N.H. Kerk (St. Catharina). Grote driebeukige hallenkerk, na een brand in 1527 ontstaan uit een pseudobasilicaal schip uit de tweede helft van de 15e eeuw, een thans niet meer uitspringend transept (midden XV) en een eenbeukig koor (XIV), dat geflankeerd wordt door vierkante kapellen. De toren, waarvan slechts de oorspronkelijke, romaanse westgevel over is, werd in 1945 verwoest en is, als sluitstuk van de kerkrestauratie, welke in 1948 begon, in 1961-'63 meer westwaarts herbouwd voor de kerk. Van de uit drie klokjes bestaande voorslag, samengesteld in 1963 maken deel uit: een klokje van Andreas Josephus van den Gheyn, anno 1767 en een klokje van dezelfde gieter uit 1769. Beide klokken afkomstig uit de voormalige beiaard van de St. Servaas te Maastricht. Tegen de N. en Z. zijbeuk portalen met verdieping, de zuidelijke met traptoren. De kerk heeft pijlers, kruisribgewelven en in de zijbeuken en het noorderportaal netgewelven en is uitwendig door natuurstenen banden tussen het metselwerk verlevendigd. Inventaris: Eikenhouten preekstoel, 1744, met bijgemaakt klankbord; grafzerken marmeren epitaaf Verhuell-van Rouwenoord, 1829. Drieklaviers mechanisch orgel met vrij pedaal, gemaakt in 1952 door de firma D.A. Flentrop te Zaandam, als een van de vroegste voorbeelden van de naoorlogse neo-barokke orgelbouw periode.