtelijke relatie met de overige onderdelen van het KEMAcomplex - De prominente ligging aan de spoorlijn Arnhem - Nijmegen. Het gebouw vormt als onderdeel vaneen serie en door zijn omvang en verschijningsvorm een beeldbepalend element - De prominente ligging van het gebouw op de as van een rechte laan vanaf het centrale Rond Point.

De gaafheid van het gebouw is gelegen in: - De goede bouwkundige staat. De hoofdvorm en de detaillering zijn bewaard gebleven en latere uitbreidingen zijn daarop aangepast - De herkenbaarheid van de oorspronkelijke functie - De ruimtelijke relatie met de parkachtige omgeving en de overige complexonderdelen.

De zeldzaamheidswaarde is gelegen in de typologische en functionele zeldzaamheid van het gebouw.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
528072
Complexnaam
KEMA-complex
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Inleiding

Het KEMA-complex met AANLEG, VOORLICHTINGSGEBOUW, HERDENKINGSLICHTMAST, DE ZOETENLABORATORIUM en KANTINE/CURSISTENGEBOUW is gelegen op de voormalige buitenplaats Den Brink ten westen van de gemeente Arnhem tussen de Utrechtseweg, de Diependalstraat en de spoorlijn Arnhem - Nijmegen. De aangewezen gebouwen zijn gerealiseerd in de periode 1936 - 1957. Het ontstaan en de ontwikkeling van de n.v. tot Keuring van Electrotechnische Materialen (KEMA) is onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling van de elektriciteitsvoorziening in Nederland. Eind negentiende eeuw werd er een landelijk elektriciteitsnet aangelegd en kwam de ontwikkeling van elektrische- en elektronische apparaten en verlichting goed op gang. Deze apparaten moesten getest en gekeurd worden. Als landelijk operend, onafhankelijk, test - en keuringsinstituut heeft de KEMA hierin vanaf 1927 een cruciale rol ingespeeld in zowel het binnen- als buitenland. De KEMA is het enige complex in zijn soort in Nederland. Het testen en keuren vond aanvankelijk plaats in een eigen daarvoor speciaal ingestelde laboratorium in het voormalige hotel Bellevue aan de Utrechtseweg in Arnhem, maar al gauw ontstonden er door grote groei huisvestingsproblemen. Dit leidde in 1931 tot de aankoop van het westelijk deel van buitenplaats Den Brink van de familie Van Pallandt, inclusief de opstallen van circa 13 ha. en de bouw van meerdere gebouwen en in 1939 ook het oostelijk deel (circa 8 ha.). Na de oorlog breidde de KEMA het terrein nog verder uit. Eerst werd het stuk grond tussen de spoorlijnen Arnhem- Nijmegen en Arnhem - Utrecht aangekocht en bebouwd, daarna werden grote stukken bouwland ten zuiden van de Utrechtseweg in bezit genomen en tenslotte bereikte men met de aankoop van de Rosandepolder de Nederrijn. Hier werden nieuwe kortsluitlaboratoria met veel meer vermogen opgericht, waardoor de kortsluitlaboratoria langs de spoorlijn uiteindelijk overbodig werden. Met de komst van de KEMA werd de voormalige buitenplaats geheel opnieuw ingericht. In 1932 was een eerste plan ontwikkeld inclusief wegenstelsel, een spooraftakking en gebouwen dat in drie fasen uitgevoerd zou gaan worden. Het uitgangspunt bij de planvorming was het streven het karakter van de voormalige buitenplaats zoveel mogelijk te behouden. Tevens werd er zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de aanwezige niveauverschillen op het terrein. De gebouwen zijn ingebed in een parkachtige structuur op een glooiend landschap met een slingerend padenverloop en meerdere lanen. De nieuwe aanleg werd georganiseerd rondom een rechtlijnig en efficiënt ontsluitingssysteem. De oorspronkelijke hoofdingang aan de Utrechtseweg leidt naar een oude rotonde, Rond Point, die meerdere lanen met elkaar verbindt en daardoor het centrale punt binnen dit stelsel vormde. Met de aankoop van 1939 kon de wegensymmetrie van het Rond Point worden vervolmaakt door een weg naar het oosten, waardoor ter ontsluiting een ringweg over het terrein ontstond. De bebouwing werd zoveel mogelijk uitgevoerd in clusters met daartussen bospercelen en open grasperken met solitaire bomen. Gebouwen die op nauwe samenwerking waren aangewezen werden zo dicht mogelijk bij elkaar geplaatst, terwijl de gebouwen waarin werkzaamheden zouden worden verricht waarvan over en weer hinder zou kunnen worden ondervonden, zover mogelijk van elkaar werden geplaatst. Daarnaast mocht van de hoofdingang van elk gebouw geen ander gebouw zichtbaar zijn; er mocht alleen groen te zien zijn. Midden jaren zestig werd de entree van Den Brink verplaatst naar de huidige locatie. Van 1932 tot 1936 was er sprake van een bouwstop als gevolg van een onenigheid met de regering, die wilde dat de KEMA naar het westen zou verhuizen. In de jaren erna, tussen 1936 en 1957, werden meerdere gebouwen gerealiseerd, waaronder een kantoorgebouw, het Algemeen Laboratorium en kortsluitcomplex (inclusief voorlichtingsgebouw). De gebouwen zijn uitgevoerd naar ontwerpen van H.J. Fels en prof. ir. R.L.A. Schoemaker of G. Hamerpagt. Fels had onder meer in Arnhem het Onderstation en in Nijmegen de Electrische Centrale Gelderland ontworpen. Hamerpagt was bedrijfsarchitect van de KEMA. Er werd gestreefd naar eenheid in vormgeving en materiaalgebruik. Zowel de vooroorlogse als de naoorlogse KEMA-gebouwen zijn functioneel van opzet en vorm en kenmerken zich door invloeden van de Haagse School en het werk van Dudok. Bij de naoorlogse, door Hamerpagt, ontworpen gebouwen zijn ook invloeden van de Delftse School te herkennen. Alle bouwwerken hebben een vast type ingangsportaal, markante torens en kunststenen (gefrijnd beton) dorpels, waterlijsten, e.d.. Daarnaast hebben ze allen gevels van rood- en geelbruinkleurige handvormstenen. Voorts is er veel aandacht voor de detaillering van vensters en deuren. De interieurs zijn sober en doelmatig. In enkele bouwwerken bevinden zich door P. Hofman ontworpen glas-in-loodramen. Vernieuwend voor de gebouwen was de wijze van verwarmen. Er werd gekozen voor elektrische plafond- en vloerverwarming. De verwarmingselementen bestonden uit in stalen buisjes gevatte gloeidraden die in het beton werden gelegd. Om warmteverlies tussen de verdiepingen te beperken werden tussen het plafond en de vloer een isolatiepakket van gasbetonblokken met gewapende betonribben aangebracht. De dakplafonds werden voorzien van kurkisolatie. Op 14 oktober 1938 was de officiële opening. Vrijwel alle vooroorlogse gebouwen werden in de periode 1948 - 1958 in meerdere fases uitgebreid in dezelfde stijl. Daarnaast werden er enkele nieuwe gebouwen gerealiseerd. De voormalige bedrijfsgebouwen, die tussen 1936 en 1957 tot stand zijn gekomen, zijn deels leegstaand of in gebruik als kantoor of magazijn bij de KEMA of andere bedrijven. Onder de bescherming vallen de AANLEG, het VOORLICHTINGSGEBOUW, de HERDENKINGSLICHTMAST, het DE ZOETENLABORATORIUM en het KANTINE/CURSISTENGEBOUW. De gebouwen B11, B17, B18, B19 en B20 zijn beschermde gemeentelijke monumenten.

Waardering

Complex met AANLEG, VOORLICHTINGSGEBOUW, HERDENKINGSLICHTMAST, DE ZOETENLABORATORIUM en KANTINE/CURSISTENGEBOUW van de N.V. tot Keuring van Electrotechnische Materialen, KEMA, gebouwd in de stijl van de Nieuwe Haagse School met invloeden van Dudok tussen 1936 - 1958, waarvan enkele in dezelfde stijl zijn hersteld en/ of uitgebreid in de naoorlogse periode. Het complex is van landelijk belang vanwege zijn architectuurhistorische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden en zijn gaafheid en zeldzaamheid.

De cultuurhistorische waarden zijn gelegen in: - Het complex als bijzondere uitdrukking van de technische en economische ontwikkelingen op het gebied van de elektriciteit in Nederland, die een grote invloed hebben gehad op de ontwikkelingsgeschiedenis van de twintigste eeuw. De KEMA speelde een cruciale rol als nationaal en internationaal operend onafhankelijk test- en keuringsinstituut. De inbedding van bedrijfsgebouwen in een ruime groenaanleg als getuigenis van nieuwe opvattingen over de relatie tussen werk en groene werkomgeving.

De architectuurhistorische waarden zijn gelegen in: - Het complex als goed typologisch voorbeeld van een industrieel complex ontstaan vanaf 1932. De gebouwen van het complex als betekenisvolle panden binnen het oeuvre van H.J. Fels - De gebouwen van het complex als betekenisvolle panden binnen het oeuvre van R.L.A. Schoemaker - De gebouwen van het complex als betekenisvolle panden binnen het oeuvre van G. Hamerpagt - De hoogwaardige esthetische kwaliteiten van de vormgeving zowel de aanleg van het terrein als van de gebouwen. De gebouwen vormen een eenheid door éénzelfde materiaalgebruik en éénzelfde bouwstijl met invloeden van de Nieuwe Haagse School en het expressieve baksteenfunctionalisme - De aanwezigheid van beeldende kunst zoals geëtste bovenlichten en muurschilderingen

De stedenbouwkundige waarden zijn gelegen in: - De historisch-functionele en ruimtelijke relatie van de samenstellende onderdelen van het KEMA-complex - Het complex als een zorgvuldig opgezet bedrijfscomplex dat is ingebed in een voormalige buitenplaatsstructuur met behoud van elementen van het bestaande park - De onderlinge functionele rangschikking van de gebouwen en de integratie in een parkachtig en heuvelachtig landschap - De prominente en beeldbepalende ligging van de meeste onderdelen aan de spoorlijn Arnhem - Nijmegen De gaafheid van het complex is gelegen in - De goede bouwkundige staat. De hoofdvorm en de detaillering zijn bewaard gebleven - De herkenbaarheid van de oorspronkelijke functie - De ruimtelijke relatie tussen de parkachtige omgeving en de overige complexonderdelen.

De zeldzaamheidswaarde is gelegen in de typologische en functionele zeldzaamheid van het complex.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Laboratorium Cultuur, gezondheid en wetenschap Onderwijs en wetenschap oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Utrechtseweg 310 6812 AR Arnhem Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Cultuur, gezondheid en wetenschap Onderwijs en wetenschap
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
P 6668 Arnhem
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1936 1938 vervaardiging
Naar boven