H. Josephkerk, Amsterdam

Inleiding

De geheel in beton opgetrokken H. JOSEPHKERK werd tussen 1941 en 1943 ontworpen door G.H.M. Holt met medewerking van K.P. Tholens en - na diverse planaanpassingen - gebouwd in de periode 1951-1952. De in de Poolbuurt gelegen kerk maakte deel uit van de in het vooroorlogse Amsterdamse Algemeen Uitbreidingsplan opgenomen wijk 'Bosch en Lommer'. De H. Josephkerk vormt samen met onder andere drie aan de noordzijde van het centrale voorplein gelegen katholieke scholen en een rij bejaardenwoningen aan de zuidzijde een markant traditioneel stedenbouwkundig ensemble in de voor het overige volgens de opvattingen van de (moderne) naoorlogse stedenbouw opgezette wijk. Een aantal jaren na oplevering van de kerk werd aan de oostzijde van de kerk een klooster gebouwd, waar de leraren van de scholen woonden. Middels een lange gang zijn de kerk en het in materiaalgebruik en verschijningsvorm overeenkomende klooster met elkaar verbonden. Gang en klooster vallen buiten deze rijksbescherming. Holt liet zich in zijn ontwerp inspireren door het werk van de Franse gebroeders Perret, en Le Corbusier. De H. Josephkerk werd in 1990 aan de eredienst onttrokken en is tijdelijk in gebruik als klimhal.

Omschrijving

De H. Josephkerk vormt samen met de omringende bebouwing een bijzondere rooms-katholieke enclave in Bos en Lommer. De kerk kent een basilicale opzet, bestaande uit een breed middenschip met lage zijbeuken (allen plat afgedekt), een uitgebouwde apsis, een aangebouwde eenvoudige sacristie, twee aan weerszijden van de kerk in de langsgevels uitgebouwde preekstoelen, en een voorhof/atrium. Boven de entreepartij bevindt zich een brede toren die wordt bekroond door een vierkante structuur waarin de kerkklok is opgehangen. Links van de hoofdentree bevindt zich een uitgebouwde achthoekige doopkapel.

De H. Josephkerk is (een van) de eerste katholieke kerk(en) in Nederland die geheel in beton werd opgetrokken. De betonskeletconstructie werd bovendien in het zicht gelaten. Vooral binnen behoudende stromingen van de Nederlandse Rooms-katholieke wereld werd het gebruik van beton als problematisch ervaren, onder andere vanwege het feit dat het geen door God gegeven materiaal was. Dat er uiteindelijk werd besloten tot de bouw van een betonnen godshuis werd overigens mede ingegeven door de beperkt beschikbare financiële middelen.

Het gewassen beton van het skelet van de kerk onderscheidt zich in kleur en textuur van de betonplaten waarmee het hogere middenschip en de brede toren boven de hoofdentree bekleed zijn. De geleding van het exterieur volgt de constructie. De betonbeplating die als invulling van het skelet is aangebracht, is van een kleur geel die enigszins doet denken aan Bentheimer natuursteen. De omvang van de betonplaten varieert, wat de verwijzing naar natuursteen versterkt. Ook in de lagere zijbeuken en de doopkapel is de constructie in het zicht gelaten. Het betonskelet is in die onderdelen ingevuld met Limburgse breuksteen.

De entree van de kerk wordt geaccentueerd door een atrium, dat feitelijk een open voortzetting van het constructieve betonskelet van de kerk vormt. Het middelste - breedste - deel van dit uit drie traveeën bestaande voorhof is overdekt met betonplaten. Onder het atrium leiden vier treden omhoog naar een bordes dat middels drie deuren toegang geeft tot de kerkruimte. Het bordes is net als de vloer van het interieur belegd met grote vierkante tegels van veredeld beton. Links van de entree is een gevelsteen aangebracht die herinnert aan de ingebruikname van de kerk op 22 mei 1952. De voorgevel van de kerk wordt bekroond door een brede klokkentoren met aan de bovenzijde een open betonskelet, vergelijkbaar met het atrium, maar hier deels ingevuld met verticaal geplaatste betonnen lamellen. De toren is, net als het middenschip, bekleed met betonplaten. Links van de hoofdentree, ten noordwesten van de kerk, bevindt zich de achthoekige doopkapel met daarop een taps toelopende lantaarn die met ronde glazen bouwsteentjes is geperforeerd. Rechts van de hoofdentree bevindt zich de devotiekapel in een iets lager en enigszins teruggerooid volume dat plat is afgedekt en een daklicht bevat. Ter weerszijden van de kerk zijn in de langsgevels twee ondiepe uitbouwen gemaakt waar zich aan de binnenzijde de biechtstoelen bevonden. Deze uitbouwen worden in het exterieur bekroond door eenvoudige timpanen. De langsgevels van de hoge middenbeuk bevatten ieder zeven gevelvakken waarin zich alternerend vier grote vierkante vensteropeningen bevinden. De in deze lichtbeuk gelegen stalen vensters kennen een roedeverdeling met daarin helder glas. De uitbouwen voor de biechtstoelen bevinden zich in de lage zijbeuken, onder de drie gevelvakken die geen vensters bevatten. De in de noordgevel geplaatste nooduitgang heeft eenzelfde soort vormgeving als de uitbouwen voor de biechtstoelen. De gevelvakken zonder venster worden voorts onderscheiden door een decoratief patroon in de betonnen beëindiging van de middenbeuk. Aan de zuidoostelijke zijde van de kerk is een eenvoudige sacristie aangebouwd, die zowel vanuit de kerk als direct van buitenaf bereikbaar is - via een entree in de westgevel van dit volume. De apsis wordt verlicht door gekleurd glas-in-lood in beide zijgevels. Deze gevels zijn van vloer tot plafond opgebouwd uit grote vierkante betonelementen met een motief van andreaskruisen en cirkels waarin het glas is opgenomen. De drie gesloten gevels van de apsis zijn aan de buitenzijde bekleed met hetzelfde materiaal als de middenbeuk.

De kerkruimte bood oorspronkelijk plaats aan 1.130 personen. Waar de meeste naoorlogse basilicale kerken voortborduren op het traditionalisme, is de wijze waarop Holt deze typologie heeft vertaald in de Josephkerk modern te noemen. Hoewel de indeling van de kerkzaal met een op vijf treden verhoogd en enigszins van de kerkzaal afgescheiden 'coulissen'-altaar met uitgebouwde apsis vrij traditioneel is, is de architectuur en inrichting van de ruimte vrij modern. In de kerkzaal staan de betonnen pijlers die de lichtbeuk dragen zo ver uiteen dat er van een traditionele ruimtelijke scheiding tussen schip en zijbeuken geen sprake meer is. Op deze kolommen rust een forse betonnen ligger, waarop zich het grof uitgevoerde metselwerk van de lichtbeuk bevindt, uitgevoerd met een grote baksteen. Net als in het exterieur is ook in het interieur de constructie zichtbaar gebleven, maar hier is het betonskelet ingevuld met baksteen. Het dak van de kerkzaal wordt gedragen door betonnen balken met een overspanning van 15 meter. De plafonds bestaan uit geprefabriceerde betoncassetten, gevuld met troggewelfjes. De vloer is bekleed met grote grijsrode tegels van veredeld beton. Boven de ingang van de kerkzaal bevindt zich het orgelbalkon, dat was voorzien van een betimmerde balustrade. Aan de onderzijde van dit uit gewassen beton bestaande balkon is de bekisting zichtbaar. Het orgel is niet meer aanwezig in de kerk. Op het plafond van de apsis is een grote veelkleurige schildering aangebracht door Marius de Leeuw. Deze stelt een feniks voor, als zinnebeeld van Christus, en is vanuit de hele kerkzaal zichtbaar. De achterwand van de apsis is uitgevoerd in beton met een decoratief motief. Het altaar, van zwarte gepolijste natuursteen, staat op zijn oorspronkelijke plaats. Het overwegend blauw getinte glas-in-lood in de zijwanden van de apsis is eveneens van de hand van De Leeuw.

Waardering

De H. Josephkerk is van algemeen belang als zijnde een van - zo niet de - eerste (katholieke) kerk die geheel in beton werd opgetrokken. Het gebouw is een toonbeeld van een pioniersontwerp in de vernieuwing van de kerkelijke architectuur van de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Het gebouw bezit stedenbouwkundige waarden, als onderdeel van een bijzondere rooms-katholieke enclave in de wijk Bos en Lommer bestaande uit de kerk, scholen, klooster en omliggende woningen. De H. Josephkerk is van grote architectuurhistorische waarde - vanwege de hoge kwaliteiten van het vooruitstrevende ontwerp waarin de principes van het functionalisme en het traditionalisme samengaan; - vanwege het gekozen materiaal en binnen het oeuvre van architect Holt;

Vanwege de aanwezige kunstwerken bezit de kerk daarnaast kunsthistorische waarden.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
530737
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Erik de Roodestraat 14 1056 AM Amsterdam Bos en Lommer Ja
Erik de Roodestraat 16 1056 AM Amsterdam Bos en Lommer
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Basiliek
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
L 2457 Sloten Noord-Holland
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1951 1952 Wederopbouw vervaardiging
Naar boven