Rechthoekig, in schoon metselwerk opgetrokken blok van vier rug-aan-rug WONINGEN onder met rode en blauwe muldenpannen gedekt schilddak met schoorstenen op de nokeinden en tegen het midden van de zijgevels; tegen de zijgevels voormalige stalletjes (thans keukens) onder met rode muldenpannen gedekt lessenaardak; gevels geleed door (hoek)lisenen en voorzien van gepleisterde plint, banden en blokken en lijst van verdiepte veldjes langs de bovenzijde van de gevels; getoogde vensters bij de nrs 112 J en 112 K ten dele, bij de nrs 5 en 7 geheel met oorspronkelijke roedenverdeling; halfrond gesloten deur (bij nr 7 gewijzigd in rechtgesloten); later aangebrachte dakkapellen. De woningen, gelegen te midden van de afzonderlijke, door afscheiding omgrensde erven, zijn een deel van de in 1909 door de Oranje Nassau Mijnen gebouwde mijnwerkerskolonie "Grasbroek", die door aanleg, architectuur, gelijk kleur- en materiaalgebruik een eenheid vormt en die een der gaafste en voor Nederland vrij zeldzame voorbeelden is van de op de internationale, 19e eeuwse (XIX B) traditie gebaseerde arbeiderswoningbouw door industrielen.