Huis De Breul, Zeist
HOOFDGEBOUW. Ten dele onderkelderd huis op polyform grondplan, de op souterrain-niveau geplaatste ingang aan achterzijde (NO-zijde), met twee verdiepingen en verspringend plat dak. In zijn huidige aanzien dateert het huis uit de jaren 1926-1928 en is tot stand gekomen naar plannen van de architect J.W. Hanrath, die in opdracht van de toenmalige eigenaar S. May het huis verbouwde. Dit huis dateerde in oorsprong uit het tweede of derde decennium van de 19e eeuw en bestond uit een gepleisterd huis met aan de voorzijde (NW-zijde) een halfronde colonnade met bovenbouw, centraal in het verder rechthoekige een verdieping hoge bouwlichaam. Aan de achterzijde was een drie- of meerzijdig uitgebouwde ingangspartij gerealiseerd (vgl. Kadastraal Minuutplan Gemeente Zeist nr. E1832). In de tweede helft van de 19e eeuw werd dit huis met een verdieping verhoogd. De globale grondvorm van het 19e-eeuwse huis - een rechthoekig bouwlichaam met een centraal respectievelijk aan de voor- en achterzijde gelegen halfronde uitbouw en uitgebouwde veelzijdige ingangspartij - is tot op heden in huis De Breul herkenbaar gebleven. Onder leiding van Hanrath werd het gebouw van bakstenen gevelopstanden voorzien. De opengewerkte balustrade boven op het dak werd met baksteen dichtgemetseld tot een hoofdgestel met fries en geprofileerde kroonlijst en architraaf.
Hanrath verplaatste de achtergevel meer naar voren tot het niveau van de overdwars geplaatste zijkanten van de ingangspartij en voorzag de achtergevel aan weerszijden van een uitspringende travee, die omligt aan de zijgevels van het huis, waar deze aan beide zijgevels in een driezijdige uitbouw eindigt. De naar de voor(ZW-)zijde van het huis toe gerichte gevel van deze genoemde travee heeft bijna dezelfde breedte als de twee aan de voorzijde gelegen vensterassen ter weerszijden van de centraal gelegen halfronde uitbouw. Door deze ter weerszijden van de achtergevel geplaatste aan de zijgevels omliggende travee ten aanzien van de zijgevels zo ver naar voren uit te bouwen is niet alleen aan de achterzijde en zijkanten van het huis, maar ook aan de voorzijde ervan de indruk van massiviteit van het huis sterk vergroot en is, in plaats van het overzichtelijke blokvormige 19e-eeuwse bouwlichaam met voornamelijk recht op elkaar staande gevelopstanden een breed polyform ritmisch gelede bouwmassa met rechte en overdwars geplaatste gevelvlakken ontstaan. De indruk van massiviteit van het huis is verder nog versterkt door de ruime toepassing van natuur- en kunststenen kroonlijsten, architraven en cordonlijsten. Aan de vier uiterste hoeken van het huis zijn omliggende bakstenen pilasters met gemetseld blokmotief aangebracht.
Achter- en zijgevels van het huis zijn voorzien van een door een cordonlijst afgesloten bakstenen basement met terugliggende voeg, die in het verlengde ligt van de uitgespaarde ruimten tussen de blokken van de pilasters. De achtergevel bestaat uit vijf traveeën of vensterassen, waarvan de middelste driezijdige en de twee zij-traveeen naar voren liggen. Deze zijtraveeen worden bekroond door een op een hoofdgestel van architraaf, fries en kroonlijst rustende attiek, die wederom door een hoofdgestel wordt afgesloten. Attiek en dubbel hoofdgestel zijn omliggend aan de zijgevels en de voorgevel tot aan de centraal gelegen halfronde uitbouw geplaatst. In deze attiek zijn boven de vensterassen drie kleine naast elkaar gelegen vensters met 6-ruitsindeling gevat. In de attiek boven de vensteras van de travee ter weerszijden van de achtergevel hetzelfde type venster en ruitsindeling, maar dan vier in plaats van drie vensters. Ook de drie middelste traveeen aan de achterzijde en de halfronde uitbouw aan de voorzijde worden door een attiek bekroond; in deze attiek, die een niveau hoger ligt, zijn echter geen vensters gevat. In de zij-traveeen aan de achtergevel op beganegrond en eerste verdieping twee rechthoekige vensters met respectievelijk 28- en 24-ruitsindeling. Erboven de attiek. Centraal in de driezijdige uitbouw op souterrain-niveau ligt de ingangspartij, bestaande uit een beglaasde toegangsdeur, beveiligd met een ijzeren sierrooster en omlijst door twee hardstenen pilasters, waarboven hardstenen consoles, die een eenvoudig balkon met opengewerkt ijzeren hek dragen. De rechthoekige dubbele balkondeur, met 21-ruitsindeling, omlijst door twee hardstenen pilasters waarboven twee hardstenen consoles, wordt door een hardstenen fronton bekroond. Ter weerszijden van de toegangsdeur twee rechthoekige vensters, elk beveiligd met een ijzeren sierrooster. Ter weerszijden van de balkondeur twee rechthoekige vensters met 21-ruitsindeling. Hierboven in de drie gevelvlakken drie rechthoekige vensters met 18-ruitsindeling. Op de tweede verdieping drie rechthoekige vensters met 16-ruitsindeling. De twee vensterassen ter weerszijden van de middelste travee op beganegrond-, eerste- en tweede verdieping-niveau een rechthoekig venster met respectievelijk een 21-, 18-, en 12-ruitsindeling. De zijgevels zijn ingedeeld in de driezijdige uitbouw en drie vensterassen. Op beganegrond en eerste verdieping van de drie vensterassen een rechthoekig venster met respectievelijk een 28- en 24-ruitsindeling. Erboven de attiek. De driezijdige uitbouw bevat rechthoekige vensters met 12-, 18-, en 21-ruitsindeling. Centraal in de halfronde uitbouw aan de voorgevel een dubbele terrasdeur met 20-ruitsindeling waarboven een bovenlicht met 12-ruitsindeling. In de twee zij-traveeen van de voorgevel een identieke terrasdeur met bovenlicht.
Achter de zuidwestelijke terrasdeur bevindt zich de zogenaamde eikenzaal, een vermoedelijk door Hanrath ontworpen met eikenpanelen betimmerde wand met aan de terraszijde twee ingebouwde bibliotheken en aan de overzijde hiervan een fraaie eikehouten 18e-eeuwse, Lodewijk XV schoorsteenmantel met bovenstuk.
De centraal in de halfronde uitbouw gelegen terrasdeur wordt omlijst door hardstenen pilasters waarboven consoles, die een hardstenen driehoekig tympaan schragen. Ter weerszijden van deze centraal gelegen terrasdeur twee rechthoekige vensters met 28-ruitsindeling. Op het eerste verdieping-niveau in de halfronde uitbouw drie en in de zij-traveeen een rechthoekig venster met 24-ruitsindeling. Boven de zij-traveeen de attiek. Op het tweede verdieping-niveau van de halfronde uitbouw drie rechthoekige vensters met 16-ruitsindeling. Hierboven de attiek.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
BUITENPLAATS DE BREUL. Aan de Driebergseweg te Zeist gelegen historische buitenplaats, die oorspronkelijk deel uitmaakte van een gelijknamig landgoed waarvan de oudste schriftelijke bronnen teruggaan tot het begin van de 15e eeuw. De buitenplaats is in het tweede of derde decennium van de 19e eeuw aangelegd in opdracht van de rijke Utrechtse bankier Jan Kol (1789-1848), die De Breul in 1811 verwierf. Hij liet in de ZW-hoek van het terrein een huis in classicistische stijl bouwen, wellicht naar ontwerp van J.D. Zocher jr. (1791-1870). Dit huis heeft in de 19e en 20e eeuw een aantal verbouwingen ondergaan. De laatste grote verbouwing vond in de jaren 1926-1928 plaats naar ontwerpen van de Hilversumse architect J.W. Hanrath.
De parkaanleg is gelijktijdig met de bouw van het huis geconcipieerd. Op de oudste afbeelding van de Breul - een litho, die in de zevende aflevering van M. Mourot's 'Buitenplaatsen tusschen de stad Utrecht en de Grebbe' uit 1829 is gepubliceerd - is het huis op een heuvel gesitueerd, die is opgeworpen met de aarde uit de gedeeltelijk ervoor gelegen uitgegraven vijverpartij in landschapsstijl. Deze situatie bepaalt tot op heden het vooraanzicht van de buitenplaats.
De buitenplaats is toegankelijk via een oprit, waarvan het verloop vanaf twee bakstenen hekpijlers aan de Driebergseweg - de ZW-grens van de buitenplaats - de gebogen vorm van de genoemde vijverpartij volgt en deze aan de noordzijde van de heuvel, waarop het huis staat, over een op een antiek romeins aquaduct geinspireerde tweebogige brug kruist.
De parkaanleg, die waarschijnlijk door Jan David Zocher jr. (1791-1870) is ontworpen, bestaat uit een sierpark in het zuidoosten van De Breul en een park met slingerpaden en hakhout ten oosten, noordoosten en noorden hiervan en wordt aan de ZO-zijde door de Breullaan, noordoostzijde de Arnhemse Bovenweg, zuidwestzijde door de Driebergseweg en aan de noordwestzijde door het terrein van de Katholieke Scholengemeenschap De Breul begrensd. Het hoofdmotief van het sierpark is een langwerpige vijverpartij, die zich vanaf de ZW-hoek van het park in ruime curven in noordoostelijke richting uitstrekt. Het wandelparcours dat rondom en in de omgeving van deze vijverpartij is uitgezet, verloopt in ruime bogen geleidelijk van hoog naar laag en vice versa over een sterk maar vloeiend geaccidenteerd terrein. In het deel van het park dat aan het sierpark grenst, zijn vanouds het koetshuis en de ijskelder gesitueerd. In dit gedeelte waren enkele open ruimten en slingerlanen aangelegd, waar tegenwoordig nog restanten van bewaard zijn gebleven.
In tegenstelling tot het sierpark heeft dit deel nooit een heuvelachtig karakter gehad. De parkaanleg van het noordwestelijke parkgedeelte is versnipperd door de bouw van diverse opstallen en door de aanleg van grasvelden en een parkeerplaats door de St. Willibrordus stichting (van 1946 tot in 1989 eigenaresse van De Breul). Ook is deze aanleg een stuk verkleind, doordat aan de NW-zijde een deel van het terrein in gebruik is door de Katholieke Scholengemeenschap De Breul.
Het bestand aan bomen in beide parkgedeelten is in 1913 voor een deel vernieuwd naar plannen van de tuinarchitect Leonard A. Springer (1855-1940), die bij deze gelegenheid ook het verloop van de paden hier en daar heeft gewijzigd.
De historische buitenplaats De Breul heeft de volgende, samenstellende onderdelen:1: Hoofdgebouw (Huis De Breul), zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405944;2: Historische tuin- en parkaanleg, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405945;3: Koetshuis, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405946;4: IJskelder, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405947;5: Brug, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405948;6: Stenen hekpijlers (in zuidhoek), zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405950;7: Stenen hekpijlers (in westhoek), zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 405973.
De historische buitenplaats is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang, vanwege:
- het hoofdgebouw, dat een goed voorbeeld is van een door de bekende architect J.W. Hanrath in de jaren 1926-1928 tot een op de engelse landhuis-architectuur geinspireerd monumentaal landhuis verbouwd 19e-eeuws hoofdgebouw van een historische buitenplaats, waarbij de classicistische trekken van het oorspronkelijke huis herkenbaar zijn gebleven, en waarbij ook de compositorische relatie van het huis met de omringende historische tuin- en parkaanleg niet geschonden is;
- de historische tuin- en parkaanleg in landschapsstijl uit de eerste helft van de 19e eeuw, die in compositorisch opzicht tot én der meest geslaagde uit deze tijd in Nederland gerekend kan worden.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Driebergseweg | 17 | – | 3708 JA | Zeist | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | E | 2430 | – | Zeist |