Voornaam woonhuis met drie assen brede en drie verdiepingen hoge voorgevel, gelegen op een opvallend punt in het oudste stadscentrum. Strenge lijstgevel in fijn metselwerk met anderhalfsteens hanekammen boven licht getoogde vensters in overgangsstijl van Lodewijk XVI naar Empire, XIXa. Hoofdgestel met blokconsoles onder de kroonlijst. Rechte blokjeslijst boven de voordeur gedragen door twee gerekte bladconsoles. Dijkhuis met voor een in baksteen overwelfde kelder en achter een extra woonverdieping. Kelder en vloeren grotendeels 17e-eeuws; kap en interieur vroeg 19e-eeuws en later. Op de begane grond drie schoorsteenpartijen, de vroeg 19e-eeuwse boezems geflankeerd door Corinthische pilasters in stuc, de marmeren mantels laat 19e-eeuws. Stucplafonds met vegetatieve versieringen. In de achterkamer groot drielicht met halfrond bovenlicht waarin polychrome pauwefiguur in glas-in-lood, XXa. Trap met ajour gesneden balusters, versierd met ornament in overgangsstijl Lodewijk XVI naar Empire, XIXa, en met bovenbaluster in de vorm van een pijnappel dragende Dorische colom, Empire, eveneens XIXa.